vast te stellen aan de hand van een kwantitatief criterium: de verhouding tussen perso neelssterkte en aantal strekkende meters archief. De uitkomst is: voor hogere archief ambtenaren 1 2500 m en voor middelbare 1 900 m. Daaraan moeten evenwel onmid dellijk kwalitatieve gegevens worden toegevoegd. Ten aanzien van het takenpakket blijkt wetenschappelijke arbeid, zoals eigen historisch onderzoek en publicatie van de resultaten daarvan, sluitpost te zijn. Wetenschappelijke arbeid zal zich allereerst dienen te richten op de taken en archiefbestanden van de archiefdienst. Een artikel van P. Kahlenberg en H. Schmidt over archivistische evaluatie van film- en televisie-producties trekt de aandacht (nr. 2, kol. 233-242). Aan het Bundesarchiv is het beheer van de Duitse speelfilmproducties opgedragen. Niet alleen juridische, maar vooral ook financiële redenen hebben verhinderd dat televisie-producties in de openba re verzamelingen zijn opgenomen. Tot nu toe zijn de producties integraal bij de omroe pen bewaard, waartegen weinig in te brengen was, zolang het materiaal incidenteel nog door de omroepen werd gebruikt en een overzichtelijk geheel vormde. Thans echter is om redenen van financiële, maar meer nog van documentalistische aard, een selectie van waardevol en waardeloos materiaal dringend noodzakelijk. Er worden drie alterna tieven onderscheiden: 1) Vernietiging van materiaal dat de omroeporganisaties niet meer nodig hebben. 2) Overbrenging van te missen bestanddelen naar andere instellin gen. 3) Bewaring en beheer bij de omroeporganisaties zelf. Elet laatste alternatief wordt als het enig realistische gezien. Vervolgens passeren criteria voor selectie de revue. Van de hand van E. G. Franz is de presentatie van het concept voor de opleiding van de wetenschappelijke archivaris (nr. 2, kol. 241-248). De opleiding moet zich aanpassen aan het drastisch gewijzigde takenpakket. Er moet meer aandacht komen voor de mo derne archieven en naar verhouding minder voor de oude. Een differentiatie van de opleiding in afzonderlijke opleidingen voor het beheer van moderne en oude archieven vond geen bijval in de commissie uit de Duitse vereniging van archivarissen. Franz be handelt het studiepakket voor de hogere archiefambtenaar op uitgebreide wijze. Elet concept werd op de studiedagen te Heilbronn door de vereniging van Duitse archivaris sen goedgekeurd. In het boek Zeitungspapier und Mikrofilm heeft W. Höfig gesteld dat conserve ringsmethoden de verslechterende toestand van krantepapier wel kunnen vertragen, maar niet tegenhouden. Kranten zijn op den langen duur niet in originali te behouden. De levensduur van diverse soorten microfilm moet hoger aangeslagen worden. Een beknopte bespreking van het boek in 'Der Archivar', nr. 2, kol. 325. El. Romeyk brengt opnieuw verslag uit van ervaringen opgedaan bij indiceerwerkzaam heden (nr. 3, kol. 363-372; eerder in jrg. 31, kol. 195 e.v.). Indicering met behulp van een computer heeft belangrijke voordelen: naast vereenvoudiging van de werkzaamhe den levert een dergelijke wijze van indiceren de grondslag voor nieuwe ingangen, waar mee beter en op eenvoudiger wijze aan de behoefte van de onderzoeker tegemoet te ko men is. Het financiële aspect blijft evenwel buiten beschouwing. In Duitsland is een cursus voor archivarissen en documentalisten van media-archieven van start gegaan. Na een periode van improvisatie en allerlei individuele initiatieven is men uiteindelijk tot institutionalisering van de opleiding gekomen. Afgedrukt is de glo bale inhoud van het cursusprogramma (nr. 3, kol. 373-378). [90] Zegels vertegenwoordigen niet alleen een waarde als geschiedbron, maar tevens als historische kunstvoorwerpen. Volgens T. Diederich onderschat men de betekenis van zegels nog steeds, zoals blijkt uit het bij de berging van oorkonden onvoldoende reke ning houden met de zegels, uit een onzorgvuldige hantering der zegels zowel door ar chiefmedewerkers als onderzoekers, en uit een nonchalante behandeling bij uitlening van oorkonden. In het algemeen neemt het behoud van zegels in het archiefbeleid van de grote archiefdiensten een volledig ondergeschikte plaats in. De zegels worden stief moederlijk bedeeld. Volkomen ten onrechte, vindt Diederich. Aanbevelingen om ver betering in de situatie te brengen houden o.a. in: het maken van foto's van zegels, vor ming van een collectie negatieven, siliconnegatieven en afgietsels, de aanleg van een kaartsysteem van zegels alsmede de vervaardiging van copieën voor studiedoeleinden (nr. 3, kol. 379-388). Hetzelfde nummer van 'Der Archivar' bevat een artikel over het lamineren met polyethyleen (nr. 3, kol. 387-394). Voor wie geïnteresseerd is in het Franse archiefwezen, maar de Franse vakliteratuur niet heeft kunnen bijhouden, is het artikel over de nieuwe Franse archiefwet van A. Du- crot beslist de moeite van het in Duitse vertaling lezen waard (nr. 4, kol. 475-486). E. Münz schrijft over de affiche-verzameling in het stadsarchief van München en de ar chivistische ontsluiting daarvan. Naar het voorbeeld van Bremen is München in 1976 begonnen de affiches met behulp van een computer te beschrijven, terwijl tegelijkertijd een dia-verfilming van start is gegaan. Affiches zijn nu in een leesapparaat te bekijken en copieën ervan kunnen in kleur worden geleverd, (nr. 4, kol. 485-490). Verder in nummer 4 interessante artikels over een registratuurplan voor Kamers van Koophandel en vernietiging van documenten (kol. 489-492) en over 'archief wegwijzers' (kol. 493-496). In hetzelfde nummer vindt men de richtlijnen en technische aanbevelin gen voor veiligheidsverfilming gepubliceerd (kol. 582-590). RHK Archives et Bibliothèques de Belgique Archief- en Bibliotheekwezen in België, 50e jaargang (1979). De vier afleveringen van deze jaargang verschenen in juni 1980 in één lijvig boekwerk van 620 bladzijden. Gelukkig wordt een groot aantal daarvan ingenomen door bijdra gen waarvan de vermelding hier niet nodig is, hoewel ik soms ook wel denk dat collega's best geïnteresseerd kunnen zijn in de automatisering van bibliotheken of in de aanwezigheid van middeleeuwse Nederlandse manuscripten in bibliotheken in Massa chusetts. E. Lodolini opent deze jaargang met een vergelijkende studie over de betekenis van het herkomstbeginsel in Italië, Duitsland en Frankrijk, 'Metodo Storico', 'Provenienzprin- zip' e 'Respect des fonds'. Ik heb al eens eerder geschreven, dat het toch wel een manco is als aan een artikel in het Spaans of Italiaans geen summary in Frans, Duits of Engels [91]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 48