Archiefrecht XX Tarieven rijksarchiefdienst De uit 1975 daterende tarievenbeschikking1, in 1979 gewijzigd2, is ingetrokken en ver vangen door een nieuwe bij beschikking van de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 12 september 1980, MMA/Ar 209144 (Stcrt. 190). De beschikking noemt thans in de aanhef de artikelen 7, tweede lid, van de Archiefwet 1962 en artikel 14, tweede lid, van het Archiefbesluit. Een nieuw artikel 3 bepaalt 'De in de bijlage van deze beschikking vermelde tarieven zijn mede van toepassing ten aanzien van de door het rijk in bewaring gegeven archiefbescheiden aan een archiefbewaar plaats, niet zijnde een rijksarchiefbewaarplaats'. De kritiek die Duparc en ik op dit punt op de vorige beschikkingen hadden3 is dus tenslotte ter harte genomen! De herziening van de tarieven is geschied op voorstel van de algemene rijksarchivaris, geadviseerd door het Convent van rijksarchivarissen op basis van een rapport van de Conventscommissie 'fotografie rijksarchiefdienst'. Deze commissie had erop gewezen dat de sterk gestegen prijzen van fotografisch materiaal (verband houdend met de stij ging van de zilverprijs) geleid hadden tot een discrepantie tussen de tarieven voor foto grafische werkzaamheden en de kostprijs. De commissie stelde bovendien voor door wijziging van de tariefsopbouw bepaalde reproduktiewijzen te stimuleren en andere wat af te remmen. Factoren daarbij waren: het risico van bepaalde reproduktiewijzen voor de originele archivalia, het belang van de vorming van een schaduwarchief en het optimaal gebruik van de beschikbare capaciteit aan mankracht en apparatuur. Volgens de commissie zal het maken van een foto voor het publiek uitzondering moeten worden op de regel dat een xerokopie of, wanneer xerografie niet geoorloofd is, een afdruk met een reader-printer c.q. een microfilm ter beschikking wordt gesteld. Het tarief voor mi crofilms is dan ook lager dan dat voor foto's, terwijl een gehele 35 mm microfilmrol (ca. 650 opnamen) even duur is als 400 'losse' opnamen op microfilm. Het filmen van fragmenten van inventarisnummers wordt afgeremd. De bestaande toeslag voor belich- 1 Gepubliceerd in deze rubriek XVI, NAB 79 (1975) 405-406. 2 Deze rubriek XIX, NAB 84 (1980) 74-75. 3 F. J. Duparc, De Archiefwet 1962 (Samsom), II.2.b.-4; deze rubriek IX, NAB 76 (1972) 299- 300. Zie ook deze rubriek XVI, NAB 79 (1975) 401. Bij een volgende wijziging van de tarie venbeschikking zou artikel 3 nog verbeterd kunnen worden door de woorden na 'archiefbe scheiden' te schrappen. [592] ting met ultraviolet licht is vervallen, daar vervaardiging van UV-opnamen van in slechte staat verkerende stukken niet alleen in het belang van de klant, maar ook ten voordele van de dienst is. De commissie had nog voorgesteld het onderscheid tussen intern en extern tarief te ver vangen door dat tussen het gewone tarief en een 'instellingentarief'. Daardoor zouden de problemen die bij toepassing van het interne tarief rijzen4 opgelost kunnen worden, terwijl toch aan de toenemende vraag van gemeente- en streekarchieven, instituten en organisaties om grote aantallen kopieën tegemoet zou worden gekomen. Dit voorstel is door de staatssecretaris aan de Archiefraad om advies voorgelegd. Wat in de tarievenbeschikking niet veranderd is, is het tarief voor onderzoek en het ver strekken van afschriften en uittreksels. De voorstellen van de algemene rijksarchivaris beperkten zich tot de fotografische werkzaamheden. Besluit algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie In Staatsblad 182 is gepubliceerd het KB van 26 maart 1980 houdende voorschriften voor de aangelegenheden van de algemene secretarie bij de rijksadministratie. Dit Besluit algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie zal gaan vervangen het Besluit post- en archiefzaken rijksadministratie 1950 K 425. Het nieuwe besluit treedt op een door de kroon nader te bepalen datum in werking. Op diezelfde datum zal de verwijzing in artikel 49 van het Archiefbesluit naar het Besluit post- en archiefzaken rijksadministratie 1950 K 425 gewijzigd moeten worden. Zodra het nieuwe besluit in werking is getreden zal in deze rubriek aan de inhoud ervan aandacht worden geschon ken. Afgesloten 14 oktober 1980. F. C. J. K. Bijlage, behorende bij de beschikking van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 12 september 1980, M.M.A./Ar. 209.144. Tarieven voor onderzoekingen ten behoeve van derden, door of vanwege de beheerders van de rijksarchiefbewaarplaatsen verricht, en voor de in artikel 7, tweede lid, van de Archiefwet 1962 bedoelde kosten. a. Onderzoekingen en het verstrekken van afschriften en uittreksels Deze kosten zijn verschuldigd, wanneer een beheerder van een rijksarchiefbewaarplaats in de daarin berustende archiefbescheiden ten behoeve van derden een onderzoek in stelt of doet instellen, tenzij het onderzoek naar zijn oordeel een zuiver wetenschappe lijk doel beoogt. Bovendien zijn deze kosten verschuldigd, wanneer de voornoemde be heerder uit de eerdergenoemde archiefbescheiden ten behoeve van derden afschriften en/of uittreksels verstrekt. Per half uur: 12,50. 4 Zie deze rubriek XIX, NAB 84 (1980) 69-70. [593]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 49