Natuurlijk had men kopieën van de evangeliën, van de brieven van Paulus en andere geschriften, al of niet gekanoniseerd, waarvan een stichtende werking uitging. Nauw met geloof en liturgie hingen ook de geschriften samen, die men in de 2e en vooral de 3e eeuw voor het eerst aantreft: de zg. martelaarsakten, processen-verbaal van het lijden en de gewelddadige dood van belijders; kalenders van sterfdagen van martelaren; ge loofsbelijdenissen of akten van berouw van zg. ketters, die zich 'bekeerden' tot de heer sende theologische opvattingen. De oudste aanwijzing voor het bestaan van een archief van de kerk van Rome levert een mededeling van Tertullianus uit het begin van de 3e eeuw over het berusten aldaar van een chirographum, een eigenhandig geschreven her roeping van vroegere opvattingen door de zg. ketter Praxeas5. Ook van de grote theo loog Origenes bevond zich daar een libellus poenitentiae uit het tweede kwart van de 3e eeuw6. Als de mededeling in het liber pontificalis juist is, dat paus Anteros (235-236) martelaarsakten in zijn kerk opborg7, zou dit eveneens betrekking hebben op het kerke lijk archief van Rome. Een zinsnede uit Tertullianus' werk De corona suggereert dat in de kerk van Carthago in de vroege 3e eeuw al naamlijsten van leden, verdeeld in kate- gorieën, werden opgesteld8, terwijl het martyrium Clementis uit de 4e eeuw de lijsten van bedeelde armen te Rome enkele eeuwen terugprojekteert9. Daarnaast waren er in de belangrijke kerken al vroeg lijsten van de suksessieve bisschoppen10. De meeste kerkelijke archivalia en bibliotheekbestanden zijn in de vroege 4e eeuw ten offer gevallen aan de systematische verbranding van Christelijke geschriften onder kei- 4 'Egot 8è étpxeïd èoxiv 'ItiaoOq Xpiaxóqxa aOiKxa apxeïa axaupóq auxoü Kal iSdvaxoq kou f| dvaaxaau; auxoö Kal ti maxtc; T| 5i' auxoö, Philad. VIII, 2, ed. F. X. Funk - K. Bihl- meyer, Die Apostolischen Vater, I, Tübingen 1924, blz. 104. De Philadelfiërs, tot wie Ignatius zich richt, hebben 'archief' ook reeds min of meer figuurlijk gebruikt t.a.v. de joodse geschrif ten. Daartegen keert Ignatius zich. 5 Denique caverat pristinum doctor de emendatione sua et manet chirographum apudpsychicos apud quos tunc gesta res est, Tertulliani Adversus Praxean liber, ed. E. Evans, Londen 1948. Met de psychici zijn hier de rechtgelovigen bedoeld; volgens I. B. de Rossi, De origine, historia, indicibus scrinii et bibliothecae sedis apostolicae, in: Codices Palatini Iatini bibliothe- cae Vaticanae, I, Rome 1886, blz. XXIII, de gemeente te Rome, waar Praxeas volgens de auteur van de Philosophumena tijdens het pontifikaat van Zephirinus (198-217) optrad. Chirographum dient opgevat te worden als autographum. 6 Zowel Rufinus (ca. 345-410) als Hieronymus (ca. 342-420) kennen dit geschrift: Ais enim ipsum Origenem pro his dictis poenitisse, libello poenitentiae ad Fabianum, tune urbis Romae episcopum, dato, Rufini Apologiae in Hieronymum, I, 44, ed. J. P. Migne, Patr. lat., XXI, Parijs 1878, kol. 584; ipse Origenes in epistola, quam scribit ad Fabianum Romanae urbis episcopum poenitentiam agit, cur talia scripserit, Hieronymi Epistola ad Pammachium et Oceanum, ed. J. P. Migne, Patr.-lat., XXII, Parijs 1854, kol. 751. 7 Hic gestas martyrum diligenter a notariis exquisivit et in ecclesia recondidit, L. Duchesne, Le liber pontificalis, texte, introduction et commentaire, I, Parijs 19552, blz. 147. Gesta martyrum bleven een belangrijk genre geschriften in de oude kerk. In juli 598 antwoordt paus Gregorius de Grote op een verzoek van de patriarch van Alexandrië: praeter ilia enim quae in eiusdem Eusebii libris de gestis sanctorum martyrum continentur nulla in archivo huius nostrae ecclesiae vel in Romanae urbis bibliothecis esse cognovi, nisi pauca quaedam in unius codicis volumine collecta, Greg, epist., II, ed. Ewald-Hartmann, blz. 29. De gesta, die be waard zijn uit de 2e eeuw, worden besproken door A. F. J. Klijn, Na het