leiding bij het inventariseren van archieven door niet-archiefambtenaren, indien die archieven berusten in een niet door een archivaris beheerde archiefbewaarplaats. Ook deze mijns inziens even ernstige als juiste inbreuk op de gemeentelijke auto nomie toont des te meer het utilitaire karakter van de taakverdeling tussen de bestuurslagen aan. Uiteraard volgen uit mijn verhaal andere consequenties dan uit dat van de gemeen telijke inspecteurs (hoofdstuk d). Ernstig bezwaar heb ik tegen de laatste alinea van dit hoofdstuk, waar zij, als ik het goed begrijp, alle toezicht willen beperken tot het beheer, en dat op de zorg willen af schaffen; als men problemen in het beheer signaleert, moet men de bestuurlijk verantwoordelijke instantie kunnen aanspreken, en niet alleen de beheerder, die zich kan excuseren met 'gebrek aan personeel en/of middelen'. Verder valt onder zorg ook nog de verantwoordelijkheid voor gebouwen, en dat willen zij juist niet aan het toezicht onttrekken. Indien de gemeentearchivarissen niet meer door het provin ciaal toezicht voor de voeten gelopen willen worden, moeten zij niet het archieftoe- zicht als zodanig uithollen tot toezicht slechts op het beheer, maar integendeel zelf het gehele toezicht op zich nemen, dus op zorg, waarin beheer mede is begrepen. Een dergelijk toezicht wordt ook door de algemeen rijksarchivaris en provinciaal inspecteur binnen de eigen bestuurslaag uitgeoefend. Er is geen principeel bezwaar tegen om ook de gemeentearchivaris met dit volledige toezicht te belasten, en het provinciaal toezicht op gemeenten met archivaris in de zin van de wet af te schaf fen. Naar aanleiding van het interimrapport van de Commissie nota archiefbeleid heb ben de colleges van gedeputeerde staten via het Inter Provinciaal Overleg (1PO) bij brief van 21 mei 1979, nr. IPO 165/79 een toekomstvisie op de organisatie van het archiefwezen gegeven. Onder voorwaarde van volledige financiële compensatie verklaren de colleges van gedeputeerde staten van 11 provincies zich voor een organisatie waarbij de rijksar chiefdienst (uiteraard uitgezonderd de centrale directie) gedecentraliseerd zou wor den tot provinciale archiefdiensten en waarbij de gemeenten verplicht zouden wor den tot benoeming van een gemeente(streek-)archivaris. De consequenties hiervan voor het provinciale toezicht op de gemeenten etc. uitgeoefend door de provinciaal inspecteur, liggen voor de hand: er zal een forse vermindering van de taakomvang plaats hebben, te meer omdat het toezicht op de niet overgebrachte provinciale ar chieven m.i. bij de provinciaal archivaris zal komen te liggen. Er blijft naar mijn mening wel ruimte voor een vorm van coördinerend toezicht of consulentschap voor de archiefdiensten van lagere overheden (dus zowel de provincies als de ge meenten etc.), zoals dat ook bij andere overheidstaken bestaat. Tegen volledige afschaffing van alle toezicht pleiten utilitaire of, zo men wil, op portunistische overwegingen: zo lang de archiefzorg politiek gezien weinig gewicht in de schaal legt, vooral in de nog vele gemeenten zonder archivaris, is er reden voor een tamelijk stringent provinciaal toezicht. Voor een toezicht op de provinciale ar chieven door het rijk bestaat onvoldoende reden. De provincies blijken, in tegen- [308 stelling tot veel gemeenten, wel in staat te zijn de zaken goed te behartigen. Het be zwaar dat het eigen bestuurscollege zou moeten worden gecontroleerd bij toeken ning van het toezicht op de zorg, kan worden ondervangen door een verslaglegging aan het rechtstreeks gekozen bestuursorgaan, aan welke het college weer verantwoor ding verschuldigd is. Zo is dat thans in veel provincies geregeld, en het zou dus ook bij de gemeenten kunnen. Om dezelfde reden lijkt er veel voor te zeggen, de positie van de algemeen rijks archivaris als toezichthouder op de rijksorganen te verstevigen, bijvoorbeeld door dit toezicht in een meer onafhankelijke archief- en informatie-'kamer' onder te brengen, 'analoog' aan de rekenkamer. Met de inwerkingtreding van de Wet open baarheid van bestuur wordt ook het doelmatig functioneren van beleidsinformatie een zaak van meer gewicht, en het lijkt mij dat tegelijk hiermee de controlerende instellingen aan competentie moeten winnen. Drs. A. J. M. den Teuling (provinciaal inspecteur der archieven in Drenthe) SUMMARY Inspection of archives and records in control of administrative authorities The author, provincial inspector of archives and records in Drenthe, reacts upon the article in NAB 84 (1979) p. 110-117, written bij four municipal inspectors of ar chives and records. The subject of both papers is the competency of the inspection carried out bij archivists on the archives and records, being in control of admini strative authorities, in general and the competencies of the provincial and munici pal inspectors in relation to each other. [309]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1980 | | pagina 19