De belangstelling voor de archieven is in drie jaar per archief/secretarie aanzienlijk gestegen. Dat uit zich zowel in de aantallen bezoekers, bezoeken en schriftelijke inlich tingen. Naar telefonische inlichtingen is alleen in 1980 gevraagd. De sterkste groei is te constateren bij de streekarchieven. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat er enkele uitbreidingen in deze categorie zijn geweest, waardoor streekarchieven thans gemiddeld veel groter zijn dan in 1977 (zie ook de voorgaande paragraaf). Zoals uit de enquête 1977 bleek komt een belangrijk deel van de bezoekers voor genea logische navorsingen. Een aantal archiefdiensten is er daarom toe overgegaan bij dit onderzoek zelfbediening in te voeren. Uit tabel 3 blijkt dat zelfbediening bij het gebruik van de indices (inclusief 10-jaarlijkse tafels Burgerlijke Stand) en de doop-, trouw- en begraafboeken algemeen ingang heeft gevonden. Zelfbediening voor de registers en bij lagen Burgerlijke Stand en de bevolkingsregisters is vrijwel alleen mogelijk bij een aan tal gemeentearchieven. Een en ander is op de waterschapsarchieven niet van toepassing. Personeel Eind 1980 waren bij de archiefdiensten die mee hebben gewerkt aan deze enquête bijna 1.600 personen werkzaam. Daarnaast waren er nog 45 vacatures (zie tabel 4). Ofschoon deze uitkomsten niet helemaal vergelijkbaar zijn met die van 1977 (door verschillen in non-response tussen beide enquêtes) is het wel duidelijk dat de werkgelegenheid bij ar chiefdiensten in 3 jaar tijd ongeveer 10% is uitgebreid. Opvallend is verder dat een belangrijk deel van het personeel, nl. 48%, niet in dienst is bij de archieven, maar via diverse regelingen is ingeschakeld. De belangrijkste categorie daaronder wordt gevormd door degenen die via de W.S.W.-regeling zijn ingezet t.b.v. de archieven. Hun aandeel is overigens vergeleken met 1977 vrij sterk gedaald, maar be draagt toch nog ongeveer 1/3 van het totale personeelsbestand (zie staat 5). Deze daling is vooral toe te schrijven aan de uitbreiding na 1977 met andere categorieën archiefper- soneel en, althans voor de rijksarchiefdienst, aan doorstroom van W.S.W.-ers naar re guliere ambtelijke formatieplaatsen. Staat 5. Aandeel van werknemers van de sociale werkvoorziening (W.S.W.) in het totale personeelsbestand van archiefdiensten (in mensjaren) [308] De indeling van het personeel in categorieën is in 1980 enigszins gewijzigd. Daardoor blijkt nu scherper dan in 1977 dat hogere archiefambtenaren vrijwel uitsluitend bij de rijksarchiefdienst en de gemeentearchieven zijn aangesteld. Streekarchiefdiensten wor den dus voornamelijk geleid door middelbare archiefambtenaren. Verder komen restauratoren, boekbinders en fotografen ook vrijwel alleen voor bij rijks- en gemeentearchieven. Beschikbare faciliteiten Tot slot wordt nog van een aantal faciliteiten die van belang zijn voor archiefdiensten bezien in hoeverre deze beschikbaar zijn. Daarbij wordt tevens aangegeven of de ar chiefdienst het alleengebruik heeft van de genoemde voorziening, of dat deze gedeeld wordt met anderen (zie tabel 5). Vooral waterschapsarchieven en streekarchivariaten hebben weinig faciliteiten. Zelfs een aparte lees-/studiezaal is meestal niet aanwezig. Bij de andere typen diensten is dat vrijwel altijd wèl het geval. Het is de meest voorkomende voorziening. Verder beschikken vrijwel alle rijksarchieven over een restauratie-atelier/binderij en een microfilmleesapparaat. De gemeentearchieven beschikken in de helft van de geval len over deze voorzieningen. Een kluis voor microfilms en een geluidsstudio komen daarentegen (nog) vrijwel niet voor. Besluit In het vorenstaande zijn slechts enkele hoofdpunten uit de archief-enquête 1980 belicht. Deze zullen verder worden uitgediept in de publikatie met de definitieve uitkomsten. Daarbij komen dan ook nog andere onderwerpen aan de orde, zoals de verschillende soorten documentaire verzamelingen die naast de archieven zijn aangelegd, de educatieve en publikatie-activiteiten en het speur- en ontwikkelingswerk van archiefdiensten. SUMMARY Statistics on archives 1980; some provisional results In this article some results are published from the second inquiry into archives, held by the Netherlands Central Bureau of Statistics. The willingness to fill in the questionnaire was, generally speaking, good. From 1977 tot 1980 there was a striking development for the archival institutions. The number of municipalities with a professional archivist was raised from 24% tot 34% but, in view of the plans of the local authorities, a further rise will be limited. The use of archives, indicated by the number of visitors, visits and written informa tions, raised highly. The manpower increased with about 10%. Also, some information is given on the archival holdings (more than 380 Km', inclu ding non-archival documentation collections), age-groups of conventional archives, fa cilities for selfservice and the equipment of archival institutions. A more comprehensi ve publication is being elaborated now. [309] 1977 1980 rijksarchiefdienst gemeentearchieven streekarchieven streekarchivariaten waterschapsarchieven 49 37 29 30 46 34 35 24

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 27