Van plaatselijke kerken en een Meerdere vergadering\1 registrator bij zijn archiefbeheer tegenkomt, heeft hij dat 'rekening houden met de historische vraagstelling' beduidend minder. Het bekijken in een breder perspectief, nodig voor een inventaris afgestemd op historisch onderzoek, is hem als dossiervormer niet eigen. Daarvoor dient hij te veel de belangen van de eigen administratie. De V.V.A.-cursisten blijken het daar dan ook het moeilijkst mee te hebben. O.i. dient de archivaris bij het te zijner tijd samenvoegen van meerdere blokinventarissen nauwgezet aan dat historische aspect aandacht te schenken. Zijn inventaris zouden wij de defini tieve inventaris willen noemen, hoewel wij hiermee geenszins een latere (gedeeltelijke) herziening willen uitsluiten. De vraagstelling van de onderzoeker verandert tenslotte ook! Kortom: De V.V.A.-inventaris mag niet (helemaal) gelijk worden gesteld aan de uitein delijke versie die een grotere periode zal bestrijken, en meer zal behoren in te spelen op de historische vraagstelling. Er blijft dus een belangrijke inventarisatietaak voor de ar chivaris. Waardevol is de V.V.A.-inventaris echter wel, want zonder de inspanningen van de registrator zou de archivaris zich vanwege tijdgebrek moeten beperken tot het maken en presenteren van plaatsingslijsten. Dankzij de V.V.A.-inventaris is hij nu be ter in staat de puntjes op de i te zetten. A. W. M. Kooien en W. W. van Driel.6 6 Om eventuele andere misverstanden te voorkomen, beiden in bezit van de diploma's middel baar archiefambtenaar en S.O.D. II. [34] Over ervaringen opgedaan bij de inventarisatie van archieven van Gereformeerde kerken en bij die van de Gereformeerde klassis van Sneek. Ter inleiding. Uit de studieaantekeningen die ik maakte bij het inventariseren van een vrij groot aan tal archieven van Gereformeerde kerken en tijdens de bewerking van de archieven van de Gereformeerde klassis van Sneek stelde ik de beschouwing samen, die ik hierbij aan de lezer voorleg. De voorgaande zin geeft al min of meer een indikatie van de strekking van dit artikel. Met archieven van plaatselijke kerken heb ik inmiddels zoveel ervaring opgedaan, dat ik meende een aantal algemeen voorkomende problemen te kunnen behandelen. Ik heb daarbij gekozen voor de beschrijving van de archieven die men bij een plaatselij ke kerk veelal tegenkomt en de gevolgen daarvan voor de struktuur van de inventaris. Op de inhoud van de onderscheidene archieven ga ik niet nader in. De teneur van het verhaal over de klassis is een geheel andere. Omdat mijn ervaringen zich beperken tot enkel de archieven van Gereformeerde klassis van Sneek meende ik er verstandig aan te doen de lezer in kennis te stellen van de inhoud van die archieven en van de voornaamste ordeningsbeslissingen die ik gedurende de inventarisatiearbeid heb genomen. Daarbij beperk ik mij, om redenen die in de tekst van dit opstel staan aangegeven, in hoofdzaak tot de archieven van de klassis Sneek van de Gereformeerde kerken in Ne derland, 1892-1958. Omdat echter de werkzaamheden van een klassis in niet geringe mate bepaald werden door de in de kerkorde gedeponeerde voorschriften, vlei ik mij met de hoop dat kolle ga's die een klassisarchief te bewerken krijgen met de hier gerapporteerde ervaringen toch hun winst kunnen doen. Ter wille van de duidelijkheid, en om te voorkomen dat een aantal van de door mij ge hanteerde termen en begrippen in de lucht zou komen te hangen, meende ik er verstan dig aan te doen aan het eigenlijke onderwerp een - uiterst beknopt - hoofdstuk te laten voorafgaan, waarin achtereenvolgens de Afscheiding, de Doleantie, het ontstaan van 1 Mijn dank gaat uit naar een aantal kollega's, die zo vriendelijk waren mijn manuskript te le zen en van kommentaar te voorzien. Van hen wil ik in het bijzonder drs. H. Bordewijk en prof. dr. J. L. van der Gouw noemen, wier kritische opmerkingen mij een aantal malen de weg wezen. [35]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 20