ving' is, dat in het Bijvoegsel ook 'staatsstukken' zijn opgenomen die geen wetgeving (in strikt juridische zin) zijn, doch hooguit - en vaak zelfs niet eens - onder de (twintigste- eeuwse) term 'pseudo-wetgeving'14 (m.n. ministeriële circulaires) gebracht kunnen wor den. Behelst het Bijvoegsel derhalve enerzijds minder dan het titelblad doet geloven, ander zijds bevat het méér dan wetgeving alleen. Aan 'de wensch, van een zeker klein aantal van liefhebbers, om in dit BIJVOEGSEL ook te brengen, de nieuwelings verschenene Oorkonden en dokumenten, welke tot het publieke regt15 onzes dierbaren Vaderlands betrekking hebben', heeft Piek van Langen geen gevolg gegeven. Deze heeft hij echter wel in een afzonderlijk werk uitgegeven.16 In het 'Voorberigt' bij Deel 12, Stuk l17 bekende Piek van Langen zich teveel te hebben laten meenemen door de wensen en voorstellen van gebruikers en ook van uitgevers18 van zijn werk. Hij stelde zich ten doel de aanvankelijk19 voorgenomen methodiek (o.a. ieder deel in 4 stukken te verdelen) stringenter te handhaven en de omvang van het werk beperkt te houden, zodat 'Dienvolgens voortaan, ieder Deel of Jaargang, niet meer dan, ten hoogste, tachtig bladen of vellen (zal) beslaan'. In hoeverre deze beperking in de quantiteit het werk aan qualiteit heeft doen inboeten, is zonder nader archiefonderzoek moeilijk vast te stellen. In 1835 werd de uitgave van het Bijvoegsel, nadat Piek van Langen in 1830 daarmee was gestopt, hervat door de Dordtse advocaat Mr. Anne Gerrit Brouwer, met de uitga ve van het Bijvoegsel 1829.20 Per jaar verscheen steeds één deel (1 bnd.). Alleen al ver gelijking van de omvang van het Bijvoegsel 'nieuwe stijl' met die van de vroeger uitge geven serie moet leiden tot de conclusie, dat veel minder besluiten, etc. een plaats heb ben gevonden in het Bijvoegsel, dan eertijds het geval was. Een verantwoording van die beperking is niet aangetroffen in het 'Voorberigt'. Het laatst verschenen deel van het Bijvoegsel is dat van het jaar 1945 (Gorinchem, 1946). 14 regelgeving door bestuursorganen die voor het door hen aldus geregelde gebied geen regelgevende bevoegdheid aan grondwet of wet ontlenen'. Vgl. J. van der Hoeven, Pseudo- Wetgeving. Rede ter gelegenheid van de 333e dies natalis van de Universiteit van Amsterdam op 8 januari 1965. Zwolle 1965, p. 8. 15 In dit verband te verstaan als 'volkenrecht'. 16 Zie nt. 7. J. Piek van Langen, Neerlands betrekkingen met andere Staten, volken en Mo gendheden, 1813-1817; of volkomen zamenstel van alle de Tractaten, verbonden en andere verdragen en stukken, rakende het Koningrijk der Nederlanden in 't algemeen, ofeenigevan deszelfs ingezetenen in het bijzonder (Dordrecht, 1818). 17 Bijv. Stbl. Dl. 12, St. 1, 1825 (Gorinchem, 1826). 18 M.i.v. 1826 wordt het Bijvoegsel niet meer door Blussé en Van Braam te Dordrecht, doch bij Jacobus Noorduyn te Gorinchem gedrukt en uitgegeven. Het is niet duidelijk wat de aanlei ding is geweest tot die wisseling. Piek van Langen schrijft cryptisch in het slot van 'Voorbe rigt' bij Bijv. Stbl. Dl. 12, St. 1: 'Ik zal zwijgen van de omstandigheid, welke de oorzaak opleverde, der vertraging in de uitgave van dit vervolg-Stuk; snoode ontrouw en misleiding, geboren uit lage hebzucht, speelden daarbij de hoofdrol, terwijl de wangunst optrad, om, zoo mogelijk, het veld geheel meester te worden.' 19 Vgl. Bijv. Stbl. Dl. 1, St. 1, 1813-1814 (Dordrecht, 1816), 'Voorberigt'. 