ter te laten verwerken, kon de Thesaurus gaan experimenteren met chronologisch afgebakend materiaal. Voor de archivarissen in Nederland zijn die ambtelijke teksten van buitengewoon belang, maar niet alleen voor hen. Neerlandici, germanisten, mediaevisten, naam- kundigen en dialectologen, rechtskundigen en historici wier belangstelling uitgaat naar de middeleeuwse maatschappij in de Nederlanden, zien uit naar deze uit gave13. Het is de verdienste van talrijke archivarissen geweest dat deze ambtelijke beschei den in minder dan tien jaar voor een uitgave gereed gemaakt konden worden. Een hele schare van archieven en archivarissen heeft, elk op zijn eigen terrein, Gysselings werk met alle macht bevorderd: ik noem voor Nederland14: Gemeente archief Amersfoort (J. Hovy), Rijksarchief Arnhem (P. J. Meij), Gemeentearchief Bergen-op-Zoom (J. H. van Mosselveld), Gemeente Beverwijk (W. Rijf), Begijn hof Breda (Ooms), Gemeentearchief Den Briel (J. Klok), Gemeentearchief Delft (C. D. Goudappel), Gemeentearchief Dordrecht (J. J. Beyerman en Th. E. Jens- ma). Algemeen Rijksarchief 's-Gravenhage (J. L. van der Gouw, J. Fox), Gemeente archief Haarlem (N. M. Japikse en J. J. Temminck), Abdij Berne te Heeswijk (H. van Bavel), Rijksarchief en Gemeentearchief 's Hertogenbosch (H. P. H. Camps), Gemeentearchief Kampen (J. Don), Gemeentearchief Leiden (Mw. A. J. Versprille en W. Downer), Hoogheemraadschap Rijnland Leiden (J. A. van den Hoek), Rijksarchief Maastricht (M. K. J. Smeets en Mw. E. M. T. W. Nuyens), Gemeentearchief Maastricht (H. H. E. Wouters en J. G. J. Koreman), Rijksar chief Middelburg (P. Scherft). Gemeentearchief Rotterdam (R. A. D. Renting), Hoogheemraadschap van Schieland Rotterdam (Mw. A. H. Crol), Gemeente archief Schiedam (G. v. d. Feyst), Gemeentearchief Schoonhoven (G. J. Lugard), Rijksarchief Utrecht (M. P. van Buijtenen en C. Dekker), Gemeentearchief Utrecht (J. E. A. L. Struick), Duitse Orde Utrecht (J. H. de Vey Mestdagh), Hoogheemraadschap de Vijfherenlanden Vianen (A. P. Leer), Gemeentearchief Zierikzee (C. Postma en W. H. Keikes), Gemeentearchief Zutfen (R. Wartena). Het experiment dat op de Thesaurus met het manuscript van Gysseling na vele besprekingen en intensieve analyses wordt uitgevoerd, beoogt drie doeleinden: 1. het Corpus uitgeven door middel van computergestuurd fotografisch zetsel. Geen gram lood is meer benodigd; 2. het vervaardigen van een aantal indices van alle woordvormen o.a. een alfa betische, een retrograde en een van frequentie; 3. het automatisch vervaardigen van contextkaarten. Het opzienbarende aan dit project is dat alles in één fase gebeurt15. Het is niet zo dat er eerst een uitgave is, die daarna weer verponst moet worden, waarna weer indices worden uitgevoerd. Neen, van meet af aan is gestreefd naar een systeem 13 Zie het in noot 9 aangehaalde werk p. XLII. 14 De volgende reeks is ontleend aan Gysselings inleiding in typoscript op zijn corpus. 15 Zie W. Pijnenburg en F. de Tollenaere, Verwerking van V roegmiddelnederlandse teksten met de computer (het Corpus-Gysseling), Leiden 1974. [172] dat doublures zou voorkomen. Onder leiding van W. J. J. Pijnenburg is een team van vier man sedert 1973 bezig aan de codering en correctie van het manuscript. In 1976 moet de uitgave gereed zijn; enige maanden na het verschijnen van de tekstuitgave en van de indices mag men de contextkaarten verwachten. Na het verschijnen van de ambtelijke bescheiden kunnen de technische kennis, het kader en de apparatuur aangewend worden voor de vervaardiging van Deel II, De Literaire Teksten. Het is ons streven dat de Nederlandse lexicologie vóór 1980 over een zo goed als uitputtend woordarchief van het dertiende-eeuws Nederlands zal kunnen beschik ken. Het woordarchief der Nederlandse taal wachten dan nieuwe taken. De meningen over de periode die het eerst aan bod komt om de belangrijkste teksten en woorden ervan mechanisch te verwerken tot een woord- en tekstar chief zijn verdeeld. Sommigen zijn een voorstander van opnieuw een historische periode, anderen (waartoe ik ook mijzelf reken) willen prioriteit aan het heden daags Nederlands verlenen. Dit laatste wordt vooral door zakelijke argumenten gevoed en met name door de bronnen voor een computergestuurd woordarchief die ter beschikking staan. In Forum der Letteren 1976 schreef ik al: Van de automatisering mag men met het oog op de vorming van een archief van de Nederlandse taal zeer veel verwachten. Men mag evenwel niet uit het oog verliezen dat de computer alleen op een voor treffelijke wijze koeliewerk kan verrichten, op voorwaarde dat wij hem goed in strueren. Is aan deze voorwaarde eenmaal voldaan, dan kan hij inderdaad on voorstelbare hoeveelheden materiaal snel verwerken. Voor het evenwel zover is, is menselijke tussenkomst onvermijdelijk. Immers, als wij teksten mechanisch wil len verwerken zodanig dat zij voor iedere onderzoeker ongeacht zijn specialisme van nut kunnen zijn, dan moeten die teksten op een uniforme wijze voorbewerkt worden, moeten bijv. codes aangebracht worden. Wanneer er in verband met computergebruik sprake is van de indrukwekkende snelheid van het rekentuig, dient men er zich terdege van bewust te zijn dat de hele voorbereidende fase van analyse, codering, verponsen van de teksten op in formatiedragers en de correctie daarop, kostbare en langdurige fasen zijn. Hier nu signaleren we de bottleneck van het woordarchief. Wij hebben de technische mid delen, de programmatuur en de te verwerken teksten, maar de verwerkingsfase vangt eerst aan na de tijdrovende voorbereidingsfase. Het overbrengen van door linguïsten uitgekozen teksten op materiaal dat de computer kan verwerken, is de belemmerende factor in het proces dat uiteindelijk moet leiden tot de verantwoor de en evenwichtige uitbouw van een woordarchief van de "volledige" Nederland se woordenschat16. Ej.' zijn momenteel kanalen die de ponsfase in de ontwikkelingsgang naar een woordarchief overbodig maken of tot een minimum beperken. 16 Cf. P. G. J. van Sterkenburg, Woordarchief en bronnen voor een computergestuurd woordarchief van het hedendaags Nederlands; in: Forum der Letteren 17, p. 23-30 [1976], [173]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1976 | | pagina 7