onderzoek moeten de traditionele taken niet verwaarloosd worden ten gunste van de sterk toegenomen belangstelling voor contemporainhistorische en lokaal- of regionaal- historische bronnen. De behandeling van het thema was minder algemeen dan de titels van de referaten zou den doen vermoeden. Voor 'Normung' ligt het bij nader inzien voor de hand dat de positief-rechtelijke situatie in Duitsland uitgangspunt is, maar ook uit de inleidingen over 'Planung' kwam op één uitzondering na weinig van algemene geldigheid naar voren, en dat waren dan doorgaans inderdaad algemeenheden. Vermelding ver dient de stelling van de stadsarchivaris van Borck dat 'Archivare sind Behörde der In- formationsverwaltung'Het zal niet verwonderen dat de bedoelde uitzondering, de voordracht die zich niet op de Duitse situatie toespitste, van een niet-Duitser was: dr. F. C. J. Ketelaar. Zijn referaat 'Archivstatistik als Instrument archivischer Planung' was weliswaar uiteraard op nederlands materiaal gebaseerd, maar generaliserend in zijn conclusies. Het werd algemeen zéér gunstig ontvangen. De archiefstatistiek is nog jong: bij de introductie van dr. Ketelaar zei de voorzitter van zijn panel (zo zal dat in het ne derlands wel heten) dat niemand in Duitsland zich in deze materie competent had ge oordeeld. Het onderdeel 'Normung' draaide vooral om het probleem dat de Bondsrepubliek geen speciale archiefwetgeving kent. Een dergelijke wetgeving werd allereerst noodzakelijk geacht omdat de regeling van a) de positie van de archieven binnen de overheidsinstan ties, b) de rechten van de archiefgebruikers en c) de bescherming van de archieven als monument, zonder wet in formele zin aan de uitvoerende macht wordt overgelaten, wat de rechtszekerheid afbreuk doet. Een moeilijkheid is dat de deelstaten in hun cultuur beleid souverein zijn, zodat behalve de Bond alle deelstaten een archiefwet moeten heb ben. Op twee randgebieden is echter wetgeving tot stand gekomen die het archiefwezen raakt, nl. monumentenzorg en databescherming. Monumentenzorg is uiteraard per deelstaat geregeld, met grote onderlinge verschillen. In acht van de elf deelstaten is het begrip monument zo gedefinieerd dat archief er onder kan vallen. In sommige wordt en archief beschermd als toebehoren van het gebouw waar het in bewaard wordt. Alleen Noordrijnland-Westfalen kent een archiefbeschermingswet. Het nadeel, ook bij de beste bedoelingen, is dat archieven een vreemd element blijven. Er is geen gespeciali seerd overheidsorgaan, een dat primair van archiefzorg uitgaat. De door deze spreker voorgestelde minimumregelingen die een archiefwet zou moeten bevatten, zouden een forse ingreep betekenen in het eigendomsrecht van de particuliere archiefbezitter. Mis schien wordt deze achterstand nog eens het spiegelbeeld van een remmende voor sprong. Verder is Duitsland zeker, ondanks de naam van het tegendeel, op het gebied van data bescherming. Er is tenminste een wet, en een die verder gaat dan de meeste archivaris sen lief is. Computergegevens worden nl., ook als zij naar een archief zijn overge bracht, nooit openbaar, integendeel: als het oorspronkelijke doel waarvoor zij vervaar digd zijn niet meer van toepassing is, zijn zij verder van iedere toegankelijkheid of raad pleegbaarheid uitgesloten. Alleen hierom al zouden er archiefwetten moeten komen. Archiefwet of niet, bij sommigen kwam de sombere vraag op of de veel geciteerde stroomversnelling waarin het archiefwezen zich bevindt wel snel genoeg is; of met name de razendsnelle ontwikkeling in de informatica niet allang bezig is ons in te halen en de pas af te snijden. De excursies waren naar de donderdag verschoven voor ons een reden om er van af te zien. Voor de woensdagmiddag, zonder plenaire zitting, was er de mogelijkheid van een rondleiding door het tussenarchief van het 'Bundesarchiv' of het bijwonen van een van de bijeenkomsten van 'vakgroepen'. De archivarissen van lagere overheden, kerk archieven en huis- en familiearchieven vergaderden gedeeltelijk gecombineerd, waarbij gesproken werd over 'nichtstaatliche Archivpflege' in respectievelijk Westfalen-Lippe en Rijnland. De bezetting van het 'Landesamt für Archivpflege' in Westfalen-Lippe, te Munster, omvat zes hogere en verscheidene middelbare archiefambtenaren1) en heeft een budget van 1.150.000 DM. In Dusseldorp (Rijnland) zijn deze cijfers onderscheidenlijk drie en vier en 1.400.000. Het totale personeelsbestand hier zal in een paar jaar worden uitge breid tot 36. Beide Landesamter houden zich bezig met ordening van archieven van lagere publiek rechtelijke organen en van particulieren, waaronder de bisschoppelijke archieven in Munster en Paderborn, geven bouwadviezen, restaureren, verrichten gezamenlijke schaduwverfilming (9.000.000 opnamen per jaar), geven part-time archiefopleiding (in Duisburg) en archiefcursussen van zeven a acht dagen aan gemeente- en 'Kreis'-ambtenaren (in Rijnland) en geven tenslotte publicaties uit. Evenals een drievoudige begroeting aan het begin waren er ook drie officiële ont vangsten. Op dinsdagavond twee: eerst door de Bondsminister van Binnenlandse Za ken, in aansluiting op het bezichtigen van de met veel geld en vakmanschap in elkaar gezette tentoonstelling '30 Jahre Bundesrepublik Deutschland', daarna, voor de daar toe uitgenodigde buitenlandse deelnemers, door de vertegenwoordiging van de deelstaat Nedersaksen bij de Bond. Dat het avondeten er daardoor bij inschoot was geen bezwaar: de 'hapjes' die Nedersaksen aanbood waren ruimschoots bij machte een volwassen luxueuze maaltijd te vervangen. Dezelfde zorg voor internationale 'public re lations' bleek uit de tentoonstelling die de archiefdienst van de deelstaat had ingericht onder de titel: 'Von London bis Byzanz. Die Territorien Niedersachsens in ihren Bezie- hungen zum Ausland'. De ontvangst op woensdagavond tenslotte, door de burgemeester, in het oude raadhuis aan de markt, vormde voor ons de afsluiting van het congres. Een plezierige afsluiting! Vooral om het aanvangsuur af te wachten op een van de volle café-terrassen aan het stijlvolle, barokke marktplein, terwijl de hitte van de dag langzaam afzakte. Maar ook hieraan kwam een eind. Caspar van Heel Jaap Rinzema i) Er zijn in de Bondsrepubliek archiefambtenaren van de 'hohere Dienst', academici en van de 'gehobene Dienst', zgn. Abituriënten. [50] [51]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 28