Boekbespreking
Inventaris van de papieren van dr. P. J. Koets (geboren 1901) over de jaren 1920-1978
door Djoko Utomo Algemeen Rijksarchief Tweede Afdeling 's-Gravenhage 1979.
Nederland en Indonesië tussen onafhankelijkheid en souvereiniteitsoverdracht1.
Dat de geschiedenis van de Nederlands-Indonesische relaties tussen 1945 en 1950 zeer
complex is, komt niet in het minst door de betrokkenheid van verschillende partijen.
Afgezien van de internationale bemoeiing bleven de contacten niet beperkt tot die tus
sen de regeringen van Nederland en van de Republik Indonesia (de 'republiek Yogya').
In Indonesië voerde de Nederlands-Indische overheid niet alleen het Nederlandse, maar
ook een eigen beleid uit. Anak Agung wees al op de onafhankelijke stellingname van
sommige federale deelstaten, m.n. de negara Indonesia Timur2. Ook de republiek
Yogya vormde geen eenheidsfront, getuige de Madiunrevolte in 19483.
Bij elk onderzoek naar (facetten van) deze betrekkingen zal raadpleging van de Neder
landse, Nederlands-Indische en Indonesische bestuursarchieven onontbeerlijk zijn. De
archivalia van het Nederlands-Indische bestuur zijn echter moeilijk bereikbaar, terwijl
de Indonesische archieven voor een belangrijk deel in 1965 verloren zijn gegaan4. In een
dergelijke situatie worden de particuliere collecties van direct betrokkenen zeer belang
rijk en zelfs een primaire bron.
Dr. P. J. Koets was als directeur van het kabinet van de luitenant-gouverneur-generaal
en van de Hoge Vertegenwoordiger der Kroon een direct betrokkene aan de kant van de
Nederlands-Indische regering. Zijn positie in deze periode werd gekenschetst als de
naaste medewerker van Van Mook en diens onmisbare contact met vele maatschappe
lijke geledingen met inbegrip van de republikeinen5. Hij nam deel aan vele belangrijke
1 Daar 566 van de 660 inventarisatienummers de 'Indonesische kwestie' betreffen en 486 daar
van in de afdeling B zijn opgenomen, heb ik mij voornamelijk tot dat onderwerp beperkt.
2 Ide Anak Agung Gde Agung, 'Renville' als keerpunt in de Nederlands-Indonesische onderhan
delingen. (Alphen aan den Rijn, 1980) 184-187.
3 J. Pluvier, Indonesië: Kolonialisme, onafhankelijkheid en neo-kolonialisme. Een politieke ge
schiedenis van 1940 tot heden. (Nijmegen, 1978) 91-98.
4 Anak Agung, 7.
s D. van der Meulen, Hoort gij de donder niet? Begin van het einde der Nederlandse gezagvoe
ring in Indië. Een persoonlijke terugblik. (Franeker, 1977) 296
H. J. van Mook, Indonesië, Nederland en de wereld. (Amsterdam, 1949) 148.
[68]
beraadslagingen en kreeg en verstrekte zeer veel achtergrondinformatie in de vorm van
gesprekken, brieven, nota's en adviezen6. Zijn toenmalige betekenis was ongetwijfeld
een voorname reden voor zijn aandeel in de VPRO-documentaire 'Indonesia
Merdeka'7.
Het is daarom verheugend dat de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief deze
en andere papieren van Koets verworven heeft. Samen met andere particuliere collec
ties, vooral die van Van Mook, vormen zij een waardevolle bron voor de kennis van de
'Indonesische kwestie'.
In het kader van de goede samenwerking op archiefgebied tussen Nederland en Indone
sië heeft een ambtenaar van het Arsip Nasional Republik Indonesia, Djoko Utomo, tij
dens zijn opleiding in Nederland de verzameling toegankelijk gemaakt. Afgezien van
het vertrouwd moeten raken met de specifieke eigenaardigheden van dé-'archivistiek
komt daar voor een buitenlandse stagiaire de aanpassing aan een vreemd land en het
leren van een vreemde taal bij. Als dan ook nog in het te inventariseren archief geen
oorspronkelijke ordening voorkomt, dan worden de problemen wel erg groot. In dat
licht gezien kan ik slechts respect hebben voor het resultaat en veel begrip voor de on
vermijdelijke onvolkomenheden. De inventaris is een zeer behoorlijk werkstuk met een
overzichtelijke inleiding, een goed notenapparaat en een beknopte literatuuropgave. De
opname van een lijst van afkortingen in de bijlagen is een goede gedachte geweest. In de
beschrijvingen wemelt het al van afkortingen en dat zal in de stukken nog wel erger
zijn. De lijst van correspondenten is niet alleen een uitstekende ingang op de verschil
lende briefwisselingen, maar ook een aanvulling op de reeds uitvoerige index.
Dat ik wel een aantal kritische kanttekeningen bij zijn inventaris wil plaatsen, berust
niet op de ijdele behoefte een scherpe recensie te willen schrijven. Het vinden van fou
ten in andermans werk is niet moeilijk en bepaald geen verdienste. Een bijdrage tot de
uitwisseling van meningen en opvattingen door middel van een openbare bespreking
vind ik echter een goede zaak.
Bij een vergelijking met enige overeenkomstige inventarissen kan ik mij niet aan de in
druk onttrekken, dat Djoko Utomo zich vooral gespiegeld heeft aan die van de papie
ren van Van Mook8. De indeling vertoont een grote overeenkomst en de titels van een
aantal rubrieken zijn nagenoeg of volledig identiek. Een dergelijke aansluiting bij de
ordening van een verwant archief ligt voor de hand en is zelfs prijzenswaardig. Zeker
als dat ook leidt tot de overname van een voortreffelijke neveningang als de lijst van
6 Het duidelijkst blijkt dit uit de notities in: Het dagboek van Schermerhorn. Geheim verslag
van prof. dr. ir. W. Schermerhorn als voorzitter van de commissie-generaal voor Nederlands-
Indië, 20 september 1946-7 oktober 1947. uitg. d. C. Smit. 2 dln. (Groningen, 1970) 9, 92, 135,
256, 396, 398, 399, 540, 604, 608-610, 614, 615, 646, 670 en 800.
7 Brochures naar aanleiding van de tv-documentaire van Roelof Kiers 'Indonesia Merdeka',
door de V.P.R.O. uitgezonden op 1 december 1976 en herhaald op 1 augustus 1977. samenst. A.
Kooyman. (Hilversum, z.j.) 4, 5, 17 en 21.
8 M. Dutilh, Inventaris van de papieren van Dr. H. J. van Mook. ('s-Gravenhage, Algemeen
Rijksarchief, 1975).
[69]