meerderd werden toen in 1818 Werner Jean Baptiste Ghislain de Merode trouwde met Victoria, rijksgravin van Spangen-Uyternesse, 'eine der reichsten Erbinnen des Landes' volgens Richardson.3 Het was de dochter van dit echtpaar, Louise Caroline Ghislaine, die in 1846 trouwde met Charles dal Pozzo de Ia Cisterna. Wanneer notaris Prosper Collet te Brussel op 25 juli 1868 een taxatie maakt van de nalatenschap van deze op 1 maart 1868 te Turijn overleden gravin schat hij de waarde van haar bezit in België al leen op 3.931.466 francs (Registro no. 2). Toen haar dochter Maria Victoria, de kortstondige koningin van Spanje, te San Remo op 8 november 1876 was overleden, werden haar in België nagelaten bezittingen beschreven. De oppervlakte der landerijen besloeg ruim 1000 H.A. (Inv. nos. 7 en 8). In Cartella no. 5 troffen we - in drievoud! - een in 1836 geschreven inventaris aan van het bezit van de famile De Merode in Holland. Hiervan is omstreeks 1925 een afschrift gemaakt door N. J. M. Dresch, toen gemeentearchivaris van Alkmaar, die dus deze in ventaris op een of andere wijze in bruikleen moet hebben gehad. Dit afschrift is onder nr. 191 opgenomen in de inventaris van het provenhuisarchief. Van de honderden daar in beschreven charters, die anno 1836 blijkbaar nog aanwezig waren troffen we er nog slechts 15 aan. Daaronder één betreffende door dekenmeesters van het Sint Barbaragil- de 'in Sinte Katrinekercke inden Briele' in vrije gifte aan Andries van Bronchorst, bal juw 'slants van Voeren', gegeven twee stukken land in de banne van Oude Hellevoet, d.d. 10 juli 1520. De overige 14 betreffen landerijen onder Limmen, aangekocht door Boudewijn van Scoten (1470) en door Claes Corf en diens afstammelingen (1495-1596). Jammer dat de aanhangende zegels zo zwaar beschadigd bleken, n.l. grotendeels vergruisd. Interessant is een band (Mazzo no. 7), die de correspondentie 1868-1871 bevat van Mr. Frédéric Mosso, hofbeambte van de hertogin van Aosta in het paleis de la Cisterna, met België, o.a. met notaris Paul Morren te Brussel, zaakwaarnemer voor de bezittingen in Holland. Deze notaris, zo blijkt uit deze correspondentie, stelde door zijn trage en on volledige afwikkeling van zaken het geduld van de heer Mosso en van de hertogin erger lijk op de proef. In de notulen van het provenhuis vindt men een dramatisch verslag over de vergeefse pogingen door de toenmalige directeuren gedaan om bij de erfgena men van de Brusselse notaris door deze niet afgedragen gelden te achterhalen Vonden we bij doorbladering van deze dikke band geen bijzondere gegevens over het provenhuis, dit was wel het geval met de omslag 'Conti di Olanda', 1862-1879, (Cartel la no. 10). In deze door de notarissen te Brussel, resp. Henri Evenepoel en vanaf 1864 Paul Morren, aan de hertogin Louise en na haar overlijden in 1868 aan Marie Victoire, gedane afrekeningen troffen we enkele interessante gegevens aan. Zo komt onder cha- pitre 19 van de rekening 1862/63 een post voor wegens door Sr. De Lang, rentmeester te Zuidland gemaakte kosten op diens jaarlijkse inspectiereis, waarvan blijkbaar tradi tioneel een derde kwam voor rekening van het 'Proevenhuis'. Dr. De Sonnaville te Alk maar, administrateur over de goederen in Noord-Holland, w.o. het Huis van Zessen, blijkt voor zijn werkzaamheden een vergoeding te genieten, die over 1862 én 1863 to taal 571.50 beliep. 3 E. Richardson, Geschichte der Familie Merode. 