had liever gewild dat eerst met de leden gepraat was. De voorzitter wijst erop dat er vóór 7 mei gereageerd diende te worden, omdat de reactie anders als mosterd na de maaltijd zou komen. Hij zou ook liever eerst de leden geraadpleegd hebben, doch daarvoor was geen mogelijkheid meer. Dr. A. J. Kölker vraagt of de leden ook van de stukken van het bestuur mogen kennisnemen. De voorzitter heeft hiertegen geen bezwaar, maar meent dat dan ook het antwoord van mr. Ribberink gepubliceerd dient te worden, doch daartoe zal eerst afgewacht moeten worden of deze daarmee instemt; over de Internationale Archiefweken is reeds een bericht aan de leden verzonden. Over de manifestaties kan hij meedelen dat het draaiboek voor de film goed ont vangen is. Voor het boek is het materiaal geselecteerd en dit wordt bij de uitgeverij klaargemaakt. Hij zegt het verschijnen van een affiche in vierkleurendruk toe, waar over nog een mededeling zal komen. Ook de Vereniging Restauratoren Oude Ar chieven heeft alle medewerking toegezegd. Mr. J. Rinzema deelt mede, dat in Polen en West-Duitsland diverse activiteiten t.g.v. de Archiefweken geplanned zijn; in een twintig- a dertigtal landen is men iets aan het voorbereiden. Er zal op aange drongen worden dat de film ook op het archiefcongres te Londen in oktober 1980 gedraaid wordt. Gedacht wordt aan verspreiding via de ambassades, ofschoon dan wel een Engelse ondertiteling noodzakelijk wordt. Hij spreekt de hoop uit dat dit mogelijk zal blijken te zijn. 2. De voorzitter stelt aan de orde de notulen van de ledenvergadering te Zutphen op 15 november 1978, afgedrukt in NAB 1979 blz. 1 e.v. Zelf heeft hij een tweetal verbeteringen: op blz. 9 dient gelezen te worden 'vereniging milieudefensie' en de naam van de medewerker van het Zutphense gemeentearchief dient te luiden H.J.T. Rullmann. Aldus verbeterd worden ze vastgesteld. 3. Voorstel betreffende contributiedifferentiatie: de penningmeester licht dit toe. Hij wijst op een drukfout in het convocaat, waar de hoogste categorieën als volgt dienen te luiden: bij een bruto wedde van 3800 tot 5000 een contributie van 85; bij een bruto wedde van boven 5000 een contributie van 100. Hij deelt mede dat het aantal leden ca. 600 bedraagt en dat het de bedoeling is dat het voor 1980 begrote bedrag ongeveer hetzelfde dient te blijven. Dr. F. C. J. Ketelaar meent dat de grenzen misschien wat ongelukkig getrokken zijn, zeker gezien de grenzen tussen de rangen bij de Rijksoverheid. De penning meester verklaart dat de grenzen getrokken zijn bij de beginsalarissen van rangen, die hij met name noemt. Hij stelt nadrukkelijk dat het niet de bedoeling is dat hij nauwkeurig gaat controleren of ieder lid wel in de goede klasse aangeslagen wordt, maar er wordt van uit gegaan dat iedereen eerlijk zelf het juiste bedrag op zijn ac ceptgiro in zal vullen. Op de opmerking van dr. A. J. Kölker over het ontstaan van een moeilijke situatie na pensionering van een lid, zegt de voorzitter toe dit aspect nog eens in het bestuur te zullen bespreken. In de brief waarin dr. F. A. Brekelmans zijn verhindering meldde, heeft hij tevens de wens kenbaar gemaakt dat het bestuur het voorstel terug zou nemen en eerst een preadvies zou (laten) opstellen. Drs. J. A. A. Bervoets wenst een stemming hier over, doch vindt daarvoor weinig steun. Dr. Ketelaar spreekt over het voorstel zijn [194] verwondering uit en verklaart zich er tegen. De voorzitter vraagt hierop de verga dering of dit voorstel aan de orde dient te komen. Drs. Bervoets meent dat het nuttig is dat aan alternatieve voorstellen gedacht wordt. Tenslotte beëindigt de voor zitter de discussie met de constatering dat het voorstel-Brekelmans niet voldoende gesteund wordt. Drs. I. W. L. A. Caminada vraagt hoe de bedragen tot stand gekomen zijn en be pleit een verhoging van de hoogste bedragen. Drs. J. N. T. van Albada vraagt of het laagste contributiebedrag 35,wel voldoende is om de kosten van het Ar chievenblad te dekken. Ook meent hij dat de leden met de hoogste contributie een groot deel 'terugkrijgen' via de aftrekmogelijkheid bij de inkomstenbelasting. De penningmeester verklaart dat andere verenigingen, o.a. die van bibliothecarissen, hetzelfde minimumbedrag kennen. Drs. H. ten Boom bepleit een tariefsopbouw waarbij 55,— als modaal bedrag ge hanteerd wordt, slechts weinigen minder behoeven te betalen, waarbij dan nog spe ciaal de beginnenden in het vak genoemd worden, en alle anderen meer. Drs. Van Albada zegt getracht te hebben te achterhalen hoe de diverse salarisbedragen voor archiefambtenaren liggen, doch dit bleek een zeer moeilijke opgave, mede omdat veel archiefambtenaren op hun eindrang staan. De voorzitter meent dat geen relatie gelegd moet worden tussen contributie en fei telijke kosten van het Archievenblad; dit dient meer als introductie en een bekend maken van het verenigingswerk. Hij wijst erop dat als de contributie voor bepaalde groepen te hoog wordt, zij in groten getale zullen bedanken als lid en alleen een abonnement op het Archievenblad nemen, dat thans 90,kost. Drs. Slot wenst dat de progressie steiler wordt, en indien dit niet toegezegd wordt zal hij zelf met een voorstel komen. Na enige discussies dient hij een voorstel in om de contributie als volgt te differentiëren in de hogere klassen: van 3800 tot 5000 contributie 125, van 5000 tot 7000 contributie 175,meer dan 7000 contributie 225,Drs. Wieland spreekt hierover zijn verontrusting uit; hij vreest dat hierdoor vele leden zullen bedanken. Ook dr. Ketelaar acht de verhoging véél te hoog; zo zullen vele leden met een 100 of nog hogere stijging geconfronteerd worden. Hij stelt voor af te wachten hoe het bestuursvoorstel in de praktijk blijkt te werken. Drs. Van Albada sluit zich bij dr. Ketelaar aan, maar stelt voor de con tributie voor de klasse boven 5000 niet op 100,—, maar op 125,— te bepalen. Uiteindelijk brengt de voorzitter de drie voorstellen in stemming. Voor het voor- stel-SIot spreken zich 5 leden uit, voor het voorstel-Van Albada 45 leden en voor het bestuursvoorstel 24 leden. Over de laatste stemming ontstaat een misverstand, maar de voorzitter constateert dat het voorstel-Van Albada aangenomen is en per 1 januari 1980 geëffectueerd zal worden. 4. Rondvraag: drs. Van Albada vraagt hoeveel kopieën van de archieffilm besteld zijn. Drs. R. A. D. Renting deelt mede dat al interesse getoond is voor ongeveer 8 films. Dr. Kölker benadrukt dat bij bestelling van meer dan 10 films de reductie op de koopprijs eerst goed merkbaar wordt. Hierna sluit de voorzitter dit huishoudelijk gedeelte en gaat over tot het volgende punt, de bespreking van het rapport 'commissie Toekomst Rijks Archiefschool'. [195]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 2