het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden zo bereid willig was hiertoe drs. F. G. P. Jaquet, hoofd van de afdeling Documentatie Ge schiedenis Indonesië, aan het project uit te lenen. Op 1 augustus 1977 werden de werkzaamheden aan het inmiddels naar het hoofd gebouw overgebrachte archief begonnen. Na een snelle oriëntatie, waarbij van niet meer dan van gissingen kon worden uitgegaan, zowel wat de benodigde tijd betrof als wat betrof de aard van de archivalia die we zouden aantreffen, werd als basis voor de werkzaamheden aangenomen het werken in fasen. Dat wil zeggen: wij zou den, in concentrische werkgangen werkend, steeds trachten aan het totaal een zo danige afronding te geven, dat in elk stadium van voltooiing een bruikbaar geheel zou ontstaan zonder gevaar van terugval in de vroegere chaos. Wegens de kort be meten beschikbare tijd zouden wij hierbij niet naar volmaaktheid kunnen streven en moesten de beschrijvingen die we maakten vaak minder nauwkeurig en gedetailleerd uitvallen dan wel gewenst was. Dit betekende wel dat voor de eerste fase veel tijd uitgetrokken moest worden, aan gezien in deze fase de onderdelen meteen zo goed mogelijk beschreven zouden moe ten worden. Het tijdrovende "later nog eens even nazien" moest koste wat kost ver meden worden, gezien de enorme hoeveelheid en zou zich moeten beperken tot die gevallen, waarbij duidelijk in de beschrijving of anderszins fouten waren gemaakt. Het feitelijk begin van het werk was een ware sprong in het duister. We rangeerden met lange tafels, voorzagen ons van stofmaskers en lieten de eerste pakken brengen. De inhoud van elk pak werd nu gesorteerd op herkomst, waarna de inhoud per onderdeel op fiches beschreven werd. Hierbij werden de afzonderlijke archieven door middel van een letter op het fiche van elkaar onderscheiden. De behandelde stukken werden vervolgens met het fiche doorgeschoven naar een assistent die aan het fiche en aan de daarbij behorende eenheid een, per archief doorlopend, nummer gaf. Wij hadden het grote geluk dat deze sleutelpositie in het hele systeem, bij toerbeurt, werd waargenomen door twee medewerkers van het Arsip die zich vlekkeloos van hun taak gekweten hebben en met groot verantwoor delijkheidsgevoel steeds als er iets haperde niet rustten voor de storing opgeheven of de gemaakte fout hersteld was. Na enige tijd kwamen we tot een opstelling die schematisch als volgt weergegeven zou kunnen worden. (Zie tekening). Eind december 1977 kan aan de werkzaamheden in deze eerste fase de laatste hand gelegd worden. Aan het volijverige en nauwgezette hulppersoneel werd ter viering van dit feit een kleine maaltijd aangeboden. Er waren 26.000 bundels ge vormd, beschreven, ingedeeld, vernummerd en verpakt. In januari begon de tweede fase waarin per archief de fiches nader bekeken werden, zonodig verbeterd, geüniformeerd en geordend. Reeds tijdens het werken in de eerste fase rees het vermoeden dat een aantal afzon derlijk beschreven financiële archieven beter bij elkaar gebracht dienden te worden en gezamenlijk geinventariseerd. Deze bestanden waren ontstaan ofwel als afdelings archief dat later zelfstandig was geworden, ofwel als zelfstandig archief ontstaan en 308 het plaatsen der archieven in hun respectievelijke stellingen verpakken en etiketteren nummeren der fiches en afleggen in de respectievelijke fichebakken sorteren indelen en beschrijven uitpakken en reinigen chaos l 309

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1979 | | pagina 19