den aangeboden wordt indien enigszins mogelijk gewezen op mogelijkheden deze in be
waring te geven aan de stedelijke of rijksarchieven. Representatieve bibliotheken wor
den vóór overbrenging eerst gecatalogiseerd om zo enig inzicht te kunnen krijgen in wat
iemand las. Uitvoerig werd ingegaan op de selectie-criteria. Eén daarvan is, dat het
KADOC geen archieven of bibliotheken koopt. Uiteengezet werd wat men doet met
dubbelen, hoe wordt geïnventariseerd en gecatalogiseerd en dat men om de originelen
te sparen voor onderzoek vrijwel alles alleen in de vorm van fotocopieën, microfiches,
cassettes (geluidsmateriaal) e.d. ter beschikking stelt.
Tenslotte werd ingegaan op de automatisering, waarbij wordt samengewerkt met de
universiteitsbibliotheek. Er wordt gewerkt met het zogenaamde LIBIS-systeem, het
Leuvens /ntegraal bibliotheek- en /nformatieverwerkings-Systeem.1 Van de diverse
mogelijkheden die dit systeem biedt wordt door het KADOC met name gebruikt het bi
bliografisch verwerken en catalogiseren.
In de discussie herhaalde de inleider op een vraag van collega H. Th. M. Roosenboom
uit Den Bosch nogmaals, dat bij de acquisitie allereerst wordt gewezen op de mogelijk
heid archieven in bewaring te geven aan de gemeente- en rijksarchieven. Alleen als men
daar geen gebruik van wenst te maken neemt het KADOC archieven op, die uiteraard
inhoudelijk ook van voldoende belang moeten zijn.2
Na de koffiepauze werd een boeiende inleiding gehouden door de provinciale archief
inspecteur van Noord-Brabant, de heer drs. I. W. L. A. Caminada over 25 jaar streek-
archivariaat in Noord-Brabant. Zijn voordracht bestond uit twee delen. Het eerste deel
begon met een terugblik op de beginfase van de streekarchivariaten in de provincie
Noord-Brabant, de oprichting van de archivariaten in de Kring Oosterhout, Nassau-
Brabant en de Markkant en korte tijd later Brabants Westhoek (thans opgenomen in
Nassau-Brabant) en Peelland. Spreker constateerde met vreugde, dat de werkers van
het eerste uur, dr. F. A. Brekelmans en drs. C. Th. Lohmann, beiden aanwezig waren.
Na een overzicht van de later ontstane streekarchivariaten te hebben gegeven consta
teerde spreker met een zekere trots, dat er in Noord-Brabant van een indrukwekkende
ontwikkeling gesproken kan worden. De gezamenlijke streekarchivariaten beheren
thans ongeveer 7,5 km overgebrachte archieven. Het totale personeelsbestand bestaat
uit 39 man en de gezamenlijke begrotingen bedragen op jaarbasis fl.4,2 miljoen of ruim
64 miljoen Bfr. Van de 131 gemeenten in de provincie kennen 127 in een of andere
vorm een gemeentearchivaris. Een en ander kon nog eens worden bekeken op een uitge
reikt vouwblad met een kaart van de Archieven in Noord-Brabant.
Als afsluiting van het eerste deel gaf spreker uit een jaarverslag van oud-collega H. Es-
sink, destijds streekarchivaris in het Land van Cuijk, een schets van de primitieve om
standigheden waaronder de eerste streekarchivarissen hun werk moesten verrichten.
1 Zie hiervoor o.a.: W. Dehennin, 'Library Automation based on Libis. The Louvain Integra
ted Library Information System', in: Archief- en Bibliotheekwezen in Belgiëjg. 50 (1979),
p. 261-295.
2 Nadere informatie o.a. in Jaarverslag van het KADOC over 1977 in: Archief- en Bibliotheek
wezen in België, jg. 49 (1978), p. 307-320; jaarverslag over 1978 in hetzelfde tijdschrift, jg. 50
(1979), p. 405-415.
[86]
In het tweede deel van zijn voordracht ging collega Caminada in op een drietal specifie
ke kenmerken van de streekarchivariaten met de duidelijke bedoeling, dat zijn verhaal
daarover zou uitnodigen tot een gedachtenwisseling. Het eerste besproken kenmerk
was het feit, dat de streekarchivariaten niet zijn ontwikkeld vanuit de grote steden,
maar zich nadrukkelijk beperkt hebben tot de kleinere gemeenten. Men sloot dus ook
niet aan bij de bestaande voorzieningen in de gemeentearchieven, die vaak veel gege
vens bevatten over het omliggende gebied. Met een zekere spijt constateerde spreker,
dat een rapport over gewestelijke archiefdiensten nog niet zo heel lang geleden - in
's-Hertogenbosch - werd verworpen. Na in het kort iets te hebben gezegd over het nieu
we Streekarchief Zuid-Oost-Brabant, waarin per 1 januari 1982 de stad Eindhoven en
18 omliggende gemeenten deelnemen aan één gewestelijke archiefdienst, stelde spreker
de wenselijkheid van dergelijke samenwerkingsverbanden ter discussie.
Het tweede aspect dat ter sprake kwam was de rol van de streekarchivariaten ten aan
zien van de semi-statische archieven, waarbij voor de daarmee samenhangende proble
men oplossingen werden gezocht door het aanstellen van met het streekarchivariaat
verbonden streekregistratoren en het stilzwijgende introduceren van tussen-depots.
Een derde kenmerk van de streekarchivariaten, waarover spreker graag van gedachten
wilde wisselen was het al dan niet gecentraliseerd beheren van de archieven. Zeker bui
ten Noord-Brabant, maar ook in de provincie zelf worden nogal wat bezwaren aange
voerd tegen het zogenaamde 'Brabantse model', waarbij de archieven niet worden bij
eengebracht en de archivaris dus langs de verschillende gemeentearchieven rondreist.
Uiteraard zitten er ook voordelen aan. Mede in het licht van de recente ontwikkelingen
rond Eindhoven achtte spreker het duidelijk, dat niet alleen de streekarchivarissen,
maar ook de gemeentearchivarissen een bijdrage aan deze discussie kunnen leveren.
Aansluitend ging de (toekomstige) streekarchivaris van Zuid-Oost-Brabant, mr. A. L.
G. M. van Agt op zijn eigen onnavolgbare en moeilijk weer te geven manier in op de
ontwikkeling van dit alternatieve streekarchiefplan en vooral op de bestuurlijke en or
ganisatorische problemen die daarbij werden ontmoet. De gemeenschappelijke regeling
is reeds eind 1979 in werking getreden. Per 1 januari 1982 worden nu het Streekarchiva
riaat Noord-Kempenland te Oirschot en de gemeentelijke archiefdienst Eindhoven op
geheven. Ook deze beide grote diensten gaan dan op in het Streekarchief Zuid-Oost-
Brabant, dat daarna verantwoordelijk is voor zorg en beheer van negentien gemeen
tearchieven.
Helaas was er hierna weinig tijd voor discussie. Die korte tijd werd verder vooral gevuld
door de verbazing van de Belgische collega's over het enorme aantal archief
ambtenaren: één op elke 200 strekkende meter archief! Van een discussie over de door
Caminada aangedragen stellingen kwam niets.3
3 Vgl. o.a. Streekarchivariaat of streekarchief?, verslag van de Studiedag van de Landelijke
Kring van Gemeente- en Streekarchivarissen, gehouden op 14 februari 1980, in NAB, jg. 84
(1980), p. 103-133.
[87]