In memoriam professor dr. W. Ph. Coolhaas
Drs. D. van der Vlis meent dat dit een technocratisch betoog is, en signaleert dat som
mige apparaten na een jaar of vijf om de haverklap in storing liggen. Voor hem hoeft
een klimaatregeling in het geheel niet, maar wèl wil hij een gasfilter aangebracht zien.
Drs. Winsemius meent dat een klimaatregeling in ieder geval zeer elastisch dient te zijn,
zodat er zoveel mogelijk mogelijkheden zijn om de zaak in de hand te kunnen houden'
Wat de overbrenging betreft merkt hij op dat de meeste administraties graag al na tien
jaar van hun archief verlost worden en dat daardoor de grootste problemen naar de ar
chivaris doorgeschoven worden. Dr. Jutte reageert hierop dat de vochtigheidsgraad hoe
dan ook zoveel mogelijk constant dient te zijn omdat er anders grote gevaren dreigen;
de temperatuur mag veel meer schommelen, zij het niet met grote sprongen tegelijk.'
Hierna stelt mr. W. Downer een aantal vragen van tekstuele aard, die meteen verhelderd
kunnen worden. De heer S. Koorn is het niet geheel duidelijk geworden wat het verschil
tussen een depot en een bunker is. Drs. Den Teuling antwoordt dat ook de BB en de Ge
nie niet weten welke normen daarvoor gehanteerd dienen te worden en dat alles natte-
vinger-werk is. Ook vraagt de heer Koorn of er een garantie is dat waar nu een hoger of
middelbaar archiefambtenaar een bewaarplaats beheert, deze er over een jaar of tien nog
wel zal zijn en met lager gekwalificeerde personen beheerders zijn. Drs. Den Teuling
meent dat dit misschien voor een enkele zeer kleine archiefdienst op zal gaan, maar ver
der verwaarloosbaar is. T.a.v. een opmerking dat er ook dozen zijn die smaller zijn dan
de gebruikelijke van acht op een meter, wordt toegezegd dat dit in het rapport aangepast
zal worden. De heer Voorzee vraagt of het niet wenselijk ware om eisen te stellen aan de
tussendepots en deze voor te schrijven voor gemeenten met een bepaald inwoneraantal.
Drs. Den Teuling meent dat dit slechts voor echt grote organisaties e.d. op zal gaan
Hierna sluit de voorzitter de discussie af. Hij wekt allen die nog kritiek op detailpunten
hebben op om deze in de maand december schriftelijk in te dienen. In januari zal de
commissie de definitieve versie bespreken. De commissie zal geen 'juridisch concept'
voor een AMvB behoeven te leveren. Over hoe het daarna verder zal gaan zal de verga
dering op de hoogte gehouden worden.
Hij dankt de leden van de commissie voor hun inbreng en wenst ieder wel thuis.
De presentielijst werd door 70 personen getekend.
Naschrift
De definitieve versie van het rapport zal in de volgende aflevering van het Archieven
blad worden opgenomen. Bij voldoende belangstelling worden overdrukken, waarvan
de kosten 10,— per stuk zullen bedragen, exclusief verzendkosten, gemaakt. Gega
digden daarvoor dienen zich voor 1 juni op te geven bij de penningmeester van de Vere
niging van Archivarissen, W. Veerman, Burgemeester Stolklaan 9, 4002 WH Tiel tele
foon 03440-15849.
Het bestuur heeft op 11 maart 1982 een commissie ingesteld, die op grond van het rap
port en de daarover gevoerde discussie een AMvB zal ontwerpen. Het ligt in de bedoe
ling te zijner tijd het rapport en de concept-AMvB aan te bieden aan de staatssecretaris
van CRM.
[10]
Willem Philippus Coolhaas werd geboren op 2 mei 1899 te Brielle en stierf 12 april 1981
in Bilthoven. Tussen deze twee data ligt een lang en actief leven.
Na zijn eindexamen in 1917 was er geen geld voor een lange academische studie en daar
om koos hij voor de opleiding tot bestuursambtenaar in Nederlands-Indië. In Leiden
volgde hij niet alleen de verplichte colleges van Snouck Hurgronje en Van Vollenhoven,
maar ook die van Huizinga en Colenbrander daar hij van huis uit een grote historische
belangstelling had. Toen hij zijn 'radicaal' gehaald had, vertrok hij naar Indië, maar
niet zonder te zorgen voor geestelijk voedsel dat hem intellectueel bij en op de been zou
houden. Hiertoe dienden een aantal abonnementen op Nederlandse en buitenlandse
tijdschriften van algemene en historische aard.
Het eerste jaar van zijn diensttijd bracht hij door op Ternate en Tidore, waar hij tijdens
zijn reizen de geschiedenis van de Molukken las in Valentijn. Daarna volgde als contro
leur overplaatsing naar Batjan voor een periode van drie jaar. Hier wist hij de sultan er
toe te brengen hem een maleise kroniek te geven, die hij vertaalde en publiceerde in het
Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde.3Dit was de eerste bronnenpu
blicatie door hem bezorgd, maar uit niets bleek dat deze kant van het historisch hand
werk op den duur voor hem de belangrijkste zou worden en dat hij later in zijn leven
het publiceren van bronnen belangrijker zou vinden dan het schrijven van artikelen en
boeken.2
Op zijn 26e jaar werd Coolhaas voor een jaar te Semarang geplaatst, daarna te Nanga-
rai op Flores, een eiland dat pas in het begin van deze eeuw door de Nederlanders onder
hun gezag was gebracht. De belangstelling voor de mensen leidde tot het verzamelen
van materiaal dat in 1942 verwerkt werd in een artikel in het Tijdschrift van het Aard
rijkskundig Genootschap.3
Na een verlofperiode hervatte Coolhaas zijn loopbaan op verschillende plaatsen op Su
matra, nl. twee jaar in Tapanuli in Padang Sidimpuan en vier jaar op de oostkust nl. te
Bindjai en Tebingtinggi. Hier kreeg hij te maken met de uitvoering van regelingen die
moesten leiden tot een grotere invloed van de bevolking op de bestuurszaken, o.a. door
het verkiezen van tegenwoordigers in de Volksraad via de plaatselijke raden.
De jaren 1934 tot 1936 bracht Coolhaas door met studieverlof in Nederland. In Utrecht
1 Zie voor in de tekst genoemde geschriften de literatuurlijst.
2 Itinerario vol. II (1979)2, 31.
3 Zie noot 1
[11]