Nieuwe Testament. De Christelijke literatuur uit de tweede eeuw, Baarn 1973, blz. 91-96. [128] zer Diocletianus. Een akulturele handeling bij uitstek, die overigens al in de le eeuw door de Christenen te Ephese onder leiding van Paulus was geïntroduceerd11 en die na de erkenning van het Christendom door keizer Konstantijn nog verschillende malen ten aanzien van heidense, ketterse en joodse bibliotheken en archieven in praktijk gebracht zou worden. Dat men in het algemeen onderscheid maakte tussen archieven en biblio theken is onwaarschijnlijk, maar typerend is de handelwijze van Marinus, bisschop van Aquae Thibilitanae, van wie Augustinus meedeelt dat hij ten tijde van de verbran dingen het archief van zijn kerk aan de autoriteiten uitleverde, maar de bibliotheek ach ter hield12. Als het Christendom sinds de 4e eeuw de heersende godsdienst is geworden, nemen de kerkelijke archieven grotere vormen aan. Het corpus Christi is een vele miljoenen om vattend instituut geworden, waarvan de organisatie meer en meer via schriftelijke stuk ken plaats vindt. De chiliastische toekomstverwachting is omgevormd tot de idee van de civitas Dei op aarde en van het armoede-ideaal is weinig meer over. De volgelingen van hem, die geen steen had om zijn hoofd op neer te leggen, zijn begonnen zich aardse schatten te vergaderen, en goederenbezit en -beheer pleegt nu eenmaal archiefvorming te bevorderen. Over de kerk van Rome zijn wij het best ingelicht. Volgens het liber pon tificalis, geschreven in de 6e eeuw, zou paus Julius I (337-352) een archiefdienst hebben ingericht, maar het is de vraag of dit gegeven betrouwbaar is13. Dat is wel het geval met een inskriptie, waaruit wij vernemen dat paus Damasus (366-384) een archiefdepot liet bouwen14, terwijl wij tevens zeker weten dat een aantal pausen uit de 5e eeuw stukken 8 Habes tuos census, tuosfastos, Tertulliani De corona, XIII, 4, ed. J. Fontaine, Parijs 1966 (coll. Erasme), blz. 159. Met census zijn naamlijsten bedoeld, met fasti kalenders, waarop men de sterfdagen van martelaren aantekende, zoals Cyprianus, bisschop van Carthago (248/9-258), die kort na Tertullianus omschreef: denique et dies eorum quibus excedunt adno- tate, ut conmemorationes eorum inter memorias martyrum celebrare possimus, Cypriani Epistula, XII, 2, ed. G. Hartel, Corpus Script. Eccles. Lat., vol. Ill, pars II Wenen 1871 blz 503. 9 De Rossi, a.w., blz. XII. 10 J. Flamion, Les anciennes listes épiscopales des quatre grands sièges, in: Revue d'histoire ec- clésiastique, 1 (1900), blz. 645-678, 2 (1901), blz. 209-238. 11 Handelingen 19 19. 12 Marinus respondit: Dedi Polio chartulas, nam codices mei salvi sunt, Aurelii Augustini Con tra Cresconium, III, 27, ed. J. P. Migne, Patr. lat., XLIII, Parijs 1865, kol. 511. Aquae Thi bilitanae in de romeinse provincie Numidië is het huidige Hammam Meskhoutine in Algerije. 13 Et omnia monumenta in ecclesia per primicerium notariorum confectio celebraretur, sive cau- tiones vel extrumenta aut donationes vel conmutationes vel traditiones aut testamenta vel alle- gationes aut manumissiones, clerici in ecclesia per scrinium sanctum celebrarentur, Liber pon- tif., ed. Duchesne, I, blz. 205. H. Bresslau, Handbuch der Urkundenlehre für Deutschland und Italiën, I, Leipzig 1889, blz; 122, en anderen houden deze passus voor ongeloofwaardig. Aan de andere kant geeft de passus wel een goed overzicht van soorten stukken, die zich ten tijde van het opstellen van het Liber pontificalis (6e eeuw) in het archief bevonden. 14 ARCHIBIS FATEOR VOLVI NOVA CONDERE TECTA ADDERE PRAETEREA DEXTRA LAEVAQUE COL VMNAS, De Rossi, a.w., blz. XXXIX. Het archiefdepot werd gebouwd als onderdeel van het kerkkomplex San Lorenzo in Damaso, J. P. Kirsch, Die römi- schen Titelkirchen im Altertum, Paderborn 1918, blz. 84 e.v.; dezelfde, Die Statiónskirchen des missale romanum, Freiburg 1926. blz. 175 e.v. [129]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 17