verrichten van onderzoek in een bepaald fonds (voorbeeld Michel Antoine: 'Le fonds du conseil d'Etat et de la chancellerie de Lorraine aux Archives Nationales'), en de 'catalogues par matières particulières' zoals 'Les sources de l'histoire économique et so ciale de moyen-age' van R. H. Bautier. VI. Externe dienstverlening en educatieve activiteiten Regels en aanwijzingen voor bezoekers aan de studiezalen van de Archives nationales en départementales zijn vervat in de 'Guide du lecteur'. Behalve over de V genoemde hulpmiddelen kunnen zij bij hun onderzoek gebruik maken van de 'Etat Général des fonds', waarvan de index thans in de computer wordt verwerkt (project Egerie). Blijkens een in 1980 gehouden enquête is het bezoekersaantal tussen 1969 en 1979 fors toegenomen. Bij de Archives Nationales steeg het aantal van 6985 (incl. de section d'outre-mer) tot 8075; in de departementale archieven van 36.374 tot 66.595. Het aan tal aangevraagde stukken bij de Archives Nationales (incl. de section d'outre-mer) be droeg in 1969 62.445 en in 1979 123.727. Voor de archives départementales zijn deze cijfers respectievelijk 669.293 en 933.819. Het aantal medewerkers van de universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen dat archiefbewaarplaatsen bezoekt daalt, daarentegen stijgt het aantal studenten, evenals het aantal werkgroepen (sociétés savan- tes, clubs de jeunes etc.). De toename van het aantal bezoekers, het aantal aangevraagde stukken en verzoeken om inlichtingen heeft geleid tot een beperking van de dienstverlening in de vorm van het verstrekken van minder gedetailleerde informatie (standaardbrieven), het reduceren van het aantal te vragen stukken per dag, etc. Ten behoeve van bezoekers en andere belangstellenden worden allerlei cursussen en tentoonstellingen georganiseerd. Bij de schooljeugd poogt men belangstelling voor archiefonderzoek op te wekken met behulp van zogenaamde archiefpakketten, die reproducties van archiefstukken, transcripties van moeilijk leesbare teksten, foto's en questionnaires bevatten en (dit gebeurt met name in de departementen) door jaarlijks een 'concours d'historien de demain' te organiseren, waarvoor de leerlingen een opstel moe ten schrijven over een door de directeur-général vastgesteld onderwerp uit de locale of re gionale geschiedenis. Voorts zijn er speciale cursussen voor leraren en onderwijzers. VII. Excursies Tijdens de stage werd o.a. een bezoek gebracht aan: 1. de Cité des Archives in Fontainebleau, deels 'dépot intermediaire', deels archief bewaarplaats. Op een terrein, dat eens aan de Navo heeft behoord, zijn in de jaren 70 een aantal depots gebouwd. Men streeft er naar voorzieningen te treffen voor de berging van 1000 km archief. In de saaie, geestdodende ruimten worden in principe geen bezoekers toegelaten. De archiefvormende instantie vraagt zelf de stukken op en deze worden hem binnen 24 uur geleverd. Het aantal uitgeleende stukken steeg van 19.000 in 1978 tot 32.000 in 1980. [298] 2. De Ecole des Chartes, die opleidt tot archiviste-paléographe en bibliothecaris. Na de middelbare school doorlopen te hebben kan men zich voor de opleiding melden door deel te nemen aan een concours, dat bestaat uit het maken van een opstel over een onderwerp uit de Franse geschiedenis (veel onderwerpen hebben betrekking op de periode vóór 1789), een latijnse vertaling, een latijnse thema, alsmede een Engel se, Duitse of Russische vertaling. Als men tot de school wordt toegelaten tekent men een contract met de staat voor 10 jaar. Tijdens de opleiding ontvangt men salaris. De cursus, die driejaar en 9 maanden duurt, omvat lessen in o.a. paleografie, diplo matiek, archivistiek, kerk-, staats- en rechtsinstellingen, romaanse filologie, ge schiedenis van het boek, tekstinterpretatie, methodiek van het historisch onderzoek. Voorts moeten de leerlingen een 'thèse' schrijven van 600 getypte bladzijden over een onderwerp dat betrekking heeft op hetgeen op school wordt onderwezen. De thèse die te vergelijken is met de 'thèse du 3ème cycle' van een universiteit, wordt vóór het examen verdedigd. Het 4e leerjaar bestaat uit het volgen van een stage bij een ministerie, de stage technique international, en een korte stage in een departe ment, waarna het examen volgt. Naast de wetenschappelijke opleiding van de Ecole des chartes, zo werd ons tijdens die excursie verteld, staat de meer op de praktijk gerichte opleiding tot 'documenta- liste' aan enkele universiteiten, bij voorbeeld die van Mulhouse: deze opleidingen kunnen enigermate worden vergeleken met die van de Nederlandse middelbare archiefambtenaar. De documentalistes werden gekarakteriseerd als 'auxiliaires de l'archiviste': de hoogste rang die zij kunnen bereiken is die van 'archiviste d'une vil- le de deuxième classe'. 3. Documentation Fran?aise. Deze instelling, die ressorteert onder de Premier Mi- nistre, verzamelt documentatie, meest in de vorm van knipsels (thans 6.000.000) over tal van onderwerpen, zoals de relaties tussen Frankrijk en buitenlandse mo gendheden, socialistische landen, Afrika ten zuiden van de Sahara, binnenlandse politiek. Voorts beschikt men over een grote bibliotheek van 2200 periodieken en naar schatting 160.000 boeken, en een photothèque. Op basis van dit materiaal beantwoordt men vragen van de premier ministre en andere regeringsinstanties en geeft men publikaties uit, bij voorbeeld de serie 'problèmes sociales et economiques'. Ook derden kunnen de collecties die voor een deel via de compu ter toegankelijk zijn voor hun onderzoek gebruiken. Vooral universiteitsbiblio theken maken in toenemende mate gebruik van de Documentation Franqaise, om dat zij als gevolg van de bezuinigingen tal van abonnementen hebben moeten opzeg gen. Behalve aan deze drie met name genoemde instellingen werden nog bezoeken gebracht aan enkele afdelingen van de Archives Nationales, archievendepots in enkele departe menten (Hauts de Seine, Val de Marne en Normandië), de archievendepots van het mi nisterie van Buitenlandse Zaken, de Service historique de l'Armee, de Service histori- que de la Marine, alsmede aan de Bibliothèque Nationale en de Bibliothèque historique de la ville de Paris. [299]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 22