ambtsgebied; zo ook in het geval van de klassis Sneek. Die droeg de zorg voor het teolo-
gische onderwijs hoog in het vaandel. Er bestond een kas voor de ondersteuning van
studenten in de teologie, waar 'minvermogende jongelingen' die tot predikant opgeleid
wilden worden een beroep op konden doen.
Voorts werd er geregeld geld afgedragen aan de Theologische Hogeschool te Kampen
en aan de teologische fakulteit van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Ook met de or
ganisatie van deze onderwijsinstellingen had de klassis enige bemoeienis.36
Aan nog drie aspekten van de 'geestelijke' taakuitoefening buiten het ressort van de
klassis wil ik in het kort aandacht besteden:
1Ook kerken buiten het ambtsgebied konden in voorkomende gevallen voor leniging
van hun financiële nood een beroep doen op de fondsen van de klassis.37
2. De zending. De klassis had vooral bemoeienis met de zending op Java. In de praktijk
betekende dit, dat de kerk van Heeg onder supervisie van de klassis een predikant
naar het zendingsterrein op Java uitzond. (Vandaar de naam: 'Zendende kerk van
Heeg'). In 1955 werd dit werk overgenomen door de zendende kerk van Sneek.38
3. De verhouding tot andere kerkelijke organen,39
De klassis Sneek lag in het ambtsgebied van de Provinciale Synode van Friesland.
In 1906 ging hij deel uitmaken van de Partikuliere Synode van Friesland Zuidelijk
Gedeelte.40
De klassis was krachtens artikel 41 van de kerkorde verplicht om afgevaardigden te
sturen naar de vergaderingen van de Partikuliere Synode:
'En eindelijk zullen in de laatste vergadering vóór de Particuliere Synode verkoren
worden die op deze Synode gaan zullen'.
De afgevaardigden in kwestie moesten van de synodevergaderingen op de klassis
een schriftelijk verslag overleggen. Hetzelfde gold voor de afgevaardigden van de
klassis naar de bijeenkomsten van de Provinciale Zendingssynode van de Gerefor
meerde kerken in Friesland.
Tot slot van deze paragraaf een enkel woord over de 'niet-geestelijke' taken.41 Die
bestonden vooral uit de zorg voor het archief en het beheer van de financiële admi
nistratie. Bij de bespreking van de inventarisatie van de archieven kom ik op dit tema
nog terug.
2. De werkzaamheden van deputaatschappen.
De klassis Sneek van de Gereformeerde kerken in Nederland kende een aantal vaste de
putaatschappen, waarvan de belangrijkste waren die voor:
36 Archieven Sneek, inventarisnummers 189 - 194.
37 Archieven Sneek, inventarisnummers 195 - 197.
38 Archieven Sneek, inventarisnummers 198 - 204.
39 Archieven Sneek, inventarisnummers 207 - 209.
40 In 1906 werd de Provinciale Synode van Friesland op gezag van de Generale Synode op
gesplitst in twee Partikuliere Synoden: Friesland Noordelijk en Friesland Zuidelijk Gedeelte.
41 Archieven Sneek, inventarisnummers 211 - 219.
[48]
- de kerkvisitatie
- de voorbereiding van de klassikale eksamens
- de regeling van de vakaturebeurten
- de hulpbehoevende kerken in de klassis
- de hulpbehoevende kerken in de provincie
- de Theologische Hogeschool te Kampen en de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Deputaatschappen worden ingesteld om door de klassis genomen besluiten uit te voe
ren. Ze hebben niet het recht van beslissing, enkel dat van advies.
De hierboven opgesomde deputaatschappen, benevens de deputaatschappen ad hoe,
komen bij de bespreking van de inventarisatie wederom aan de orde.
4. De inventarisatie van de archieven.
A. Het archief van de klassis.
Bij het inelkaarzetten van de inventaris werd het mij alras duidelijk dat ik te maken had
met de archieven van drie klasses, te weten:
- de klassis Sneek van de Christelijke Gereformeerde kerk, 1837 - 1892
- de klassis Sneek van de Nederduitsch Gereformeerde kerken, 1887 - 1892
- de klassis Sneek van de Gereformeerde kerken in Nederland, 1892 - 1958.
De inhoud van het eerst-genoemde archief is erg mager; ik heb de indruk dat er veel ver
loren is gegaan.
De twee andere archieven zijn in vrij volledige staat bij het Rijksarchief in Friesland in
bewaring gegeven.
Ze bevatten in grote trekken gelijksoortige stukken, echter met dien verstande, dat het
takenpakket van de Gereformeerde klassis veel uitgebreider was dan dat van de Neder
duitsch Gereformeerde.
Om die reden heb ik gemeend er verstandig aan te doen het archief van de Christelijke
Gereformeerde klassis verder buiten beschouwing te laten en, om te voorkomen dat ik
in herhaling zou vallen, hier in hoofdzaak te spreken over de inventarisatie van het ar
chief van de klassis Sneek van de Gereformeerde kerken in Nederland, 1892-1958.
Een heel enkele keer zal ik een uitstapje ondernemen naar het archief van de Neder
duitsch Gereformeerde klassis.
Om te beginnen heb ik mij ook in het geval van het klassisarchief een afwijking geper
mitteerd van de regel dat 'geestelijke' zaken voor de 'niet-geestelijke' gaan.
Na de stukken betreffende reglementering heb ik die betreffende de begrenzing van de
klassis en van plaatselijke kerken opgevoerd. Ik heb mij daarbij in hoofdzaak laten lei
den door de overweging dat deze stukken, evenals de eerstgenoemde, een sterk organi
satorisch karakter dragen en dat ze bijgevolg hier het beste op hun plaats zijn.
Vervolgens komen dan de stukken betreffende de 'geestelijke' taakuitoefening die ik in
twee grote groepen heb onderverdeeld:
1. Taken binnen het ressort van de klassis.
2. Taken buiten het ressort van de klassis.
[49]