Ieder die met overgebrachte en niet overgebrachte archieven gelijkelijk te maken heeft, weet dat de overgang van welk stelsel ook (agendastelsel, vroeg 20-ste eeuws rubriek stelsel) op het dossierstelsel ongetwijfeld de meest ingrijpende verandering in beheer heelt meegebracht sinds 1814. Ook in de series moet dan eveneens in principe met het jaar van invoering van het dossierstelsel een splitsing worden aangebracht. Aangezien wij ons tot statische archieven beperken, betekent dit in de praktijk, dat het te inventa riseren archief de periode ca. 1910-1970 kan omvatten, of een gedeelte daarvan. Indien binnen deze periode van één bepaald ordeningsstelsel of code op een andere is overgegaan, zal dit opnieuw tot een scheiding van perioden aanleiding geven Ook komt het veel voor, dat men na in 1923 de code te hebben ingevoerd, op een bepaald moment, bijvoorbeeld per 1 januari 1955, zo veel mogelijk dossiers heeft afgesloten en met een nieuwe reeks dossiers is begonnen. Deze beide door de administratie aange brachte periodiseringen moet men respekteren, tenzij de splitsing inkonsekwent is uit gevoerd, of de bestanddelen van beide perioden slechts zeer weinig omvangrijk zijn In deze gevallen is de overzichtelijkheid van zowel archief als inventaris het meest gediend met een samenvoeging. Een dossier bevat alle stukken betreffende een zaak, een geheel van binnen een zekere tijd ten aanzien van een bijzonder geval gestelde handelingen. Deze 'zekere tijd' be hoeft zich natuurlijk niets aan te trekken van het moment van invoering van een ander ordeningsstelsel: een zaak kan dateren van vóór de invoering van het dossierstelsel, of geëindigd zijn na het aanbrengen van een chronologische splitsing, of zelfs nog in be handeling zijn, terwijl hij vóór het eindjaar van de inventaris is aangevangen. Voorbeel den zijn: de bouw van een school, de aanleg van een weg, begonnen vóór, maar gereed gekomen in de periode, bestreken door de inventaris. Overeenkomstige komplikaties doen zich voor bij splitsingen in de series. De delen met notulen trekken zich doorgaans weinig aan van de invoering van het dossierstelsel. Be groting, rekening en bijlagen zijn doorgaans in een eerder jaar opgemaakt, dan dat zij zijn goedgekeurd, resp. vastgesteld. Kadastrale leggers, omstreeks 1890 opnieuw opge maakt, zijn tot ca. 1975 bijgehouden. In al deze gevallen moet men uitgaan van het tijdstip, waarop het betreffende stuk door de administratie is opgemaakt of ontvangen. Wanneer een deel of dossier pas na afsluiting van het archief is afgesloten, moet men het soms wel in de inventaris vermelden, hetzij als blanco nummer, hetzij in een N.B. Op de typografische vormgeving hiervan komen wij hieronder terug. Wanneer de zaak voor de invoering van het dossierstelsel is begonnen, maar de eindbeslissing valt na dit tijdstip, dan beschrijft men de stukken, zoals zij inderdaad aanwezig zijn, en neemt men in de inventaris van het oudere archiefgedeelte de verwijzing naar het jongere op. Veel gemeenten hebben een tijdlang alfabetische rubriekenstelsels gebruikt. Voorzover de trefwoorden adequaat zijn gekozen en konsekwent zijn gehanteerd en het archief bestanddeel een omvang van enige betekenis heeft, moet men deze ordeningsmethoden respekteren. Na selektieve vernietiging aan de hand van de vernietigingslijst uit een bundel stukken betreffende een onderwerp (bijv. 'onderwijs'), blijven overigens zeer vaak slechts één of slechts enkele zaken ('instelling commissie x', 'subsidiëring bijzondere school y') over. [552] Als de uitgaande stukken in registers zijn afgeschreven, is een zaaksgewijze (her-)orde- ning per definitie onmogelijk; een dossier bevat alle stukken over een zaak, niet alleen de ingekomen stukken. T.a.v. de ingekomen stukken moet men dan ook de oorspron kelijke orde respekteren en zo mogelijk rekonstrueren. 2.3 Hoofdindeling van het archief In principe bevat de huidige code-VNG de mogelijkheid, om ook series en stukken van algemene aard daarbinnen te ordenen. Oorspronkelijk was de code alleen voor de dos siers (correspondentie) bedoeld. Vooral uit de toelichtingen bij de codegetallen voor ge meenteraad (-2.07.51), college van burgemeester en wethouders (-2.07.52) en regeling en vaststelling der bestuurs- en beheershandelingen (-2.07.7) blijkt echter, dat de auteurs van deze code op die plaats de notulen van de beide bestuurscolleges, resp. de gemeentebladen 'als verzameling' in het archief willen opbergen, dus mits zij niet op een speciale zaak betrekking hebben; in dit laatste geval moet het codegetal voor het onderwerp gebruikt worden. Hiertegen is als bezwaar ingebracht, dat stukken gevormd in series, stukken van algemene aard, niet zaaksgewijs geordend kunnen worden en dat men de genoemde onderwerpsindeling slechts moet gebruiken voor stukken betreffende de wijze van notuleren en verslagleggen (bijv. overeenkomst met een verslagleggings bureau, instruktie voor een notulist, kontrakt met de drukker van het gemeenteblad). Dit standpunt is opnieuw onder de aandacht gebracht door H. J. van Meerendonk. In veel dossierarchieven zijn deze notulen, vooral als de gemeente deze niet liet inbin den, wel op het codegetal opgeborgen. Een exemplaar van de serie gemeentebladen behoort eveneens tot de stukken van alge mene aard. Als stukken van algemene aard moet men slechts aanmerken die series no tulen en verslagen, die door het gemeentebestuur in kwestie zelf zijn opgemaakt. De af schriften van notulen, van elders ontvangen, treft men in het archief aan 'naar hun doel geklasseerd' en daar moeten zij ook blijven, voorzover zij niet voor vernietiging in aan merking komen. Voorbeeld: de notulen van het bestuur van de vleeskeuringskring (te plaatsen bij -1.773.1) en stukken ontvangen van andere gemeenschappelijke regelingen of stichtingen waarin het gemeentebestuur deelneemt. Andere niet als dossiers georden de bestanddelen: de serie rekeningen, de serie begrotingen, de vervallen dossierinventa ris zelf, de agenda's van ingekomen en verzonden stukken hulpmiddelen voor de administratie, niet meer de 'ruggegraat van het archief' zoals in de 19e eeuw), de bevolkings- en de kadastrale administratie kunnen onder de desbetreffende rubrieken tussen de dossiers worden beschreven. Bijzondere agenda's, bijvoorbeeld voor het registreren van aanvragen voor diverse ver gunningen, plaatst men eveneens naar doel in dezelfde rubriek als de vergunningen; veelal zijn deze echter vernietigbaar. Met door ambtenaren vervaardigde hulpingangen op bepaalde archiefbestanddelen, handele men overeenkomstig. Dat zij eventueel op een andere wijze en niet tussen de dossieromslagen worden opge- [553]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1981 | | pagina 29