Het Filmarchief
Tot de taken van de Rijksvoorlichtingsdienst behoort het bewaren en distribueren van
films die het eigendom zijn van het Rijk.
Voor de oorlog bezat de overheid nog weinig filmmateriaal en beschikte daarom niet
over een speciaal filmarchief. Direct na de oorlog veranderde die situatie snel doordat
de RVD uit Londen en uit Batavia voor die tijd omvangrijke filmarchieven ontving.
Ook kreeg de overheid de beschikking over films uit in beslag genomen vijandelijk ver
mogen. Daarnaast gaf het eerste na-oorlogse kabinet terstond na zijn optreden op
dracht tot het vervaardigen van films over het verwoeste Nederland. Jaarlijks kwamen
en komen daar hoofdzakelijk t.b.v. de overheidsvoorlichting geproduceerde films bij.
In dit materiaal zijn aanzienlijke sommen geïnvesteerd en bovendien krijgt het histo
risch steeds grotere betekenis. Het oudste materiaal werd in 1898 opgenomen.
Het ligt voor de hand dat dit filmbezit, voor een deel verkregen van andere instellingen
zoals van het Rijksarchief en van particulieren zoals diverse cineasten, zorgvuldig dient
te worden bewaard en voor geïnteresseerden ook in de toekomst eenvoudig toeganke
lijk moet zijn.
Tot ongeveer 1953 werd bioscoopfilm vervaardigd op het zgn. nitraat-cellulose. Dit is
brandbaar materiaal dat men tegenwoordig niet meer beschikbaar mag stellen. Het is
vergankelijk en ontbindt langzaam maar zeker. Een kwestie van enkele tientallen
jaren. Het wordt steeds gevaarlijker en na vele jaren en bij bepaalde condities wordt
het zelfs explosief. Daarom wordt het ver buiten de bebouwde kom opgeslagen en be
werkt.
Voornamelijk met het oog op deze verslechterende situatie, maar ook gezien de histo
risch steeds grotere waarde die aan het materiaal werd toegekend, werd in 1975 besloten
tot verbouwing van de oude, door de Duitse Wehrmacht in de Scheveningse duinen ge
bouwde, bunker, waarin het archief sinds 1955 was gehuisvest, Baden Powellweg 5.
In de bouwplannen was de bouw begrepen van 4 nieuwe kluizen t.b.v. de opslag van ni
traatfilm die aan specifieke klimatologische eisen moesten voldoen, teneinde het verval
van het nitraatfilmmateriaal tegen te gaan. Ook moesten ze optimale beveiliging bieden
tegen explosie.
De gegevens voor dit artikel werden ter beschikking gesteld door de heer H. van Buuren,
hoofd van de hoofdafdeling Distributie Communicatiemateriaal van de directie Toepassing Com
municatietechniek van de Rijksvoorlichtingsdienst, Anna Paulownastraat 76,
2518 BJ 's-Gravenhage, tel. 070-614181.
Verder waren de plannen gericht op de modernisering van het bestaande complex dat in
1980 o.a. bestaat uit:
een kantoor- en ontvangstruimte
3 filmbewerkingsruimten
een filmzaaltje
een video-ruimte
4 kluizen t.b.v. opslag van nitraatfilmmateriaal
1 kluis t.b.v. opslag van acetaatfilmmateriaal
Met het verbouwde filmarchief heeft de overheid sinds juni 1980 de mogelijkheid ge
kregen om niet alleen filmmateriaal reeds in eigen beheer verantwoord op te slaan maar
ook eventueel door derden aangeboden materiaal op te nemen en voor het nageslacht
veilig te stellen.
Wal gebeurt met de archieffilms?
1 Opname
Per geval wordt nagegaan of aangeboden materiaal voor de Overheid van belang wordt
geacht, opdat de kosten verbonden aan het bewaren gerechtvaardigd zijn. Condities
van opname, rechten en verplichtingen, per geval verschillend, worden in het belang
van beide partijen schriftelijk vastgelegd.
2 Opslag
Ook films vergaan op de lange duur. We noemden reeds het nitraat filmmateriaal, al
het 35 mm materiaal geproduceerd voor 1953. Acetaat filmmateriaal krimpt. Kleur-
materiaal verkleurt. Door filmmateriaal tijdelijk of duurzaam onder specifieke klima
tologische condities op te slaan, wordt de snelheid van het proces van verval geremd of
praktisch gestopt.
De condities van opslag verschillen per materiaalsoort. Deze zijn:
a. voor nitraatfilm (35 mm film van voor 1953): een temperatuur van 5 °C bij een Re
latieve Vochtigheid van 55%, luchtverversing 6x de kluisinhoud per uur.
b. voor acetaatfilm zwart/wit: 12 °C en een Relatieve Vochtigheid van 55%.
c. voor acetaatfilm kleur: 5 °C en een Relatieve Vochtigheid van 25% (zeer
droog).
Het RVD Filmarchief heeft nu de beschikking over speciaal gebouwde nitraatkluizen
die aan de gestelde klimatologische eisen voldoen en bovendien een optimale beveili
ging bieden tegen explosie.
Capaciteit
Het nieuwe filmarchiefcomplex bevat 4 kluizen voor brandbare nitraatfilms met een ca
paciteit van 16.000 filmblikken en 1 acetaatkluis met een capaciteit van 4.000 blikken.
[40]
[41]