verantwoording van meestal ongeïnteresseerde bestuurders had toen al zoveel vaste voet gekregen, dat er niet meer aan te wrikken viel. Wat Jan Dirk Winsemius in 1972 ten plattelande van zijn geliefd Friesland heeft aange troffen moet hem, in vergelijking met het stadium, waarin hij de zaken in Zuid- Holland had leren kennen, als rechtgeaard Fries wel woedend gemaakt hebben en dat hij gewoon geen kans kreeg verbeteringen te bereiken wel razend. Hij had veel te weinig eelt op zijn ziel voor het ambt van inspecteur. De arglistigheid van de slang onder het argeloze uiterlijk van de duif lag ver uit de richting van zijn oprecht karakter. Hij was ongeschikt om zijn functie te laten nivelleren tot de vervulling van formaliteiten. Iemand die in ons land van mest en mist voor zijn doelstellingen staat wordt al gauw een ruziemaker genoemd. Maar zijn echte vrienden, die hij het niet altijd gemakkelijk maakte, maar die op hem konden bouwen als op een rots, weten wel beter Toen in de loop van 1974 bleek, dat de omvang van mijn leeropdracht aan de Universi teit van Amsterdam het mij onmogelijk maakte om de provinciale archiefinspectie in Zuid-Holland alleen en zoals het naar mijn mening behoorde te blijven vervullen en ge deputeerde staten niet genegen bleken mij ten laste van het mij gekorte deel van mijn salaris een adjunct toe te voegen, die na één of twee jaar kon opvolgen, heb ik het in specteurschap in Zuid-Holland er aangegeven. Men verkeert dan in de omstandighe den, dat de recentelijk op de golven der politiek aangedreven bestuurders niet meer we ten in welke omstandigheden men is begonnen en de bereikte resultaten als vanzelfspre kend aanvaarden. Blijven over de hinderlijke eigenschappen van de man. Met een lintje kan die vertrek ken. Men kan dan ook maar beter de aangeboden afscheidsreceptie afwijzen. Jan Dirk Winsemius werd per 1 januari 1976 mijn opvolger. De wijze waarop de vacature werd vervuld was een treffende illustratie van het gebrek aan interesse bij de toen verant woordelijke portefeuillehouder. Ook in de provincie Zuid-Holland heeft Jan Dirk Win semius niet veel anders toebedeeld gekregen dan leed en strijd - leed en strijd vaak door hemzelf opgeroepen. Hij heeft zich het vuur uit de sloffen gelopen voor de stichting van streekarchivariaten; zonder enig resultaat, omdat de Hoekse en Kabeljauwse twisten, die volgens de recente dissertatie van collega Brokken in Zuid-Holland zijn begonnen,' daar nog steeds niet zijn uitgestreden, zodat iedereen bang is, een stuiver uit te leggen,' die een ander ten goede komt. In zijn ongelimiteerde hulpvaardigheid heeft hij zoveel extra werk op zijn hals gehaald, dat hij er nooit meer ordelijk uit kon komen. En dan komt de economische recessie. Het is een ongeschreven wet dat als het goed gaat in Nederland het archiefwezen het laatst aan de beurt is om er garen bij te spinnen, gaat het slecht, dan komt het archiefwezen het eerst aan de beurt om te worden afge bouwd, zoals dat in het tegenwoordige regeringsgermaans heet. Gebaseerd op een sa menzwering van de griffiers worden de provinciale inspecties thans tot het minimum te ruggebracht. Zo heeft Jan Dirk Winsemius het moeten aanzien, zelfs er aan moeten meewerken, dat het door mij samen met de heer Streefland gedurende vele jaren moei zaam overeind gezette bureau voor de inventarisatie en het herstel van de plattelandsar- chieven door het huidige provinciaal bestuur stelselmatig werd afgebroken. [26] Voor zijn vrienden was Jan Dirk Winsemius het laatste jaar een gekneusd man, die overeind gehouden werd door zijn geloof; het boek Job was de laatste tijd zijn geliefde lectuur. Het zou mij niet verbaasd hebben als hij het er vandaag of morgen bij neerge gooid zou hebben tot opluchting van zijn principalen. Het zou mij ook niet verbaasd hebben als hij vandaag of morgen in blinde ijver voor de zaak, waar hij meende voor te moeten staan, iets had gedaan dat als rechtsgrond kon dienen om hem zijn congé te ge ven. Maar alles gaat altijd anders dan wij denken. Op 13 januari 1982 is hij dood in zijn wo ning te Zoetermeer aangetroffen; de avond te voren is hij aan de kwaal, die hij altijd zo zorgvuldig verborgen hield, in eenzaamheid overleden. Na de uitvaartdienst op 16 januari te Zoetermeer heb ik o.m. gezegd dat Jan Dirk Win semius waarschijnlijk te vrij en te oprecht was voor deze gevallen wereld en zeker voor een ambtelijke functie bij een openbaar bestuur, waar de kennelijke afstammelingen van horigen en lijfeigenen altijd het meest in trek zijn. Ook bij nadere overweging blijf ik achter die uitspraak staan. In de namiddag hebben wij Jan Dirk Winsemius gebracht naar de plaats te Beetsterzwaag, waar hij conform zijn en mijn overtuiging de weder komst des Heren en het Laatste Oordeel moet afwachten. Wij zetten de streep niet on der iemands leven, wie zijn wij dat wij de rekening zouden opmaken? J. L. van der Gouw. [27]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 16