20 Hoewel al een stuk door Piek van Langen was verzorgd: Bijv. Stbl. Dl. 16, St. 1, 1829 (Go rinchem, 1830). [206] Hoort men mediaevisten wel klagen over het risico dat hun onderzoeksresultaten lacu nes vertonen wegens het niet volledig of zelfs afwezig zijn van bronnen, onderzoekers van negentiende-eeuwse (rechts)geschiedenis lopen een zelfde gevaar, zij echter door de overmaat aan materiaal, waartegenover zij zich geplaatst zien. Voor het verkrijgen van inzicht in de enorme hoeveelheid wetten, besluiten en reglementen is het Bijvoegsel tot het Staatsblad van het Koningrijk der Nederlanden een belangrijke bron. Het is een wa re 'Fundgrube', die de onderzoeker - gebruik makend van de hieronder te noemen re gisters - grote diensten kan bewijzen. Men hoede zich er echter voor, het Staatsblad en het Bijvoegsel tot hetzelve geraadpleegd hebbende, te denken 'een volkomen geheel der Nederlandsche wetgeving' gezien te hebben. Een bezoek aan het Algemeen Rijksarchief te Den Haag zal vaak onontbeerlijk blijven ter raadpleging van niet gepubliceerde soevereine/koninklijke besluiten, welke zich in het archief van de Staatssecretarie van Koning Willem I en het in tijdsorde daarop volgende archief van het Kabinet des Ko- nings (vanaf 1841) bevinden.21 3. De 'Bijvoegsels' en de 'Nieuwe Uitgave' daarvan. Allereerst moet worden onderscheiden tussen enerzijds het Bijvoegsel tot het Staatsblad betreffende de periode 1813/14-1945 (Dordrecht, 1816-1825; Gorinchem, 1826-1946), en anderzijds de 'Nieuwe Uitgave' van het Bijvoegsel tot het Staatsblad, uitgegeven door C. C. E. d'Engelbronner (Gorinchem, 1852-1856). Het zijn twee seriewerken die men duidelijk moet onderscheiden. Waar hier gesproken wordt van 'Bijvoegsel(s)' wordt het eerstgenoemde bedoeld. In de 4 - 7 worden eerst deze 'Bijvoegsels' nader besproken, in 8 vervolgens de 'Nieuwe Uitgave' daarvan. 4. De indeling van de reeks 'Bijvoegsels' De reeks Bijvoegsels is te verdelen in twee sub-reeksen. De eerste sub-reeks is die, welke is uitgegeven door J. Piek van Langen, en die de periode 1813/14-1829 betreft (Dor drecht, 1816-1825; Gorinchem, 1826-1830). De heer Piek van Langen staakte in 1830 zijn 'particulier' initiatief, en zijn werk werd eerst enkele jaren later - in 183522 - hervat door A. G. Brouwer. De eerste reeks wordt gekenmerkt door een enigszins raadselachtige indeling, die een nietsvermoedende gebruiker voor problemen kan stellen. Zo gebeurt het vaak dat men, in een bibliotheek het Bijvoegsel van bijvoorbeeld 1815 aangevraagd hebbende, slechts één band aangereikt krijgt, terwijl er van 1815 vier banden zijn. Vaker komt het voor dat men nul op het rekest krijgt, omdat de reeks 'Bijvoegsels' in de betreffende biblio theek niet aanwezig of niet compleet is (net dat ene deel is er niet), of dat men de 'Nieu we Uitgave' van d'Engelbronner voorgeschoteld krijgt. Om inzicht te verkrijgen in de indeling van de reeks heb ik - in eerste instantie voor ei gen gebruik - aan de hand van de in Nijmegen en nabije omgeving aanwezige 'plukken' van de reeks Bijvoegsels de hieronder als bijlage afgedrukte lijst samengesteld. 21 Alvorens daartoe over te gaan leze men eerst: J. Mac Lean, Bronnenonderzoek in het Alge meen Rijksarchief over de jaren 1813-1850, in: Nederlands Archievenblad jrg. 80, 1976, pp. 259-262. 22 Resulterend - in 1835 - in de uitgave van Bijvoegsel 1829 en dat van 1834. [207]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 56