Over zorg, beheer en toezicht In het blad Overheidsdocumentatie van mei 1979 heeft onze collega E. J. Eeftink harde noten gekraakt over het op 26 mei 1978 te Zwolle gehouden congres van de VAN en de SOD. Hij vond het peil van de lezingen nogal teleurstellend en schroomt niet daarover bittere dingen te zeggen. Uit .alles blijkt echter dat Eeftink de zin van dit soort evenementen niet heeft begrepen. Dit mag men hem niet kwalijk nemen, want hij is jong en enthousiast en hij was kennelijk naar Zwolle getogen om iets op te steken; niet begrijpend dat het belang van congressen toch voornamelijk ge legen is in het beminnelijk samenzijn van collegae, alsmede in de kwaliteit en de af wisseling van de geboden spijzen en dranken. Tevreden terugblikkend op de voor bije maaltijd en verlangend uitziende naar de borrel met hapjes, laat men de voor drachten over zich heen komen en men mag al blij zijn als er geen vermoeiende typen op het podium verschijnen, die de congressisten voortdurend doen opschrik ken, aangezien ze alsmaar dia's willen vertonen of dingen op demonstratieborden plakken. De gezamenlijke reactie van de voorzitters van VAN en SOD die zeer teleurgesteld waren over het negatieve commentaar van Eeftink vind ik echter zwaar overtrokken, temeer omdat Eeftink tekenen van vooruitgang vertoont. Hij klaagde namelijk, dat hij geen kopje thee had kunnen bemachtigen, hetgeen toch doet vermoeden dat het juiste inzicht nakende is. M.i. zijn de organisatoren deer lijk tekort geschoten. Het gaat namelijk niet aan dat een kleine schare uitgelezenen zo heb ik me laten vertellen zich n.b. in het volle gezicht van de overige aan wezigen te goed doet aan sherry en lunch, terwijl het vulgus een zak brood krijgt uitgereikt en zich dan ook nog de thee ziet ontgaan. Dit is toch in strijd met de ware congresgedachte! Eeftink heeft zijn visie gegeven op de archiefinspectie en hierop zijn reacties ge komen van de provinciale archiefinspecteurs Kölker en Van Ommeren, waaruit alleen maar blijkt dat er in de archiefwereld verschillende wetsinterpretaties mo gelijk zijn. En ook verscheen er in afl. 2 van het Archievenblad van 1979 een rapport van enige gemeentelijke archiefinspecteurs, waarin nogal apodictisch lijkt mij wordt uiteengezet hoe het 'toezicht op het beheer van de gemeentelijke archiefbe scheiden, welke niet naar een archiefbewaarplaats zijn overgebracht' dient plaats te grijpen. Uiteraard zijn er nog andere interpretaties mogelijk. Immers, lang niet alle provinciale en gemeentelijke archief inspecteurs hebben zich vooralsnog uit gesproken en ook herinner ik mij de mening van een oud-inspecteur, die zei: „Toe zicht op het beheer betekent dat men naar de archiefdozen mag kijken, toezicht op [310] de zorg betekent dat men er ook in mag kijken. En tenslotte herinnert men zich on getwijfeld het meningsverschil tussen VAN en de VNG inzake de door beide ver enigingen opgestelde modelverordeningen ex art. 23 en 25 lid 2 van de Archief wet 1962. De VNG zou een verordening ex art. 23 hebben gemaakt, die de 'zorg' heette te regelen, doch die hoofdzakelijk het 'beheer' zou betreffen. M.i. terecht stelde de VNG, dat de kritiek op haar verordening vooral was terug te voeren 'op de verwarring die bestaat over de begrippen 'zorg' en 'beheer'. Als men de verschillende publikaties leest, dan krijgt men de indruk dat het onder scheid tussen zorg en beheer van groot belang, ja, van principiële aard is. Reden waarom het mij interessant lijkt eens na te trekken hoe dit onderscheid in de archief wet is gekomen. Het blijkt dan, dat de Archiefwet 1918 reeds sprak van beheerders der archieven en tevens bepaalde deze wet dat burgemeester en wethouders belast waren met de zorg voor het archief hunner gemeente. Tot een precisering der begrip pen is het echter nooit gekomen. In het commentaar op de Archiefwet 1962 (Sam- som-editie bl. 18) kunnen we lezen dat de nieuwe wet al evenmin een definitie van het begrip 'zorg' geeft (en ook niet van het begrip 'beheer' F), doch dat staatssecretaris Scholten van beide begrippen een 'omschrijving' heeft gegeven. De staatssecretaris blijkt zijn argumenten te hebben ontleend aan een niet gepubliceerd artikel van de oud-rijksarchivaris Panhuysen. 'Wanneer', zo lezen wij, „de wet enig orgaan belast met de zorg voor archiefbescheiden (is) dit orgaan er verantwoordelijk voor, dat de in artikel 2 lid 1 neergelegde verplichting wordt nagekomen; voorts draagt het de ver antwoordelijkheid voor (en ook dit zijn dus elementen van de zorg) veilige bewaring in voldoende bergruimten, voor aanstelling van personeel en voor uitvaardiging van voorschriften voor het beheer', (n een noot is dan nog te lezen dat mr. Scholten bo vendien als element van de zorg noemde 'dat de nodige gelden beschikbaar worden gesteld'. Dit leek de samenstellers van het commentaar echter niet zo'n gelukkige gedachte, aangezien niet B. en W. de begroting vaststellen, maar de Raad. De zorg van B. en W. beperkt zich in deze derhalve tot het aanvragen van de benodigde fondsen. In alle gevallen laat zich uit het commentaar afleiden de passage blinkt niet uit door helderheid dat de 'zorg' een verantwoordelijkheid is. Onder 'beheer' daar entegen verstond de staatssecretaris 'de taak van degene, die onder de bevelen van het orgaan, dat met de zorg is belast, de eigenlijke werkzaamheden verricht of door het hem ondergeschikte personeel doet verrichten, welke nodig zijn voor een goede bewaring, ordening, inventarisatie en toegankelijkheid van de archiefbeschei den'. Ook geen geringe verantwoordelijkheid, is men geneigd te veronderstellen. Doch een. die principieel te onderscheiden is van die van het orgaan dat met de zorg is belast? Ik heb hierover mijn twijfels. Allereerst valt op, dat soms moeilijk is vast te stellen wie belast is met de dagelijkse leiding, ergo met het beheer. In vele gemeenten en uiteraard ook ter provinciale griffie hebben de afdelingen vaak grote zelfstandigheid en hebben de afdelings hoofden nagenoeg autonome taken. Wie heeft nu de dagelijkse leiding c.q. het be heer over het archief en de registratuur, de secretaris resp. de griffier, of het hoofd van de afdeling Interne Zaken? Men kan stellen, dat de secretaris en de griffier ju- [311]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 20