juist de rijkdom van de geschiedwetenschap in het tijdperk van de open archieven. Steeds weer kunnen we nieuwe vragen aan het verleden stellen, en steeds weer blijken de archieven ook de antwoorden te kunnen leveren. Het werk kan zich blijven vermenig vuldigen. Dat doet het ook. Als ik een archief binnenga, denk ik wel eens aan dat kwatrijn van Edward Fitzgerald over de mensen die 's morgens bij het haangekraai voor de herberg staan, en ongeduldig de kastelein toeroepen dat hij moet openen: je weet toch hoe kort we maar kunnen blijven1. Dat ongeduld kan je ook bekruipen als je langs de rekken van een archiefdepót wandelt, en ziet wat je allemaal zoudt kunnen doen: 'you know how little while we have to stay'. Doch anders dan Fitzgeralds herbergbezoekers weten historici dat anderen het werk waar zij niet aan toekomen even zinvol kunnen over nemen en voortzetten. Zolang er goed gehuisveste archieven bestaan, heeft de geschied wetenschap de garantie dat ze al haar taken kan blijven vervullen. Als voorzitter van de RCVG breng ik het archiefwezen onze dank en erkentelijkheid over voor de kansen die dit gebouw aan de beoefening van de wetenschap heeft te bie den. Toespraak van de voorzitter van het Centraal Bureau voor Genealogie Majesteit, Excellenties, Dames en Heren. 'Verleden onder één dak' is de zo goed gekozen titel van de ter gelegenheid van de ope ning van dit gebouw ingerichte kleine tentoonstelling. Immers onder één dak met het Algemeen Rijksarchief zijn nu samengebracht het Koninklijk Nederlandsch Genoot schap voor Geslacht- en Wapenkunde, het Centraal Bureau voor Genealogie, het Ico- nographisch Bureau, zomede de Rijksarchiefschool. Om met dit laatste te beginnen: de naam duidt het doel aan en het resultaat is in deze zaal te aanschouwen in de vorm van een aantal geleerde archivarissen. De overige drie instellingen namens welke ik mag spreken, beoefenen hulpwetenschappen van de ge schiedenis en onder bepaalde omstandigheden de genealogie als zelfstandige weten schap. Voor de drie is het waardevol onder één dak te zijn met het bij het Algemeen Rijksarchief geconcentreerde bronnenmateriaal. Verder mag ik er op wijzen dat het Algemeen Rijksarchief met name voor het Centraal Bureau een toeleveringsbedrijf is geworden sinds de rijksarchiefdienst verleden jaar de beantwoording van schriftelijke vragen op genealogisch terrein heeft gestopt. De concentratie van 's lands archieven dateert van 1802, als uitvloeisel van het streven naar eenheid van bestuur na de omwenteling. Mr. Hendrik van Wijn werd in dat jaar aangesteld tot archivaris der Republiek. 1 Rubaiyat of Omar Khayyam, III And, as the Cock crew, those who stood before The Tavern shouted 'Open then the Door! You know how little while we have to stay, And, once departed, may return no more' [12] Een gedeelte van de toehoorders. roto nijKsarcniejuienst. In de wereld waarin archivarissen leven is het jaar 1802 niet ongewoon lang geleden. Wél is merkwaardig dat Van Wijn, na mislukt te zijn als cadet bij de dragonders, de wetenschappelijke kant opging. Na eerst pensionaris van Gouda te zijn geweest werd hij 62 jaar oud benoemd tot archivaris der Republiek dus op een leeftijd waarop men thans soms met pensioen kan gaan. Zijn hoeveelheid aan de archieven ontleende publicaties is onbegrijpelijk groot vooral wanneer men zich er rekenschap van geeft dat de archieven niet zo fraai in rij en gelid stonden als heden in dit gebouw. Zijn tijdgenoten en in hun voetspoor een hooggeleerd historicus schetsen Van Wijn evenwel als iemand wie het op latere leeftijd aan doorzettingsvermogen ontbrak, die voor grote lijnen minder oog had en die gevoel voor een goede compositie miste. Niette min bleef Van Wijn 29 jaar, nl. tot zijn 91ste jaar in functie. Op 74-jarige leeftijd werd hij benoemd tot lid van de Hoge Raad van Adel welke functie hij nog 17 jaar bekleed- de. Van Wijn schreef o.a. 'Nebucadnezars wanhopige overpeinzing en berouw'. Dit slaat niet terug op zijn benoeming tot 's lands archivaris en gaat ook vooraf aan zijn tweede huwelijk op 79-jarige leeftijd met een weduwe Ploos van Amstel die het overigens met lang bij hem uithield wegens zijn voorkeur voor archieven. [13]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 11