In 1960 verscheen het eerste deel van de Generale Missiven van de gouverneurs-generaal en raden aan Heren XVII der Verenigde Oostindische Compagnie, uitgegeven in de grote serie van de RGP. In 1952 gepland voor tien delen, verschenen er zeven met de re gelmaat van de klok. Het laatste deel uitgekomen in 1979 liep tot 1725. De generale mis sive is een rapport van de GG over de toestand van de Aziatische kantoren, gebaseerd op brieven en verslagen van daar naar Batavia verzonden. In de selectie - een integrale uitgave was door de omvang niet mogelijk - en de bewerking kwam de kennis en de er varing van een geheel leven tot uiting. Een goed notenapparaat en vier indices maken de stof toegankelijk. Het is een onmisbaar werk voor ieder die onderzoek over Azië doet. Of men nu geinteresseerd is in politieke of economische geschiedenis, de lotgevallen van mensen of schepen wil volgen, of naar wrakken wil gaan duiken, men zal voor dit onderzoek de generale missive niet kunnen missen. Hoe stond Coolhaas tegenover het schrijven van geschiedenis? Uitgangspunt waren voor hem geen theorieën of modellen, maar menselijke relaties en personen, die men zonder vooringenomenheid moest benaderen. Kwantitatieve studies, die de laatste ja ren zo in de mode waren, beschouwde hij als een hulpmiddel, die een goede achter grond zouden kunnen leveren, maar hem interesseerde allereerst het menselijke aspect. Samenwerken bij publicaties ambieerde hij niet, hij werkte alleen met hoogstens as sistentie bij het maken van indices, hoewel de laatste delen van de GM door hem geheel alleen werden gemaakt. De grootste zonde, die een historicus in zijn ogen kon begaan, was saai te schrijven, een verwijt dat men Coolhaas zeker niet kan maken. De functies in verschillende verenigingen en genootschappen door hem bekleed waren vele. De Zuid-Afrikaanse Vereeniging nam Coolhaas op in het hoofdbestuur, waarin hij van 1953 tot 1955 fungeerde als secretaris. Ook was hij bestuurslid van de Vereeniging Zuid-Afrikaanse Stichting Moederland. In de periode 1965-1974 maakte hij deel uit van de redactie van het blad van de ZAV 'Zuid-Afrika', waarin hij tal van recensies schreef. Hij was geen aanhanger van apartheid, naar zijn zeggen,11 maar hij wenste de culturele band in stand te houden en critisch te staan tegenover de algemene critiek die over Zuid-Afrika werd uitgestort.12 Het KITLV diende Coolhaas als bestuurslid van 1952 tot 1956. In de bijdragen door dit instituut uitgegeven, kan men vele artikelen van zijn hand aantreffen. Ook in de Bijdra gen en Mededelingen van het Historisch Genootschap en in het Tijdschrift voor Ge schiedenis vond men regelmatig zijn boekbesprekingen en verhandelingen. Voor het Historisch Genootschap was hij toezichthouder en bewerker, zoals dat ook het geval was voor de Linschoten-Vereeniging. Daar was hij tevens van 1954 tot 1970 -met de verplichte onderbrekingen - bestuurslid en het laatste jaar voorzitter. Naast de geschiedwetenschap had Coolhaas ook nog een grote belangstelling voor ge nealogie, hetgeen bleek uit bijdragen in De Nederlandsche Leeuw, o.a. over de gouverneurs-generaal 11 Itinerario III (1979) 2, 29 12 'Verloren kansen', 17. Na een lang en arbeidzaam leven is professor Coolhaas overleden, maar door zijn grote werk zal hij in de toekomst zijn steentje tot de geschiedwetenschap blijven bijdragen. M. E. van Opstall Lijst van publicaties van de hand van dr. W. Ph. Coolhaas 1926 Mededelingen betreffende de onderafdeling Batjan. Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, 1926, 1-82. 1936 Het regeerings Reglement van 1827, het werk van 1818 aan de ervaring ge toetst. Utrecht. 1941 Lord Durham en Canada, uit de wordingsgeschiedenis van het eerste do minion. T.v.G. jrg. 56, (1941), 1-38. 1941 De overgave van Amboina in 1810 en de executie van kolonel Filz. BVGO reeks VIII no. Ill, 55-94. 1942 Bijdrage tot de kennis van het Mangaraische volk (west Flores). Tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genoot schap, dl. 59, 2e reeks, 148-177 en 328-360. Aantekeningen en opmerkingen over den zoogenaamden Ambonschen moord. BKI 101, 49-93. 1943 Insulinde. Mensch en Maatschappij, Deventer. Een kind van J. P. Coen terecht gebracht. BKI 102, 572-575. 1943/44 Over karakter en daden van J. Pz. Coen. BVGO reeks VIII no.IV, 201-236; no. V, 60-74. 1946 Gegevens over Antonio van Diemen. BKI 103, 469-546. Kolonisatie en koloniale politiek in Algerije. T.v.G. jrg. 59, 289-336. 1947 Een Indisch verslag uit 1631, van de hand van Antonio van Diemen. BMHG 65, 1-237. 1949 Het Landsarchief te Batavia. Historia 14, 12-23. 1950 Oud nieuws uit Djambi. Bingkisan Budi. Een bundel opstellen aan Dr. Ph. S. van Ronkelaan geboden. Leiden, 71-82. 1951 Baud on Raffles. JMBRAS 24, 109-120. [14] [15]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 10