niets van weten zodat de leenman samen met de secretaris vertrok, zeggend datter geen
rechters meer van noode en waeren, dewijle hij bailliu weI conde aenclaegen ende rech
ter alleen zijn. Na onderhandelingen met de familie, waarbij een derde als bemiddelaar
opgetreden was, had de baljuw de zaak voor 250 gulden, vermeerderd met 100 gulden
voor proceskosten (de vraagprijs was 500 tot 600 gulden geweest), afgemaakt en de eis
van de criminele rol laten afschrijven. De dagvaardingen waren volgens een getuigen
verklaring nooit geciteerd. De verdachte was hierna zonder op enige moeilijkheden te
stuiten naar haar woonplaats teruggekeerd. Composeren was voor de familie aantrek
kelijker geweest dan te pleiten ende proces te sustineeren.
Een andere ongelukkige, slachtoffer van een steekpartij, was pas na zes weken overle
den. Ook nu nam de dader de benen. Nog voordat de eerste dagvaarding betekend was,
had een notaris de zaak echter al met de baljuw of één van diens zaakwaarnemers be
klonken. Tegelijkertijd was de affaire met de familie gezoend. Een regeling als deze zal
minder kwaad bloed bij de verwanten en vrienden van het slachtoffer gezet hebben dan
de afwikkeling van een ander geval van doodslag. Wanneer Pieter Janssen uit Wormer,
in het dorp verdacht van doodslag op een neef van de schout, aangesproken werd over
de opvallend coulante houding van de baljuw jegens hem, antwoordde hij met enige
air: ik weet hoe ik met den bailliu stae. Blijkbaar had ook hij de zaak geschikt.
Iemand die zich door de vlucht aan de greep van de plaatselijke officier onttrokken
had, kon een dergelijk misdrijf ook langs een andere weg afkopen. Zo vroeg en kreeg
een andere inwoner van Wormer in 1646 van de Rekenkamer landwinning voor de
manslag die hij begaan had. Tegen betaling van twaalf Hollandse ponden, de justitie-
kosten niet meegerekend, kon hij ongehinderd naar zijn woonplaats terugkeren47. Voor
een toelichting op deze bijzondere vorm van composeren moeten we de loop van het
verhaal even onderbreken.
Oorspronkelijk was landwinning niet veel anders dan een tijdelijke vrijgeleide om zich
met de 'vrienden' van de neergeslagene te verzoenen om daarna pardon of remissie van
de per ongeluk begane doodslag aan de souverein te vragen. In de zeventiende en acht
tiende eeuw was, zoals we nog zullen zien, de verzoening met de familie nog wel één van
de voorwaarden voor het verlenen van landwinning maar niet langer het doel. In deze
tijd was de acte van landwinning uitgegroeid tot een permanente vrijbrief om zich weer
overal in Holland, Zeeland en West-Friesland op te houden zonder door enige officier
gemolesteerd te worden48. Landwinning werd uitsluitend verleend voor doodslagen die
verschoonbaar waren, met andere woorden buiten schuld, per ongeluk of uit noodweer
begaan waren49. De minderjarigheid van de dader speelde ook wel een zekere rol.
Meestal betrof het een 'onnozel' ongeval: het overrijden van onvoorzichtig oversteken
de kinderen of ouden van dagen, het ongewild afgaan van een snaphaan of zelfs het
doodknuppelen van een baby, die (buiten weten van de dader) in het bed gelegd was,
waarop de kat waarvoor de slagen bedoeld waren, gesignaleerd was.
47 ARA, Archief Grafelijkheidsrekenkamer, registers, inv. nr. 618, fol. 103v.
48 THBOE YWoordentolk of verklaring der voornaamste onduitsche en andere woorden, deel
II ('s-Gravenhage, 1733) blz. 411.
49 Het volgende is ontleend aan de registers van appointementen en aan de minuten van appoin-
tementen, uitgaande van de Grafelijkheidsrekenkamer (ARA).
