f Mr.C.C.N.Krom krachten gewijd aan de archieven. Van zijn belangstelling blijkt al, als hij lid en secreta ris is van het college van rijksadviseurs. Wanneer hij tot chef van de afdeling Kunsten en Wetenschappen is benoemd, zien wij hem aanstonds ook op dit terrein hard aan het werk. Een belangrijke daad vormt zijn met volledig succes bekroond pogen de tien pro vinciale archiefbewaarplaatsen (alleen Zuid-Holland had er geen) om te zetten in rijksar chiefbewaarplaatsen. Hij zorgde ervoor dat de ministers van Binnenlandse Zaken voort aan er naar streefden dat verbetering werd gebracht in het beheer van de archieven, niet alleen afkomstig van de oude souvereine provinciën of andere opgeheven collegiën, maar ook van provincies en gemeenten9. Het K.B. van 8 maart 1879 (S. 40) noodzaakte wel heel bijzonder tot een nieuwe opzet van het archiefwezen. In dat K.B. werd namelijk bepaald dat alle oude gerechtelijke archieven naar depots in de hoofdplaatsen der pro vincies moesten worden overgebracht, waardoor een aanzienlijke uitbreiding van de werkzaamheden der archivarissen ontstond. In de jaren vóór 1880 werden in Utrecht, Gelderland, Drenthe en het Overkwartier van Gelderland te Roermond door de Koning archivarissen aangesteld, die van rijkswege behoorlijk werden bezoldigd10. 4. De oprichting van het Brabantse rijksarchief Toen de minister ook voor Noord-Brabant een dergelijke opzet wilde doorvoeren, ga ven Gedeputeerde Staten te kennen, dat het oud provinciaal-archief van Noord- Brabant van betrekkelijk zeer geringe omvang was en dat het te weinig stukken van enig belang bevatte om dat archief op een zo kostbare voet in te richten als in de oude souve reine provinciën nodig scheen. Eerst sedert 1795 kende Noord-Brabant een zelfstandig bestaan en de verschillende gedeelten waaruit deze provincie was samengesteld, hadden vroeger deel uitgemaakt van andere gewesten, wier hoofdsteden in het bezit waren ge bleven van de archieven van meer gewestelijke aard11. De minister deelde blijkens zijn schrijven van 12 januari 188012 de bezwaren niet. Bij K.B. van 1 februari 1880 werd met ingang van 1 maart 1880 mr. C. C. N. Krom tot archivaris in Noord-Brabant benoemd. Hem werd een jaarsalaris van tweeduizend gulden toegekend, welk bedrag tevens werd bepaald om te dienen als grondslag voor de berekening van zijn pensioenbijdrage. Prof. Fruin had een aanbeveling bij de sollicitatie gedaan en ook de beide rijksarchiva rissen Muller en Van Riemsdijk lieten weten ofschoon zij de heer Krom alleen maar kenden van zijn dissertatie welke gunstige verwachtingen zij van hem koesterden13. 9 Duparc a.w. blz. 403. 10 Ontleend aan schrijven van de minister van Binnenlandse Zaken aan G.S. van Noord-Brabant d d. 3 november 1879, opgenomen in Prov. Versl. 1879 blz. 10-12. Zie ook Duparc a.w blz 409- ,olenu, ,!B1°emen' De wordlnSs®esc'1iedenis van het Rijksarchief in Limburg, Maastricht 1966, blz 138-139. De rijksarchivaris voor het overkwartier van Gelderland te Roermond werd benoemd b'j K^B. van 27 februari 1877; die voor Gelderland bij K.B. van 23 maart 1877; die voor Utrecht bij K.B. van 20 december 1878 en die voor Drenthe bij K.B. van 2 augustus 1879 Prov. Versl. 1879 blz. 12-13. 12 Prov. Versl. 1879 blz. 13. 13,..A;R'A" Blnnenlandse Zaken K. en W. Arch. Pers. nr. 80-81. Er waren slechts twee mede- sollicitanten: de oud-griffier van het opgeheven kantongerecht van Boxtel, J. F. Harmse en J. M. Serrans, leraar aan de Rijks-H.B.S. te 's-Hertogenbosch. A.R.A. Biza K. en W. Arch Pers 10 tebruan 1860 nr. 16. [152] Rijksarchivaris in Noord-Br afcanl 1879-1885 [153]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 29