Signalering en communicatie tussen de zones en naar een centraal punt In- of extern 1 Centraal punt Centraal meidpaneel (CMP) Alarmcentrale 2 Communicatie 3 Toegangscontrole CMP (signalering) Oproepsysteem Omroepsysteem Telefoon Portofoon Drukknop Tijd afspraken Sleutel contacten (ronde controle) - Personeel - Systemen Figuur 5 Technische apparatuur 5.1 In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de verschillende mechanische en elek tronische apparaten en voorzieningen die voor iedere zone in principe kunnen worden toegepast. Er is per zone wel specialisatie, maar met aanpassingen is uitwisseling in vele gevallen mogelijk. Bijvoorbeeld schakelaars voor gevel- en voorwerpbeveiliging, TV- systemen (CCTV), radarapparatuur. Voor controle en informatie over de situatie in rust en bij verstoringen is een snelle communicatie en signalering, al dan niet automatisch, essentieel. Hiervoor zijn com municatielijnen nodig, die naar een centraal punt (een centrale) leiden waar de informa tie wordt verzameld, bewerkt, een beslissing wordt genomen en de te voeren actie voor bereid. Dit kan een interne als ook een externe actie inhouden. In fig. 4 is een beperkt overzicht gegeven van enkele communicatie- controlemiddelen. 5.2 Is er voor een bepaald gebouw een beveiligingsplan opgesteld, dan moet dit plan vervolgens in een werkelijk systeem worden omgezet. De personeelsbezetting moet vastgesteld worden en evenzo de vereiste apparatuur. Beide aspecten kunnen wel eens lastig zijn, gezien de mogelijk geringe beschikbaarheid of geschiktheid van personeel voor dit doel en de overvloed van apparatuur die een zeer divers beeld toont qua functie en kwaliteit. De laatste tijd is er een sterke vooruitgang te bemerken in de functionali teit en kwaliteit der apparatuur, zeker op het gebied van de duurdere centrales en detec toren evenzo het hang- en sluitwerk. Ook de flexibiliteit is verbeterd, met name geldt dit voor de centrales die met microcomputers zijn uitgerust. Programmering is mogelijk, aangepast aan de wensen van de situatie en die van de klant. [226] 5.3 De vaststelling van de functionele, technische en gebruikersvriendelijke eigen schappen van de mechanische, elektronische en optische beveiligingscomponenten wordt zowel op nationaal als internationaal niveau ter hand genomen. Dit wordt ge daan in het kader van de NEC (Nederlands Elektrotechnisch Comité), de IEC (Interna tionaal Elektrotechnisch Comité) en de Cenelec (Europees Comité voor Elektrotechni sche Standaardisatie) onder de noemer van TC 79-activiteiten. De normalisatie van apparatuur geeft waarborgen voor de functionaliteit, de kwaliteit en de uitwisselbaarheid van apparatuur en zou grote fluctuaties in de aanschaffings- kosten kunnen verminderen door de aanwezigheid van een referentiekader. Naast de kwalitatieve aspecten is het van groot belang dat een goed apparaat op de juiste wijze wordt gebruikt en in een systeem wordt ingepast. Dit houdt ook in de juiste wijze van montage en van aansluiten. Er zijn voor vrijwel ieder soort elektronische detector een paar contraindicaties voor toepassing. Ter plaatse is onderzoek nodig of de situatie verbeterd kan worden of dat voor hetzelfde doel een ander type apparaat moet worden gebruikt. Een bekend voorbeeld is dat ultrasoon Doppler apparaten gevoelig zijn voor dicht- heidsverschillen van de omringende lucht. Dit betekent dat, indien de lucht sterk in be weging is, door tocht en/of door temperatuurverschillen, dit type apparaat niet zonder meer kan worden gebruikt zonder de straf van onnodige meldingen. 6 Enkele suggesties voor archiefruimten 1 Indeling van de archiefzaal of -ruimten in kleinere afsluitbare eenheden (comparti mentering) met daaraan gekoppeld een aparte toegangsreglementering (bijvoor beeld aparte sleutels). 2 De kleinere eenheden elektrisch of elektronisch controleren op hun status, zodat ge signaleerd wordt of alleen het gevraagde gedeelte is geopend. Hierbij moet (zonder toezicht) worden voorkomen dat gelijktijdig twee of meer compartimenten geopend zijn om verwisseling van stukken te voorkomen. 3 Het inschrijven van alle archiefbezoekers in een groot logboek. 4 Geen originelen laten inzien, maar de geïnteresseerde laten zoeken op microfiches of lijsten tot een bepaalde detaillering is bereikt, zodat kopieën kunnen worden ge maakt door het eigen personeel. 5 Alleen onder geleide laten zoeken en inzien van stukken. 6 Elektronisch merken van belangrijke en attractieve stukken of voorwerpen. Hierbij valt te denken aan antidiefstalsystemen zoals die in bibliotheken worden toegepast. Illegaal meenemen van stukken geeft een elektrisch signaal. Activering en ontwaar ding van het in het stuk aangebrachte elektronische plaatje vindt alleen plaats bij de officiële toegangs- en vertrekpunten. 7 TV-controle ook in de leeszaal. 8 Controleprocedures bij de uitgang eventueel met geleidebriefjes. Literatuur 1 Handboek voor Schadepreventie, uitgeverij Samsom, 1981. 2 Handboek Beveiliging, uitgave VNO en NCW, 1979. 3 Vandalisme, uitgave Landelijk Bureau Voorkoming Misdrijven, 1980. [227]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 18