[426]
In tegenstelling tot het 'normale' composeren was deze vorm van misdrijfafkoop ge
bonden aan een vaste en schriftelijke procedure. In zekere zin was de indiener van een
•request om zuivering en landwinning ook nu weer sterk afhankelijk van de medewer
king van de plaatselijke officier50. Aan hem werd het request voor advies toegezonden.
Als hij dat nog niet gedaan had, diende hij zich te informeren over de toedracht van de
zaak; verder moest hij de Rekenkamer rapporteren over de levenswandel en de finan
ciële positie van de suppliant. Dat laatste was nodig om vast te kunnen stellen hoeveel
geld deze neer kon leggen als hem landwinning werd verleend. Getuigenverklaringen
moesten onder ede bevestigd worden; onmisbaar was een acte van zoening met de fami
lie van het slachtoffer. Was dit gedaan, dan ging het dossier naar het Hof van Holland,
dat de Rekenkamer moest adviseren over de composeerbaarheid van het misdrijf. Af
hankelijk van dit advies beschikte de Rekenkamer gunstig dan wel afwijzend op het
verzoek. De prijs, die men voor een dergelijke acte van zuivering en landwinning aan de
rentmeester van de exploiten van het Hof moest betalen, was gering. In de achttiende
eeuw bedroeg de afkoopsom, de proceskosten niet meegerekend, nooit meer dan drie
Hollandse ponden; in de periode van 1640 tot 1671 was de gemiddelde prijs 23 ponden.
Veel van dergelijke verzoeken zijn er overigens niet ingediend. Van 1640 tot 1671 wer
den nog zestien aanvragen goedgekeurd en zeven aanvragen afgekeurd. Over de hele
periode van 1703 tot 1736 werden echter niet meer dan vier requesten ingediend. Wat de
oorzaak van deze teruggang is, weet ik niet.
We keren weer terug naar de compositiepraktijken van de baljuw van Kennemerland.
Geen van de door hem gecomposeerde doodslagen toch zeker een misdrijf, dat aan
den lijve gestraft kón worden zijn door de leenmannen civiel en composibel ver
klaard. Ook al konden deze misdrijven misschien als verschoonbaar gekwalificeerd
worden, dan nog was het civiele karakter daarvan toch op zijn minst problematisch.
Juist in zulke gevallen deed de officier er volgens Van der Meersch verstandig aan de
zaak door de rechter civiel en composibel te laten verklaren.
Slechts twee van de ongeveer 40 compositiezaken werden door de leenmannen composi
bel verklaard. In beide gevallen betrof het diefstal, ook al een misdrijf dat in Wassenaar
en Amsterdam blijkens de rechterlijke stukken niet gecomposeerd werd51. Beide
diefstallen zijn echter post factum composibel verklaard. In de praktijk zal deze gang
van zaken, waarbij de baljuw de rechtsprocedure niet al te zeer geweld hoefde aan te
doen, wel vaker zijn voorgekomen. Diende een verdachte, wiens zaak voor de recht
bank aanhangig was gemaakt, een verzoek tot civiel- en composibelverklaring in, dan
zal hij immers wel zo verstandig zijn geweest de baljuw tijdig enige steekpenningen toe
te schuiven. De procedure was namelijk dat de officier de rechtbank adviseerde over de
beschikking op dergelijke verzoeken. De civiel- en composibelverklaring was dan niet
meer een machtiging tot composeren, maar een formele bekrachtiging daarvan.
Als we de als getuige gehoorde secretaris van Kennemerland mogen geloven, heeft de
baljuw op vele manieren de hand gelicht met het procesrecht. Zo liet hij bij het vooron-
50 ARA, Archief Hof van Holland, inv. nr. 5209 (nr. 25): Gerrit Luyt te Hoogkarspel belooft de
schout van Westerwoude in 1603 150 gulden, als hij voor hem landwinning en remissie van een
doodslag bij het Hof zal verkrijgen.
51 De baljuw composeerde acht diefstallen voor een totaalbedrag van 6870,—.
[427]