De derde coreferent de heer J. W. M. Moore, bedrijfsarchivaris in Zambia, belichtte het thema van de 'economie exploitation of archives', een thema waar hij niet geheel ten onrechte mee in zijn maag zat. Terecht beklemtoonde hij het economisch nut van archieven voor ieder bestuur en ieder bedrijf in de jongste fase en hij brak een lans voor een hoge kwaliteit van het 'records management'. In de discussie vroeg de afgevaardigde uit Rusland zich af welke stukken voor conser vering in aanmerking zouden komen. Archieven zouden speciale centra kunnen worden voor het onderzoek naar de geschiedenis van het volk. Een andere spreker wijst op de mogelijkheid om studiedagen te houden over de elemen ten waaruit archieven bestaan en over de onderwerpen, waarvoor men zich met name tot de archivaris kan wenden. Bij de inventarisatie van archieven moet men hier ook op bedacht zijn. De afgevaardigde uit Weimar meende dat projecten tot het doen van kunsthistorisch onderzoek, tot het onderzoek naar cultuur en stedebouw, het onderzoek naar restaura tietechnieken enz. moeten worden bevorderd door de archivaris. Historici, architecten en archivarissen moeten samenwerken en hun bevindingen publi ceren en zodanig verspreiden, dat men eikaars aanbevelingen wel moet lezen (dus anders dan alleen via 'Archivum'). In zijn interventie haakte dr. J.E. A. L. Struick, gemeentearchivaris van Utrecht, in bij de opmerkingen van mevrouw Harrach. Na het horen van Uw verhelderende opmerkingen, zou ik er graag op willen wijzen, dat er een verschil bestaat tussen topografische documenten, die deel uitmaken van archie ven, en dergelijke stukken, die berusten in documentaire verzamelingen. Het zou aan beveling verdienen dat alle archiefdiensten documentaire topografische verzamelingen aanlegden, ten einde de juiste informatie te kunnen verschaffen, die onontbeerlijk is bij de stadsontwikkeling, zoals mevrouw Harracht op zo bekwame wijze in haar inleiding uiteen heeft gezet. De tweede Nederlandse interventie werd gemaakt door drs. C. O. Abaron Schimmel- penninck van der Oije, provinciaal archiefinspecteur in Gelderlünd. Ook hij richtte zich tot mevrouw Harrach. Met belangstelling heb ik Uw pleidooi beluisterd voor de hulp van archivarissen bij stadsontwikkeling. U hebt gezegd, dat het rijke archiefmateriaal uiterst nuttig is bij het schetsen van oude stadssilhouetten. Mijn ervaring is, dat het meeste archiefmateriaal aanduidingen bevat voor plattegronden van gebouwen of groepen van gebouwen. Zel den worden stadsgezichten, d.w.z. stadsprofielen, op hun bouwkundige betekenis be keken. Al te vaak vergeet men bij de stadsontwikkeling, dat het behoud van oorspron kelijke afmetingen van gebouwd of ongebouwd terrein alleen in lengte en breedte on volledig is. De hoogte van een gebouw wordt zelden in verhouding tot de wijdere om geving gezien. Historisch materiaal is zeldzaam. Toch zal ook de archivaris op grond van het materiaal belangstelling moeten hebben niet alleen voor het detail, maar ook voor het geheel. Onderschrijft U de aansporing om hierop meer bedacht te zijn? Rapporteur bij deze zitting was drs. B. Woelderink, gemeentearchivaris van Deventer. [28] Donderdagmorgen Onder leiding van G. Durand Florez uit Peru kwam het gebruik van de archieven door en voor de doorsnee-burger aan de orde. Eerst werden korte toelichtingen gegeven door de samenstellers van de bekende le zingen: 1. C. Berche (Frankrijk) over Archieven in dienst van de openbaarheid, met daarin aanwijzingen voor mogelijkheden om de openbaarheid van de archieven gestalte te geven en zichtbaar te maken. Het culturele leven voltrekt zich niet buiten de archie ven om, de burger moet de gegevens binnen zijn bereik hebben, de bewustwording in nationale, regionale en etnische zin moet bevorderd worden. De inleider spreekt over 'Archivmuseen', tentoonstellingen (tot en met kleine informatieve ten toonstellingen over het archief), excursies ten dienste van het onderwijs, publica ties, paleografische cursussen, medewerking van de media, uitbreiding van de groep gebruikers, met alle gevolgen van dien (extra werk). Wel duidt de inleider er op dat de bescherming van de verzamelingen voorop moet staan (in verband met de veelvuldige reproductie van documenten). 2. H. W. L. Payne (Guyana) hield een korte voordracht over de archieven en het onderwijs. Hij stelde, dat dat 'onderwijs' (of educatie) in algemene zin een levens behoefte is voor de uit de koloniale overheersing bevrijde bevolking van Guyana. Er zijn enorme problemen, die niet kunnen worden opgelost zonder de financiële en morele hulp van de Unesco. De archivaris kan heel veel doen om de educatie van de autochtone bevolking te bevorderen. De archieven bevatten de gegevens daarvoor. Guyana is een arm land, waarin geen grote daden te verwachten zijn. 3. Valentino Khmeleva (Sovjet Unie) zond een bijdrage in over de archieven en de media, een voordracht die door haar collega dr. Popov werd voorgelezen. De inlei ding van mevrouw Khmeleva is interessant voor de Russische situatie. Sedert 1929 zijn er radio-uitzendingen, die de bevolking inlichten over de betekenis van de lei ders van de Revolutie in 1917, de 100e geboortedag van Lenin is door de media uit voerig behandeld. Er zijn tot op heden meer dan 1500 televisie-uitzendingen tot stand gekomen met medewerking van archivarissen. Historische genootschappen en instituten raadplegen de archieven voor het uitvoeren van onderzoeksprojecten. Ook journalisten worden regelmatig door archiefmedewerkers aan materiaal ge holpen. Ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek worden ook wel private personen ontvangen. Vaak worden tevoren bijeenkomsten gehouden met T.V.- en radiomedewerkers over aanstaande uitzendingen. De staatsarchieven hebben op dracht om samen met de regering te werken aan een verantwoorde bewerking van de gegevens. 4. Lucia Salvatore Principe (Italië) over de archieven en de gewone man was minstens zó interessant als het verhaal over de archivaris en de media. De bijdrage maakt het mogelijk een globale indruk te geven van de mate, waarin niet alleen de gewone man de archieven raadpleegt, maar ook de mensen in de vrije beroepen, de [29]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 19