de Gereformeerde kerken in Nederland mitsgaders de bestuursinrichting van die Gere formeerde kerken in grote lijnen getekend worden. Dat dit hoofdstuk geen enkele aanspraak wil maken op volledigheid zij hier met nadruk vastgesteld. In de hoofdstukken twee en drie heb ik aan de beschouwingen over de inventarisatie ta melijk uitvoerige verhandelingen over organisatie en taakuitoefening van de plaatselij ke kerk respektievelijk de klassis laten voorafgaan. Daarbij heb ik uitgebreid geciteerd uit de kerkorde en uit een kommentaar daarop, vooral om de nauwe samenhang tussen teorie en praktijk aan te tonen. De uitspraak van Wayne Shumaker 'that theory is not necessarily frivolous and imprac tical. On the contrary, it is the grammar of practice',2 gaat voor de verhouding kerkor de - kerkelijke organisatie bij de Gereformeerde kerken tot in detail op. Tot slot een opmerking over de afsluiting van de inventarissen. In 1958 deed bij de Ge reformeerde kerken in Nederland een nogal sterk gewijzigde kerkorde haar intrede. De ze gebeurtenis had tamelijk ingrijpende gevolgen voor de kerkelijke bestuursinrichting. Zo werd, om een voorbeeld te nemen, het verschil tussen de smalle en brede kerkeraad, waarover ik in het tweede hoofdstuk van deze studie uitvoerig kom te schrijven, vrijwel opgeheven. Het tijdstip van invoering van die nieuwe kerkorde, die overigens bij sommige plaatse lijke kerken in een later stadium van kracht werd, wil mij voorkomen een geschikt ogenblik te zijn om inventarissen van archieven van Gereformeerde kerken en instellin gen af te sluiten. 1 Beknopt historisch overzicht 1. Afscheiding, Doleantie en het ontstaan van de Gereformeerde kerken in Neder land. Op 7 januari 1816 werd door koning Willem I het Algemeen Reglement voor het bestuur der Hervormde Kerk in het Koningrijk der Nederlanden afgekondigd. Voor de kerk betekende dit twee dingen: 1. De oude naam 'Gereformeerd' werd vervangen door het predikaat 'Hervormd'. 2. De bestuursopbouw 'van onderen af' - met als elementen plaatselijke kerk, klassis, provinciale synode, generale synode - werd verdrongen door een van bovenaf gede- kreteerde en geregelde struktuur: Algemene Synode, provinciaal kerkbestuur, ringen en gemeenten. Dit stelsel van kerkregering was voor velen onaanvaardbaar. Over de teologische geschilpunten moet ik kort zijn. Ik volsta met het volgende: Omdat aanstaande predikanten niet gebonden waren aan een op bijbel en belijdenis ge baseerde proponentsformule waren ze feitelijk geheel vrij in hetgeen ze wensten te leren. Het toenemende verzet hiertegen en tegen de bestuursinrichting van de kerk kulmineerde in 1834 in de Afscheiding, toen in Ulrum ds. Hendrik de Cock en het overgrote deel van zijn kerkeraad en gemeente de Acte van Afscheiding en Wederkeering tekenden, 2 Shumaker, Wayne Elements of critical theory, Connecticut, 19752, biz. X [36] waarin zij verklaarden te zullen terugkeren naar de belijdenis der vaderen en de kerkor de van Dordrecht.3 Ulrum werd spoedig door andere plaatsen gevolgd. De eenheid binnen de aldus gevormde Christelijke Afgescheiden Gemeenten was van stonde af aan niet bijster groot. Binnen vrij korte tijd traden gelovigen uit, die zich groepeerden in de Gereformeerde kerken onder het Kruisf In 1869 verenigden de Christelijke Afgescheiden Gemeenten zich met het grootste deel van de Kruiskerken in de Christelijke Gereformeerde Kerk. In 1886 kwam het wederom tot een scheuring in de Hervormde kerk. Onder leiding van Abraham Kuyper ging het nu vooral tegen het besluit van de Algemene Synode, dat be zwaren tegen de geloofsovertuiging geen reden mochten zijn om iemand het lidmaat schap van de kerk te weigeren. Was een kerkeraad dat wel van plan, dan moest hij aan de persoon in kwestie een be wijs van goed zedelijk gedrag (attest) ter hand stellen, op grond waarvan deze dan in een naburige kerk als lidmaat aangenomen kon worden. In 1885 besloot de kerkeraad van Amsterdam om dergelijke attesten niet uit te reiken. Omdat naar aanleiding daar van een konflikt met de hogere kerkbesturen voorzien werd wijzigde hij het beheersreg lement zodanig, dat de beheerders bij een eventueel konflikt alleen die ambtsdragers zouden erkennen, die de gemeente bij het woord van God zochten te houden.5 Op grond van dit besluit werd een groot deel van de kerkeraad door het klassikale bestuur geschorst en vervolgens afgezet. De afgezette kerkeraad keerde terug naar de kerkorde van Dordrecht. Het voorbeeld van Amsterdam vond spoedig navolging. Op vele plaatsen in het land verlieten groepen gelovigen de Hervormde kerk. Zo ontstonden de Nederduitsch Gereformeerde kerken, met de aanvankelijke toevoe ging 'dolerende'. Dat wil zeggen: klagende. Klagende over het verlies van de kerkelijke goederen en over de toestand in de Hervormde kerk. In 1892 verenigden de Nederduitsch Gereformeerden zich met de Christelijke Gerefor meerden in de Gereformeerde kerken in Nederland. Een kleine groep christelijke gereformeerden was het met dit samengaan niet eens; zij bleven onder hun oude naam, tot op de dag van heden, voortbestaan. 2. De bestuursinrichting van de Gereformeerde kerken in Nederland. Door de kerkgenootschappen die zich uit de Hervormde kerk afscheidden werd de ou de gedecentraliseerde bestuursinrichting, bestaande uit plaatselijke kerk, klassis, pro vinciale synode6 en generale synode in ere hersteld. 3 Berkhof, H. en Otto J. de Jong, Geschiedenis der kerk, Nijkerk, 19759, blz. 266. 4 Impeta, C. N., Kaart van kerkelijk Nederland, Kampen, 19642, blz. 139. 5 Berkhof/de Jong, blz. 276. 6 De term 'Provinciale Synode' is in 1906 door de Generale Synode afgeschaft en vervangen door 'Partikuliere Synode'. Zie de Akta van de Synode van Utrecht, artikel 134, blz. 76. Ver gelijk: Jansen, Joh. Korte verklaring van de kerkorde der Gereformeerde kerken, Kampen, 19522, blz. 207. [37]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 21