2. Wat is zuurgraad In zuiver water is altijd een vaste hoeveelheid van de moleculen gesplitst (geioniseerd) in waterstof (H+) ionen en Hydroxyl ionen (OH"). Deze hoeveelheid bedraagt 10"7 gram molecuul water per liter. Bij de splitsing van water volgens onderstaande vergelijking: H20 H* OH" ont staat uit 10"7 grammolecuul H20, 10"7 gram ion en 10"7 gram ion OH". Het ionenproduct [OH [H+] is constant en bedraagt dus [10 7] x [10"7] 10"14. Voegt men nu extra H+ ionen toe, door b.v. zwavelzuur (H2S04 2H+ SO; dan wordt de concentratie van de H+ ionen (afhankelijk van de hoeveelheid zuur) b.v. 104. De OH" ionen concentratie wordt nu 10 10. Om nu het werken met de zuurgraad eenvoudiger te maken heeft men bepaald, dat de pH de negatieve logarithme van de Hionenconcentratie zal zijn. Bij zuiver water zal de pH 7 zijn. Uit bovenstaande afleiding zal nu duidelijk zijn waarom bij een hoge zuurgraad de pH laag is. De combinatie hoge zuurgraad, lage pH werkt vaak verwarrend. Eenvoudiger is dan te werken met het onderstaande schema 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 zuur neutraal alkalisch De pH gaat van zwak zuur (pH6) naar zeer sterk zuur (pHO) en van zwak alkalisch (pH8) naar zeer sterk alkalisch (pH14). Voorbeelden van zuren zijn b.v. azijnzuur (zwak zuur) zwavelzuur en zoutzuur (sterke zuren). Natriumhydroxyde (sterk alkalisch) terwijl b.v. soda (Na2C03) alkalisch rea geert. Vaak reageert zuiver (sic) gedestileerd of gedemineraliseerd water zwak zuur. Na de zui vering neemt dit water zeer snel een kleine hoeveelheid koolstofdioxyde (C02) op uit de lucht en vormt daar koolzuur (H2C03). De pH zakt dan al snel naar 6. Deze opname C02 is bijna niet te voorkomen en het is van belang hiermee rekening te houden bij de meting van de pH in papier. 3. Wat is papier Als we papier chemisch gaan bezien, is het duidelijk dat we over meer moeten spreken dan vezelstructuur. Iedere vezel van het papier is opgebouwd uit een groot aantal fijnstructuren, fibrillen genaamd. Deze fibrillen zijn weer opgebouwd uit een aantal moleculen. In het algemeen kunnen moleculen gedefinieerd worden als de kleinste deeltjes waarin een stof verdeeld kan worden zonder haar eigenschappen te verliezen. Bij eenvoudige moleculen gaat dit wel op, maar bij vezelstructuren en de moleculen daarin is dit veel gecompliceerder, omdat in dit geval de moleculen gezien moeten wor den als lange kettingen, die weer opgebouwd zijn uit een groot aantal relatief eenvoudi ge moleculen, die precies hetzelfde zijn of veel op elkaar lijken. Het proces, waarbij twee naast elkaar liggende moleculen een verbinding gaan vormen terwijl ze hierbij een molecuul water afsplitsen, noemt men polycondensatie. Voor [358] het voortzetten van de reactie, dus het vormen van een lange ketting is energie nodig b.v. in de vorm van licht, warmte of speciale chemicaliën. Zo'n proces noemt men po- lymeriseren. De kettingvormige moleculen noemt men vaak polymeren. Ze zijn in ver schillende vormen de basis van veel kunststoffen. De moleculen waaruit papiervezels zijn opgebouwd, cellulose, zijn ook zulke polyme ren, maar ze worden in de natuur gevormd door dezelfde invloeden als hier voor ge noemd. Deze stoffen noemt men natuurlijke polymeren. Wat is cellulose nu eigenlijk? Zoals gezegd is het een kettingvormig molecuul, opgebouwd uit een groot aantal gelijk vormige kleinere moleculen, nl. glucose, een suiker. De structuur hiervan is als volgt: OH HO OCH3 H Het eigenlijke grondmolecuul van cellulose bestaat uit twee moleculen glucose, die door middel van een zuurstofbrug aan elkaar gekoppeld zijn. O OR H.OR OR H RO OR Deze verbinding noemt men cellobiose, n het aantal moleculen cellobiose in de cellu- loseketen en kan oplopen tot 5.000. Iedere cellobiose molecuul is met het volgende molecuul verbonden door een zuurstofbrug. Het getal n noemt men de polymerisatiegraad van cellulose en staat in direct verband met de sterkte. Hoe hoger het getal, des te langer het molecuul en des te sterker de pa piervezel. Voor de duidelijkheid volgen een aantal voorbeelden van polymerisatiegraden: katoencellulose uit verse vezels na de oogst ruwe handelskatoen linters (afvalvezels) gebleekte linters houtce/lulose gebleekte celstof DP (polymerisatiegraad) 5.000 3.000 - 4.000 1.400 700 800 - 900 [359]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1982 | | pagina 36