2 dln., Prag 1877-1881. Deel I, p. 179. [60] Merkwaardig is de vermelding van een houtveiling op 2 januari 1875, onder leiding van B. J. Gonnet, deurwaarder bij de Arrondissementsrechtbank te Alkmaar, gehouden in het Geldebos, Nieuw bos en Bassewerken van de Heerhugowaard, toebehorende - zoals de aankondiging luidde - aan 'Hare Koninklijke Hoogheid Maria Victoria, Princes de la Cisterna, echtgenoot van Amedeus van Savoye, Hertog van Aosta en Koning van Spanje'. De behulpzame custode was zo vriendelijk een aantal stukken te fotocopiëren. Na vier dagen aan het einde van ons onderzoek gekomen werden wij nogmaals door de Duca ontvangen en konden wij hem onze dank betuigen. Mochten we nog eens terug willen komen dan zouden we welkom zijn. Op de terugweg naar het noorden namen we de herinnering mee aan het zonnige II Borro en aan alle vriendelijke mensen die we daar mochten ontmoeten. We hadden kennis gemaakt met een buitengewoon interessant fa miliearchief, maar nog steeds niets gevonden van het 17de en 18de-eeuwse provenhuis archief. Waar dat te zoeken? In oktober 1980 verscheen de afscheidsbundel 'Scrinium et scriptura', aangeboden aan Professor Dr. J. L. van der Gouw. In de bijdrage van Drs. J. Fox, getiteld 'Belening ge- zamenderhand in het graafschap Holland' werden we getroffen door zijn mededeling dat het hele familiearchief De Merode-Westerloo in beheer was gegeven van de Alge meen Rijksarchivaris van België. We kenden reeds het in de Alkmaarse archiefbibliotheek aanwezige tweedelige boek van E. Richardson 'Geschichte der Familie Merode' en wisten hoe dit geslacht zijn naam ontleende aan het slot Rode bij Duren: Von dem Rode werd Von Merode. Door huwelijken met rijke Zuid-Nederlandse erfdochters kregen de Merodes voet in België en schaarden zich daar onder de aanzienlijkste families. Zo kwam, zoals we reeds ver telden, ook het patronaat over het Huis van Zessen in handen van de Merodes en spo ren daarvan waren wellicht nog te vinden in het familiearchief. Nog voor einde oktober ging er een brief naar de Belgische Algemeen Rijksarchivaris met omschrijving van het doel van ons onderzoek en het verzoek dit in het familiear chief De Merode te mogen voortzetten. Half november kwam uit Brussel het bericht dat, hoewel het Merodefonds nog slechts gedeeltelijk geïnventariseerd was, er reeds stukken, o.a. rekeningen, betreffende het Alkmaarse provenhuis waren aangetroffen. Van de Prinses de Merode was voor ons inmiddels reeds de vereiste toestemming ver kregen om de stukken te raadplegen. Het werd maart 1981 eer we tijd en gelegenheid vonden voor een bezoek aan Brussel. In het moderne archiefpaleis aan de Ruisbroekstraat kregen we in de ruime studiezaal ge leidelijk diverse stukken onder ogen, rechtstreeks in betrekking staande tot het Huis van Zessen. Hier kwam te voorschijn wat wij zochten: belangrijkste delen van het pro venhuisarchief uit de 17de en 18de eeuw. De inventarisatie van het blijkbaar zeer uitge breide Merodefonds is nog niet voltooid, maar de ons verstrekte lijst van totnogtoe ge vonden stukken betreffende het provenhuis vermeldt een lange, zij het niet volledige reeks van rentmeestersrekeningen 1656-1800 en diverse bijlagen tot deze rekeningen, zoals kwijtbrieven en pachtbrieven. Fotocopiëren was niet toegestaan. We moesten ons beperken tot het maken van een aantal afschriften en aantekeningen. [61]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 33