omdat deze afhankelijk zijn van vele faktoren. De sociale struktuur van de wijk
is er één van.
Naast de mogelijkheid om in wijk- en dienstencentra aktiviteiten te ontplooien
beschikt het Gemeentemuseum over een verplaatsbare expositieruimte van 4 bij 11
meter, de "Kunstkar", waarin tentoonstellingen worden gehouden voor buurten
waar geen wijk- en dienstencentrum is. Van april tot eind september 1976 is in de
wijken Leyenburg, Moerwijk, Statenkwartier, Zeeheldenbuurt, Transvaalbuurt en
Benoordenhout een expositie te zien over straatmeubilair. De Edukatieve Dienst
van het Gemeentemuseum voerde dit projekt uit samen met mensen uit de be
treffende wijken en diverse gemeentelijke commissies. Net als bij de tentoonstel
ling in het Laakkwartier-Noord werden die elementen waarmee de bewoners be
kend waren als aanleiding voor iets anders gebruikt: aan de hand van verkeers
borden, lantaarnpalen, transformatorhuisjes, tram- en bushaltes, straattegeltuin-
tjes etc., werd ingegaan op verschillende vormen van toegepaste kunst.
Een themanummer aan dit onderwerp gewijd van het tijdschrift Wonen-TA/BK
diende als katalogus.
Sinds enige tijd is een werkgroep opgericht, bestaande uit enkele medewerkers
van het Gemeentemuseum, de Gemeentelijke Commissie voor Beeldende Kunsten
en het Gemeentearchief, om gezamenlijk problemen te bespreken, ervaringen uit
te wisselen, plannen te maken en taken te verdelen. Hoewel een aantaf zaken
voor verbetering vatbaar zijn, mogen de bereikte resultaten bemoedigend genoemd
worden.
W. M. van der Mast
II "Kunstenaars zien een wijk"
Deze tentoonstelling in het Laakkwartier-Noord is mede tot stand gekomen dank
zij de Gemeentelijke Commissie voor Beeldende Kunsten. Dat vereist een nadere
toelichting.
De Gemeentelijke Commissie voor Beeldende Kunst adviseert het College van
Burgemeester en Wethouders van Den Haag omtrent de besteding van gelden
voor kunst. Voor wat betreft het doen aankopen van kunstwerken adviseert zij
daartoe over een bedrag van 500.000,-. Daarnaast bestaat er voor wat op
drachten betreft de zogenaamde percentageregeling. Dit houdt in dat bij alle ge
meentelijke of door de gemeente gesubsidieerde bouwwerken een percentage
de hoogte daarvan is afhankelijk van de totale bouwsom besteed wordt aan de
toepassing van kunst.
Zo adviseerde de commissie vorig jaar over een bedrag van 768.000,Op dit
moment zijn verschillende projecten in voorbereiding tot een bedrag van ruim
een miljoen.
Het secretariaat van de commissie ressorteert onder de Dienst voor Schone Kun
sten van de Gemeente Den Haag. Dankzij deze structuur bestaat er een direct
verband tussen "museumkunst" en kunst ten bate van de gemeente, hetgeen, zoals
zal blijken, een goede zaak is.
[184]
Nu het verband met de tentoonstelling "Kunstenaars zien een wijk". In het ka
der van de vernieuwing van de Calandbrug en de Laakbrug was middels de per
centageregeling een bedrag van 194.000,voor kunst beschikbaar gekomen.
Het was onmogelijk en zelfs in verkeerstechnisch opzicht gevaarlijk om dit bedrag
te besteden aan kunstwerken op de bruggen zelf. De commissie stelde daarom
het College van Burgemeester en Wethouders voor, de bedragen te besteden ten
bate van de rond de bruggen gelegen volkswijken Molenwijk (Laakkwartier-
Noord), Schipperskwartier (Het Vergeten Dorp), Laakkwartier en Spoorwijk.
Voor wat betreft Molenwijk werd contact opgenomen met de Aktiegroep Laak
kwartier-Noord, die zich al inzette om tot de realisering van een speelterrein aan
de Molenaarstraat te komen. Via een kunstopdracht in die zin ging deze wens ook
in vervulling. Daarnaast wilde de aktiegroep graag dat de gevel van het Wijk- en
Dienstencentrum "De Spil" aan de Noordpolderkade versierd werd door een
muurschildering.
Via de daarvoor gebruikelijke procedure werden de kunstenaars, die daarvoor be
langstelling hadden, gevraagd hun ideeën voor een dergelijke schildering bij het
secretariaat in te leveren. Deze ontwerpen werden vervolgens in het wijk- en
dienstencentrum tentoongesteld, zodat de bewoners hun voorkeur kenbaar konden
maken. Op dat moment werd eigenlijk het idee voor een wijktentoonstelling ge
boren.
Het is namelijk de bedoeling om speciaal die groeperingen uit de bevolking, die
traditioneel niet of nauwelijks met kunst in aanraking komen, juist zoveel moge
lijk bij zowel kunstopdrachten als wijktentoonstellingen te betrekken; daarbij
wordt ernaar gestreefd om eenmaal gelegde contacten door onderdelen van de
Dienst voor Schone Kunsten (zoals genoemde commissie of de Educatieve Dienst
bijvoorbeeld) te bestendigen, zodat de confrontatie van bijvoorbeeld wijkbewo
ners met kunst niet tot een toevallig incident beperkt blijft.
Zo ontstond in samenwerking met het Gemeentearchief en de afdeling Haagse
Historie van het Gemeentemuseum de opzet van de tentoonstelling "Kunstenaars
zien een wijk", namelijk om aan de hand van oudere en daardoor meer vertrouw
de tekeningen en aquarellen van de wijk (of van het gebied dat daartoe behoort)
een brug te slaan naar een meer eigentijdse visie op de wijk door hedendaagse
kunstenaars. En dit was waar de Gemeentelijke Commissie voor Beeldende Kun
sten weer insprong.
Naast een aankoopbudget, de genoemde 500.000,—, adviseert de commissie
ook nog over een bedrag van 100.000,—, bestemd voor opdrachten die niet on
der de percentageregeling vallen, dus bijvoorbeeld studie-opdrachten, experimen
ten, enz. Zo werden nu door de commissie de kunstenaars in kennis gesteld van
het voornemen van de wijktentoonstelling. Kunstenaars, die belangstelling had
den voor een opdracht om hun kunstzinnige visie op de wijk vast te leggen in te
keningen, aquarellen of schilderijen, werd verzocht zich bij het secretariaat op te
geven. Aldus kregen uiteindelijk Wim Bettenhausen, Jenny Dalenoord, Theo van
Laar en Jean Tomassen een kunstopdracht van de gemeente Den Haag.
Aldus werd een veelzijdig doel bereikt. De wijk kreeg een goede tentoonstelling te
[185]