Kort overzicht van ontstaan en bestand van het Centraal Testamentenregister (C.T.R.) 1. Inleiding Na overbrenging van de archiefbescheiden betreffende het Centraal Testamenten- register van het hulpdepot in Schaarsbergen naar de Tweede Afdeling van het Alge meen Rijksarchief en door een toenemende vraag naar inlichtingen uit dit testamenten- register werd de behoefte gevoeld om, duidelijker dan tot nu toe het geval was, te weten welke bescheiden waar berusten. In onderstaande uiteenzetting is getracht in kort bestek aan te geven op welke wijze het C.T.R is ontstaan, waar de archivalia, voort vloeiend uit de aktiviteiten van het C.T.R., berusten en hoe men dient te handelen om te weten te kunnen komen of, en zo ja, voor welke notaris een testament is verleden. Op de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief berusten de volgende kaart systemen (klappers eigenlijk) met betrekking tot het C.T.R.: 1. houten laden: 1793-1871 (geboortejaren) testamentkaarten op jaar van geboorte van de testateur; per jaar alfabetisch- lexicografisch gerangschikt. 2. metalen kasten: 1872-1954 (geboortejaren) testamentkaarten op jaar van geboorte van de testateur; per jaar alfabetisch- lexicografisch gerangschikt. 3. metalen kasten: 1890-1918 (jaren, waarin testamenten zijn verleden). alfabetisch-lexicografisch op familienaam gerangschikte testamentkaarten (niet op geboortedata omdat deze niet bekend zijn). Deze drie klappers, die in 1918 en later zijn vervaardigd en waarvan de tweede en derde elkaar gedeeltelijk overlappen, betreffen alleen testamenten die van 1890 tot en met 1973 zijn verleden en waarvan de betrokkenen zijn overleden. Voor het verkrijgen van inlichtingen dient men zich, voorzover het Algemeen Rijks archief geen informatie kan verschaffen, te wenden tot het: Centraal Testamentenregister Ministerie van Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG telefoon: (070) 70 65 15 [48] Het C.T.R. verstrekt inlichtingen nadat een schriftelijk verzoek hiertoe is ingediend en een officieel bewijs van overlijden van de testateur is bijgevoegd. De volgende gegevens worden door middel van een computer verstrekt: datum en num mer van de akte, de huidige notaris en diens standplaats. Het C.T.R. registréért akten en heeft dus géén akten in bewaring. Voor inlichtingen uit een testament dient men zich met de vermelde notaris in verbinding te stellen. 2. Historisch overzicht a. 19e eeuw Op de 22e Frimaire An VII (12 december 1798) werden wettelijke voorschriften vast gesteld met betrekking tot de registratie van alle akten, waaronder dus testamenten, die voor notarissen verleden werden, en de kontrole hierop door de ontvangers van de registratie met het oog op de te betalen belastingen (b.v. successiebelasting)1 In de loop van de 19e eeuw kwam de praktische uitvoering van de Wet van 17982 (die overigens pas in 1811 van kracht werd en werd uitgewerkt in besluiten van 1818 en 1827, waarbij tafel VI werd ingevoerd ter registratie van testamenten)3 op het volgende neer. Zodra een testament voor een notaris werd verleden, werden de gegevens hiervan opge nomen in een repertorium, dat binnen de eerste tien dagen van elke drie maanden aan de ontvanger der registratie overhandigd moest worden om te kontroleren of alle daar voor in aanmerking komende akten inderdaad ingeschreven waren. Nu gingen de ontvangers der registratie krachtens een ministerieel voorschrift een twee de gebruik van de repertoria maken. Zij legden lijsten aan van testamenten die pas 'na doode behoefden te worden geregistreerd'4 Op deze wijze ontstond dus ten kantore van de ontvanger der registratie een testamen tenregister. De ontvanger registreerde alleen de testamenten van testateurs die 'binnen den kring van het kantoor' woonden. Aan deze wijze van registreren was een groot bezwaar verbonden. Wilde men immers zekerheid verkrijgen omtrent het bestaan van een testament van een overledene, dan diende men in principe alle ontvangers der registratie te benaderen met de vraag of bij hen wellicht een testament van de overledene was geregistreerd. In 1889 wendden enkele leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zich tot de 1 Deze wet van de 22e Frimaire An VII verving de registratiewet van december 1790. Voor de periode hiervóór zie o.a.: Leeuwen, Simon van, Nederlandse practijk ende oeffening der notarissen ende andre gemeene schrijv- en regtvorderers (Amsterdam, 1680), en Redenerend vertoog over 't Notarisampt, 2 delen (Amsterdam, 1750). 2 De tekst van de wet (in het Frans) staat in: Fortuyn, C. F., Verzameling van wetten, besluiten van Franschen oorsprong, deel I, 1669-1798, bladzij 483 (Amsterdam, 1839). 3 Hol, R. C., Inventaris van de memories van aangifte der nalatenschappen en de bijbehorende ingangen, afkomstig van de ontvanger der successierechten en de tafels IV en VI van de dienst der registratie, bladzijden 19 en 20. Arnhem, 1980. 4 Handelingen der Staten-Generaal, zitting 1917-1918, deel Ila bladzij 227 en verder de bladzij den 226-228, 230-241, 327. [49]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 29