Handschriften en handschriftfragmenten in archiefbewaar
plaatsen. Een vergeten groep middeleeuwse bronnen
Toch is het noodzakelijk om het kartografische materiaal toegankelijk te maken, ook
als we daarbij iets van ons perfectionisme moeten laten varen. Als kaarten eenmaal toe
gankelijk zijn wordt er intensief gebruik van gemaakt. Vaak leveren zij gegevens voor
onderzoek die elders niet te vinden zijn. Het herstellen van verbroken verbindingen met
andere archivalia wordt er door bevorderd. Als men bij archiefonderzoek een kaart
mist waarvan men kan vermoeden dat hij heeft bestaan, wordt het eenvoudiger om na
te gaan of hij in een kaartenverzameling is opgenomen. Omgekeerd wordt de mogelijk
heid geopend om kaarten bijeen te brengen die wellicht bij hetzelfde archief behoren.
Dit vereenvoudigt het zoeken naar de herkomst.
Sinds het verschijnen van het rapport van de commissie Scherft heeft het daarin aanbe
volen systeem van de C.C.K. (Centrale Catalogus Kartografie) aan de Utrechtse univer
siteit ook een ontwikkeling van tien jaar doorgemaakt. Voor dit systeem wil ik hier toch
nog een lans breken.
Waar bij archiefdiensten weinig is gedaan aan het beschrijven van kartografisch materi
aal kan van de nood een deugd worden gemaakt, immers, wie nu pas begint kan ge
bruik maken van internationaal aanvaarde regels en wie zijn beschrijvingen invoert in
het C.C.K.-systeem kan hierdoor toegang krijgen via vele beschrijvingselementen.
Deze beschrijvingselementen worden door de C.C.K. niet dwingend voorgeschreven.
Aan de gebruiker wordt de mogelijkheid gelaten zelf het niveau van zijn beschrijvingen
te bepalen, afgestemd op eigen behoefte en beschrijvingscapaciteit. Het niet opnemen
van minder relevante elementen kan een belangrijke tijdsbesparing betekenen. Niette
min moet m.i. een wetenschappelijke instelling er naar streven beschrijvingen op het
hoogste niveau te leveren. Dit kan echter heel goed in een later stadium bereikt worden
door aanvulling van de gegevens.
Voor inlichtingen wende men zich tot de directeur van de C.C.K., dr. E.H. van de
Waal. p.a. Geografisch Instituut der Rijksuniversiteit, Heidelberglaan 2, 3584 CS
Utrecht.
W. Hofman
[110]
In deze bijdrage staan schriftelijke stukken centraal, die zich weliswaar in archiefbe
waarplaatsen bevinden, doch merendeels niet als archiefbescheiden zijn aan te merken.
Wij doelen hier op de middeleeuwse handschriften en handschriftfragmenten. Zoals
bekend worden archiefstukken omschreven als documenten die naar hun aard bestemd
zijn om te berusten onder het bestuur dat, of de persoon die ze heeft ontvangen of op
gemaakt.1 Middeleeuwse handschriften zou men daarentegen kunnen omschrijven als
codices manuscripti of resten daarvan, met een religieuze, wetenschappelijke, histori
sche of literaire inhoud, niet specifiek erop gericht om als origineel bewijsstuk te dienen
voor specifieke handelingen van degene die een archief vormt. Uit deze omschrijvingen
blijkt dat men middeleeuwse handschriften eerder in bijvoorbeeld bibliotheken dan in
archiefbewaarplaatsen zal aantreffen. Toch zijn er vele archiefbewaarplaatsen waarin
wij middeleeuwse manuscripten op het spoor kunnen komen. Ze vormen dan een on
derdeel van een aparte collectie of maken deel uit van een archieffonds. Handschrift
fragmenten kunnen worden aangetroffen in losse mappen of als boekbindmateriaal
rond archiefbescheiden.
Degenen die middeleeuwse bronnen bestuderen, zijn meestal niet op de hoogte van de
aanwezigheid van handschriften in archieven.2 Daarom vormen middeleeuwse boeken
in deze bewaarplaatsen een veelal onontgonnen terrein. De archiefbeheerders rekenen
bovendien de codices manuscripti niet tot hun dagelijkse werkterrein. Door hun ge
aardheid wat inhoud betreft en door hun materiële verschijningsvorm worden deze
stukken inzake inventarisering vaak stiefmoederlijk bedeeld. Misschien kan worden ge
zegd, dat zowel vanuit het standpunt van de archiefgebruiker als vanuit dat van de ar
chiefbeheerder sprake is van een vergeten groep middeleeuwse bronnen.
Dit artikel is een bewerking van de tekst van een voordracht, welke op 18 februari 1982 te
Eindhoven werd gehouden voor de jaarvergadering van de Vereniging van Archivarissen in
Nederland.
1 J. L. van der Gouw/H. Hardenberg/W. J. van Hoboken/G. W. A. Panhuysen, Nederlandse
archiefterminologie, Zwolle 1962 Archivistica no 2), pp. 5-6. Vergelijk: S. Muller Fz./J.
A. Feith/R. Fruin Th. Az., Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven, Gro
ningen 19202, pp. 1-5.
2 Dankzij de publicatie van de reeks Overzichten van de archieven en verzamelingen in openba
re archiefbewaarplaatsen in Nederland worden aparte handschriftcollecties thans gesigna
leerd.
[111]