Boekbespreking
tapijten en waarbij uiteraard ook de bronzen deur met het opschrift: "uit voor en
tegen een zaak die draait" niet onopgemerkt bleef. Uw verslaggever kan het
verder niet nalaten hier ook de twee Latijnse opschriften uit de Statenzaal te cite
ren: "absit reverentia vero" en "quod dubitas ne feceris". Beide zijn niet alleen
behartigingswaardig voor bestuurders, maar ook voor archivarissen.
In het nabijgelegen boederij-restaurant "De Pettelaar" werd vervolgens een vorste
lijke warme lunch gebruikt. Er werden verschillende tafelspeeches gehouden. Vooral
die van dr. G. Asaert was bijzonder geestig. En zoals gebruikelijk werd tijdens deze
maaltijd ook aangekondigd waar de volgende Brabantse Archivarissendag zal wor
den gehouden. De stadsarchivaris van Lier, A. J. M. Lens, nodigde de collega's uit
om in het najaar van 1979 weer eens naar zijn stad te komen.
's Middags maakten de deelnemers een rondgang door de St. Jan onder leiding van
de rijksarchivaris dr. L. P. L. Pirenne, en de archivaris van het bisdom, dr. J. W. M.
Peijnenburg. Genoten werd hierbij van het fraaie orgelspel, dat op speciaal verzoek
door de organist Huub ten Hacken ten gehore werd gebrasht. Grote indruk maakte
de kostbare "schoonmaak"-restauratie, die o.a. in de vieringskoepel, maar ook in
het zuidertransept en de Sacramentskapel laat zien hoe volkomen anders, veel
lichter, de kathedraal straks zal zijn, als het hele karwei klaar is.
Om vijf uur vond de officiële ontvangst door het gemeentebestuur plaats. Na een
welkomstwoord door de kersverse burgemeester, mr. B. L. A. van Zwieten, die,
als oud-burgemeester van Cuijk, speciaal collega drs. H. Douma even in het zonne
tje zette, sprak de voorzitter van de Kring van Noordbrabantse Archivarissen, dr.
F. A. Brekelmans, die vooral getroffen bleek door, en het gemeentebestuur en de
Bossche collega's gelukwenste met de plannen voor de nieuwe huisvesting van het
gemeentearchief. Namens de Belgische collega's sprak dr. A. M. J. Bousse, ere-af-
delingshoofd van het Rijksarchief te Antwerpen, een dankwoord. De dag werd be
sloten met een koffietafel in Hotel Central.
Ook deze twintigste Brabantse Archivarissendag was daarmee voorbij. Het was
wederom een succes. Veel was mogelijk gemaakt door de financiële en andere steun
van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (in het kader
van het Belgisch Nederlands Cultureel Verdrag), van het provinciaal bestuur van
Noord-Brabant en van de gemeente 's-Hertogenbosch. Deze mogelijkheden zijn
door de gastheren de collega's uit Den Bosch, onder aanvoering van drs. P. Th. J.
Kuyer, en door de organisatoren op de achtergrond, drs. G. J. W. Steijns en J. M.
H. Broeders, resp. secretaris en penningmeester van de Kring van Noordbrabantse
Archivarissen, ten volle benut.
J. M. F. IJsseling
[58]
J. R. PersmanArchieven van de gewestelijke besturen in Noord-Holland,
1799-1802 en 1807-1810, Haarlem 1977 (Rijksarchieven in Holland,
inventarisreeks nr. 11)
Na Limburg (1946), Zeeland (1956 en 1968), Groningen (1972) en Noord-Brabant
(1975) is nu ook voor Noord-Holland een inventaris van archieven der gewestelijke
besturen in de periode 1795-1813 verschenen.
Op zich reeds een verheugend feit, maar het belang daarvan wordt vooral onder
streept door het feit dat de laatste jaren een groeiende belangstelling bij historisch
onderzoekers valt waar te nemen voor de Bataafs-Franse tijd (1795-1813) en de
eraan voorafgaande "Bataafse revolutie" (1780-1787). Ik mag in dit kader slechts
herinneren aan de studies van C. H. E. de Wit, De strijd tussen aristocratie en de
mocratie in Nederland, 1780-1848. Herwaardering van een periode, Heerlen 1965
en van S. Schama, Patriots and liberators. Revolution in the Netherlands, 1780-1813
London 1977.
Er vindt duidelijk een herwaardering plaats van deze zo belangrijke en ingrijpende
periode van de vaderlandse geschiedenis. Want het is juist in de jaren 1795-1813
dat er ontwikkelingen op gang zijn gekomen die in belangrijke, zo niet overwegende
mate het gezicht van de Nederlandse samenleving zouden gaan bepalen. Centraal
daarbij staat de overgang van een zichzelf overleefd hebbende statenbond, de
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, naar een constitutionele monarchie,
de eenheidsstaat van het Koninkrijk der Nederlanden. Belangrijke vernieuwingen,
die enerzijds het gevolg van, anderzijds een stimulans voor deze gedaanteverwisse
ling zijn geweest, zijn o.a. de nieuwe lager onderwijswetgeving (1801/1806), de in
voering van een algemeen belastingstelsel (1806), het kadaster (1806/1811) en een
nieuw rechterlijk bestel (1811).
Voor de beschrijving van de gebeurtenissen in deze jaren werd in de weinige ver
schenen studies, uitzonderingen daargelaten, vrijwel alleen gebruik gemaakt van
gedrukte bronnen, m.n. Coleribrander's, nog steeds waardevolle "Gedenkstukken
der Algemeene Geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840", (1905-1922), en
het is dan ook verheugend te mogen constateren dat er in toenemende mate gegevens
worden geput uit archiefbronnen. Wil de onderzoeker dieper op de ontwikkelingen
in deze periode en de achtergronden ervan ingaan, dan is hij naast de centrale over
heidsarchieven in het Algemeen Rijksarchief in 's-Gravenhage, in hoofdzaak aan-
[59]