4 Beschrijvingen Onder 'materiële verzorging' is al even melding gemaakt van de grijze bladspiegel. Deze wordt voornamelijk veroorzaakt door een onvoldoende beknopte beschrijving van de stukken. Beschrijvingen van 5 of meer regels van een enkel eenvoudig stuk komen op vrijwel iedere bladzijde voor, terwijl langere bepaald geen uitzondering zijn (Horst, 301, 303, Susteren, 1909, 1912). Horst 303 is echt voldoende beschreven met bijvoor beeld 'Ordonnantie betreffende de tijden waarop men zich niet in herbergen of doel loos langs de openbare weg mag bevinden. 1701. 1 stuk'. De beschrijving van Van Mui ken van 11 regels vermeldt bovendien de tijden waarop een en ander verboden is, maar zonder duidelijk te maken of 9.00 of 10.00 uur 's avonds dan wel 's morgens wordt be doeld, en voorts zaken, die in elke verordening voorkomen. Voor Susteren 1909 (10 re gels) is 'stukken betreffende de verlening van drank- en logementsvergunningen (1927), 1 omslag' voldoende, temeer omdat vrijwel al deze stukken voor vernietiging in aan merking komen. De specificatie van de veel belangrijkere hinderwetvergunningen is wèl bijzonder duidelijk. Susteren 1912 zou beter over meer nummers verdeeld kunnen wor den. Vermeldingen als Susteren 1931 en 2138 'stukken betreffende wegen' en 2130 'stukken betreffende het openbaar en bijzonder lager onderwijs' zijn weer al te sum mier, daar de aard van de bemoeienis van het gemeentebestuur er niet uit blijkt, even min als de aard van de stukken. Als de stukken niet belangrijk genoeg zijn voor een adequate beschrijving, kan men ze beter vernietigen. Onvolledig is de datering van de landstormregisters. De landstorm is een soort voorgan ger van de B.B., ingesteld bij de Landstormwet van 1913 (Stb. 149). De registers begin nen met de 'jaarklasse' 1896, dit is het jaar waarin men 20 jaar werd. De registers be treffende de jaarklassen 1896-1913 werden kort na elkaar in 1913-1917 opgemaakt, ver moedelijk de jongste jaarklassen het eerst. Vanaf 1914 werden zij jaarlijks opgemaakt. Het dienstjaar, waarop de registers betrekking hebben, dan wel waarin zij zijn opge maakt, staat er inderdaad niet op, maar verhuizingen en andere mutaties zijn wel geda teerd. De registers werden bijgehouden tot 1940-1941. De datering van deze registers is dus: 1913-ca 1940. Ongebruikelijk is verder, dat de auteur bij verzamelbeschrijvingen eerst de totale materiële omvang vermeld ('1 deel, 11 omslagen') en deze bij specificatie van de eenheden herhaalt. Wegens de verscheidenheid van bestuurlijke bemoeienis in deze archieven vervat zijn de problemen bij de indeling van de inventarissen eveneens zeer groot, vooral in aanmer king genomen de volstrekt chaotische toestand, waarin de oudere archieven van kleine gemeenten vaak verkeren. De defecten betreffen nret alleen de staat van ordening, maar ook de materiële toestand, zoals Van Muiken in de inventaris Susteren, pag. 39-40, be schrijft. Allergische personen zouden het niet zonder handschoenen en gezichtsmaskers kunnen stellen. De inzet van mijn geachte collega Van Muiken is dan ook in alle opzichten te prijzen. Niettemin is het resultaat van zijn werk voor veel en velerlei kritiek vatbaar. A. J. M. den Teuling. [76] G. J. J. Stal, 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging 1854-1958, Gemeente archief 's-Gravenhage, Inventarisreeks nr. 3, 1978. De titel van deze inventaris is eenvoudig, maar de inhoud van de XI 124 pagina's zeer gecompliceerd. De samensteller heeft echter bijzonder duidelijk doen uitkomen, in welke verhouding alle andere archieven en verzamelingen, die men hier verenigd vindt, staan tot dit moederarchief. Het jaar 1958 is gekozen in verband met de overbrenging van het archief van de Ver- eeniging, die uiteraard nog bestaat. Deze werd in 1854 opgericht. Portretten (er is ook veel fotomateriaal) van vier der oprichters zijn vóór de inventaris afgedrukt: De Char- ro, Belinfante, Nijhoff en Van Stockum. Deze namen alleen al getuigen van het belang van de Vereeniging, in feite een onderafdeling van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels. Het archief beslaat met de nummers 1-280 p. 1-25. Ver meldenswaard is, dat de oude rubricering in 62 liassen is gehandhaafd (nr. 18-79) en dat men achterin dit boek (p. 122-124) een alphabetisch overzicht hieromtrent vindt met verwijzing naar de nummers van de inventaris. De inhoudsopgave voorin beslaat bijna anderhalve pagina, maar dat was niet genoeg en de verschillende afdelingen hebben alle weer meer gespecificeerde inhoudsopgaven. Ik noem deze met het belangrijkste van de inhoud. Allereerst is er de inhoudsopgave van het eigenlijke archief op p. 2. Dan volgt op p. 27 die van de Gedeponeerde archieven, waarvan ik de Boekdrukkersveree'niging Laurens Coster (1847-1854) vermeld, een kwijnende voorloper van de hier besproken Vereeni ging. Op p. 37 vindt men de inhoudsopgave van stukken, die afkomstig zijn van leden. De stukken van M. C. Verwijs (1925-1973) en M. J. Visser (1951-1966) worden wegens hun omvang nader onderverdeeld. Op p. 44 krijgt men het overzicht van 'Archieven afkomstig van andere instellingen', alle natuurlijk ook in nauw verband staande tot het moederarchief. Daarbij zijn twee instellingen uit de tweede wereldoorlog. Op p. 57 volgt een inhoudsopgave van de bij lagen. Daarvan noem ik speciaal de ook op de binnentitel nog vermelde 'Alfabetische catalogus van de bibliotheek van de 's-Gravenhaagsche Boekhandelaarsvereeniging', samengesteld door A. C. G. Direks-Fleurkens, waarvan de 328 titels de p. 63-111 be slaan. Het zou mij te ver voeren nog nader op de inventaris in te gaan. Ik wil slechts consta teren, dat ieder, die bezig is met de Haagse boekhandel van 1850 tot 1950 hier een dank bare inleiding tot het bronnenmateriaal vindt. I. H. van Eeghen. [77]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 43