rekt vergelijkbaar zijn, zijn onderzocht. Dit gezien de noodzaak de uit de praktijk ver kregen gegevens te waarderen, om ze vervolgens te projekteren op die gebieden waar nog geen archiefdienst aanwezig is. 4.1.2. Vraagbepalende elementen Op zoek naar kwantificeerbare gegevens die (mede)bepalend zijn voor de hoeveelheid vragen die een lokale/regionale archiefdienst te verwerken krijgt, zowel vanwege de (gemeente)besturen als van derden heeft de kommissie zich beperkt tot de volgende drie vraagbepalende elementen: 1. Aantal inwoners van gemeente of regio per 1 jan. 1977. 2. Aantal hektaren historische stadskern. 3. Aantal monumenten. Het is duidelijk dat hierbij andere, soms evenzeer belangrijke vraagbepalende elemen ten verwaarloosd worden (Aanwezigheid van universiteit, hogeschool of andere onder wijsinstelling, het verloren gaan van historische stadskern of monumenten. Zodoende kan het waarderingscijfer duidelijk te laag uitkomen, zoals bijvoorbeeld in het geval van Nijmegen). 4.1.3. Antwoordbepalende elementen Aard en hoeveelheid van de aanwezige archieven en verzamelingen bepalen de hoeveel heid werk die in antwoord op de vraag verricht moet worden. De kommissie heeft zich beperkt tot de volgende gegevens: 1Aantal aanwezige charters. 2. Hoeveelheid sekretarie-archief van vóór 1813. 3. Hoeveelheid sekretarie-archief van na 1813. 4. Hoeveelheid overige archivalia en verzamelingen. N.B. Hieronder zijn ook begrepen de rijksarchivalia voor zover deze in bewa ring gegeven zijn. Ook hier weer een verwaarlozing van de moeilijk te kwantificeren elementen, zoals kwalitatieve verschillen tussen archieven van dezelfde omvang etc. 4.1.4. Beschikbaar budget. Gevraagd is naar het totale bedrag dat op de begroting 1977 gebracht was, dus zowel sa larissen als exploitatiekosten. Het was met altijd mogelijk de volledige cijfers te krijgen. Het zal duidelijk zijn dat ar chiefdiensten met (bijna) nieuwe gebouwen op verhoudingsgewijs veel hogere kapi- taalslasten uitkomen dan diensten in oudere, geheel of gedeeltelijk afgeschreven gebou wen. [12] 4.1.5. Formatie Gevraagd is het aantal op de begroting voorkomende 1. Archiefambtenaren 2. Restauratoren 3. Fotografen 4. Bibliothekarissen 5. Beelddokumentalisten 6. Geluiddokumentalisten 7. Edukatieve medewerkers 4.2. Waardering van de toestanden bij bestaande archiefdiensten Getracht is voor elke archiefdienst een waarderingscijfer te vinden, dat globaal in gelij ke delen bepaald zou worden door de vraagbepalende elementen en de antwoorbepa- lende elementen. Daarvoor heeft de commissie de gegevens gebruikt van die archief diensten die naar het voorlopig oordeel van de kommissie 'normaal' funktioneerden. Later zijn ook bekeken enkele gemeenten met méér dan 60.000 inwoners en met weinig archief van vóór 1813 en streekarchiefdiensten (Zie bijlagen I, V en VI). 4.2.1. Waarderingscijfer Het vraagbepalende element wordt gevormd door: a. Het aantal inwoners per 1-1-1977 b. Het aantal hektaren historische stadskern c. Het aantal monumenten1 In de door de kommissie toegepaste waardering is men er van uit gegaan dat deze ele menten zich onderling verhielden als 10:3:2. Daarbij werden de volgende waarden toegekend: 1. 6000 inwoners is een punt 2. 15 hektaren historische stadskern is een punt 3. 150 monumenten betekent een punt Het antwoordbepalend element wordt gevormd door: m. Het aantal charters n. Het aantal strekkende meters sekretarie-archief van vóór 1813 p. Het aantal strekkende meters sekretarie-archief van na 1813 q. Het aantal strekkende meters overige archieven en verzamelingen In principe is natuurlijk elk woonhuis, elke boerderij, elke gebouw vraagbepalend; de kom missie heeft zich echter wegens de onmogelijkheid dit te kwantificeren, beperkt tot de monu menten. [13]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 9