Beeldplaat in bedrijf De Associatie Voor Informatieverwerking (AVI) organiseerde op 3 juni 1982 te Utrecht een congres onder de titel 'Beeldplaat in bedrijf'. De opzet was een inventarisatie van de stand van zaken rond het digitaal opslaan van informatie op beeldplaat of beeld band te geven. Er wordt al lange tijd ijverig gezocht naar methodes om teksten elektronisch te behan delen, waarbij verschillende werkwijzen zijn ontwikkeld. Machines die handgeschreven teksten kunnen lezen zullen er voorlopig niet komen. Dergelijke apparatuur werd door dr. J. A. de Vos, medewerker van het Philips Natuur kundig Laboratorium, als futuristisch bestempeld. Zeker voor de eerste decennia zullen we de oplossing van dit probleem moeten zoeken in een picturale behandeling van handschriften, de facsimilé. Deze methode kost veel tijd en is niet geschikt voor een massaal opslaan van gegevens, iets waartoe microverfilming wel in staat is, al heeft dit weinig of niets met elektronica te maken. Voor het elektronisch verwerken van grote hoeveelheden gegevens is de beeldplaat ontwikkeld. Wat is een beeldplaat? Een beeldplaat heeft het uiterlijk van de vertrouwde grammo foonplaat. Hij is over het algemeen van een of andere kunststof gemaakt, bedekt met een uiterst dunne gepolijste laag van thermisch gevoelig materiaal. Een dergelijk pro- dukt wordt in het vakjargon DOR-plaat genoemd: digital optical recording. Een DOR- disAr of optical dis/r moet niet verward worden met een videodisc. De videodisc is een produkt voor massaconsumptie, te vergelijken met'een grammofoonplaat. Een video disc wordt in één keer in de fabriek 'beschreven', niet digitaal maar d.m.v. hoge fre quentie modulatie. De informatie wordt weergegeven op een normaal televisiescherm. Een optical disk kan door de gebruiker worden volgeschreven met gedigitaliseerde in formatie, die weergegeven wordt op een speciaal scherm. De DOR-plaat die Philips op dit moment toepast bestaat uit twee glasplaten die op af stand worden gehouden door een buitenring en een binnenschijf met centreergat. Aan de binnenzijde van elke glasplaat is een dunne laag tellurium aangebracht, waarin de in formatie kan worden geschreven. De inwendige ruimte van de plaat is gevuld met ge conditioneerde lucht en hermetisch afgesloten. Het vast te leggen origineel (maximum formaat A4) wordt omgezet in 2287 lijnen van ieder 1728 beeldpunten, totaal ongeveer 4 miljoen beeldpunten. Van elk van deze beeld punten wordt door optisch aftasten bepaald of het 'zwart' of 'wit' is; in binair-digitale vorm: 1 of 0. Deze signalen worden doorgegeven aan een laserstraal, die in het laagje tellurium een gaatje brandt bij een '1' en zulks nalaat bij een '0'. De gaatjes worden aangebracht in een spiraalvormige groef. Het huidige type plaat heeft op iedere kant 40.000 groefrondgangen. Verder is iedere zijde onderverdeeld in 128 sectoren. Hier door is het mogelijk de plaats van de gewenste tekst vast te stellen, omdat iedere seg ment d.i. het deel van de groefrondgang per sector een eigen adres heeft. De eenmaal ingeschreven informatie kan niet meer gewijzigd worden, ten hoogste on leesbaar worden gemaakt. Bij raadpleging is de beeldplaat willekeurig toegankelijk (random access) zonder dat opeenvolgende lokaties moeten worden afgezocht zoals bij de magnetische band en rolfilm (line access). Door deze eigenschap ligt de snelheid van raadpleging zeer hoog. Zoals we zagen vergt het vastleggen van één document 4 miljoen binaire tekens 0 of 1, dus 4 miljoen bits. Men kan het aantal bits per document nog comprimeren door reek sen bits van dezelfde waarde te vervangen door een binair codewoord. Bij een compres- siefactor 10 wordt het A4 document dan omgezet in 400.000 bits. Het document kan, in plaats van picturaal (dus als facsimilé), ook alfa-numeriek worden verwerkt. Dan wordt dus niet van elk beeldpunt de zwart-wit waarde vastgesteld, maar wordt elk ka rakter (50 regels 80 tekens) in een binaire code omgezet. Eén A4 document levert dan 32.000 bits op. Men heeft dan wel de informatie uit het document, maar niet een facsimilé-weergave van het document. Het is duidelijk dat voor archiefdoeleinden vooral de facsimilé-methode aantrekkelijk is. Eén DOR-plaat kan 101G bits bevatten, dus hetzij 25.000 A4 documenten in picturale (facsimilé) vorm (elk document 4 x 104 bits), hetzij informatie in alfa-numerieke vorm uit 312.500 A4 documenten (elk document 32 x 103 bits)1. Als we uitgaan van 9000 pa gina's per strekkende meter archiefstelling, is één DOR-plaat equivalent aan 3 meter ar chief ofwel 7 rollen 16 mm microfilm. Dat is gezien de omvang van een archief tamelijk gering, althans als we aan opslag van documenten in picturale vorm denken. Philips is aan het experimenteren met een opbergmodule, een soort jukebox, waarin 64 DOR-platen zijn opgeborgen. Eén zo'n module is equivalent aan 192 strekkende meter documenten (A4 formaat), dus 24 archiefstellingen. Tot nu toe klinkt het allemaal geweldig, maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het systeem (nog) niet volmaakt is. De weergave van zuiver zwart en wit, zoals dat voor komt in getypte teksten en in afbeeldingen vervaardigd volgens bijvoorbeeld de gravu retechniek lukt vrij aardig. Anders is het gesteld met halftonen of grijswaarden. Licht grijs, donkergrijs, kortom alles wat tussen zwart en wit in ligt, geeft nog ernstige pro blemen. Het op een DOR-plaat vastleggen van een foto heeft nu nog weinig zin. Wel is de DOR-plaat zeer geschikt voor de opslag van reeds gedigitaliseerde informatie: de ca paciteit van één disk is gelijk aan die van 24 computertapes2 en honderd maal groter dan die van één floppy disk. 1 In een folder van Philips 'Introduction to DOR' wordt opgegeven: 500.000 pagina's A4 for maat. Daarbij wordt uitgegaan niet van het maximum maar van een gemiddeld aantal karak ters per pagina, nl. 2500. In alfanumerieke vorm levert dit 20.000 bits per document. 2 Dit cijfer is ontleend aan J. A. de Vos, in Philips Technisch tijdschrift nr. 12. In de commer ciële folder van Philips wordt opgegeven: 35 magnetische tapes. [345] [344]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 45