boek bleven hoe royaal ze ons ook werden aangeboden. Voor de goede onderlinge
verhoudingen in K-iev overigens niets dan lof. In het kader van de internationale
betrekkingen werd de heer Ribberink door het V.A.N. bestuur aangewezen als zijn
vertegenwoordiger in de nationale Unesco-commissie.
Personalia
Het is zinvol ieder jaar aandacht te wijden aan goede en kwade dingen, die onze le
den in 1975 zijn overkomen. Waar zovele erkend gewetensbezwaarden bij de Rijks
archiefdienst zijn ingezet achtten de Koningin en haar adviseurs uitbreiding van het
officierencorps blijkbaar gewenst. In de beide zuidelijke frontierprovincies werden
de twee aldaar fungerende rijksarchivarissen op Koninginnedag dan ook blij verrast
met hun benoeming tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Naast vreugde was er ook verdriet, al mag ik vanuit mijn levensbeschouwing het
overlijden zien als een goede dood, die barmhartig is en veelbelovend. Zij sloeg
niettemin toe en wel eenmaal in Eindhoven, waar oud gemeentearchivaris Tops na
een lang ziekbed stierf, en tweemaal in Zwolle. Op 30 mei 1975 overleed daar oud
stadsarchivaris De Vries terwijl op 1 november oud-rijksarchivaris Gijs Ter Kuile
ten grave werd gedragen. Beiden waren vrijgezel en collegae van de goede degelijke
tuk. Aan Van der Gouw's "In Memoriam Thom de Vries" heb ik niets toe te voegen.
Ter Kuile behoorde nog tot de generatie van de archivaris-geleerde die het directeur
spelen maar matig afging, gewend als hij was aan hartelijkheid en goede manieren
in een relatief kleine kring. De Overijsselse historici zullen Ter Kuile dankbaar blij
ven voor het oorkondenboek, dat hij bezorgde.
Toch blijven sommige collegae ook in een tijd van managementperikelen de weten
schap trouw. Met bewondering vermeld ik het geschenk, dat de gemeentelijke ar
chiefdienst van Amsterdam en zijn stafmedewerker Drs. P. H. J. van der Laan
de zevenhonderdjarige hoofdstad aanboden met de publicatie van het Oorkonden-
boek van Amsterdam tot 1400" een turf van 652 pagina's. De Rijks Archiefschool
gaf een nieuw naslagwerkje "Archivistische Terminologie" uit als voorbereiding op
een volledige nieuwe editie van de in 1962 verschenen "Nederlandse Archieftermino
logie". De directeur verzorgde een heruitgave van Formsma's "Gids voor de Neder
landse archieven" en onze ondervoorzitter Woelderink publiceerde een instructief
artikel over "De geschiedenis van het archiefwezen in Nederland in hoofdlijnen" in
het Verslag van de Rijks Archiefschool en de daaraan toegevoegde bijdragen over de
periode 1972-1974. In het kader van het Monumentenjaar schreef Dr. Duparc een
wat compilerend overzicht van de ontwikkeling van het archiefwezen in het zeer
fraai uitgegeven jubileumboek "Een eeuw strijd voor Nederlands cultureel erfgoed",
waarin jammer genoeg de gemeentearchieven onvoldoende uit de verf komen. En nu
de naam Duparc valt mogen we niet voorbijgaan aan de uitreiking voor de eerste
maal, en wel op 13 maart te Scheveningen, van de naar hem genoemde prijs aan de
jonge vakgenoot Drs. A. J. M. den Teuling. Jaargang 1975 van het Nederlands Ar
chievenblad staat trouwens vol met belangrijke bijdragen ook over ordenings- en
beschrijvingstechnieken. Een zeer lezenswaardige en doorwrochte studie wijdde de
Bredase stadsarchivaris Dr. Brekelmans aan "Bakhuizen van den Brink en Cuypers
[94]
van Velthoven". Een sequeel van deze studie over an grand old man van ons Neder
lands archiefwezen was de onthulling op 20 september 1975 door de algemene rijks
archivaris van een gedenksteen aan de gevel van het pand Groenewegje 122 in Den
Haag, waar Bakhuizen van 1852-1856 met zijn gezin gewoond heeft. De Uil zit op
het Groenewegje niet in de olmen. Een jaargang van 472 bladzijden bezorgt een
penningmeester wel hoofdpijn maar verplicht de bescheiden Ostende om eindelijk
eens uit zijn Hoek te komen. Onze redacteur, hij mag er verdraaid wezen.
Nu we toch over wetenschap en grote mensen bezig zijn mag ik er niet aan voorbij
gaan, dat in 1975 twee befaamde Latinisten van respectievelijk Roomse en Reforma
torische huize zo stillekens van hun post zijn teruggetreden. Onze oud-voorzitter
Dr. Van Buijtenen droeg de sleutels van het Rijksarchief in het Nedersticht zonder
enig vertoon over aan de Zeeuw Dekker en Dr. Van der Gouw verliet 31 december
1975 de provinciale archiefinspectie van Zuid-Holland waar de Fries Winsemius
hem opvolgde om zich voortaan geheel en al aan zijn taak als hoogleraar te wijden.
Gaarne wensen wij hem daarbij alle succes toe terwijl de verleende hoge koninklijke
onderscheiding, waarmee wij hem van harte gelukwensen, hem er niet van zal weer
houden van de katheder af te dalen en op de banken gezeten zijn befaamde bon mots
te plaatsen, gelardeerd met pittige uitspraken waarvan Toon Hermans zou zeggen
"die kun je in je zak steken".
In 1975 op een novemberavond vanuit Maastricht met Van der Gouw terugreizend
naar noordelijker luchten nodigde ik hem uit alle wraakzuchtige gevoelens te laten
varen en opnieuw lid te worden van de Vereniging van Archivarissen. Tegenover de
V.A.N. koesterde hij deze gevoelens volstrekt niet, zo zei hij, maar hij weigerde toch
opnieuw lid van onze club te worden zolang de V.A.N. zich financieel liet steunen
door de minister en zich in ruil daarvoor de mond liet snoeren. Nu kan de vereniging
niet zonder subsidie blijven draaien hartelijk dank minister en U, C.R.M. ministe-
riales maar nog nooit is het bestuur van de V.A.N. ook maar in het minst in zijn
vrijheid van handelen daardoor belemmerd. De vereniging ontvangt echter reeds
sinds 1931 een jaarlijkse rijksbijdrage zonder dat dit voor collega Van der Gouw
reden was uit de vereniging te treden. Hij heeft dus of tóen gedwaald of hij dwaalt
nü. Maar weest gerust, de Heer is barmhartig voor de verloren zoon en zal hem
een feestmaal bereiden, hem en zijn dolerende discipelen, die zich met hem van het
ouderlijk huis hebben afgekeerd. Een goede fles wijn, hem in een weddenschap met
Fasel onlangs ten deel gevallen, heb ik op mijn beurt er voor over. Je dan samen
met Van der Gouw bezatten, dat lijkt mij het einde.
Er is in verband met de onafhankelijkheid van de vereniging ten opzichte van "Den
Haag in de wandelgangen wel eens gemompeld, dat de algemene rijksarchivaris
wat moeite had met een rijksarchivaris, die als voorzitter van de V.A.N. bij tijd en
wijle van een ander gevoelen was dan zijn ambtelijke chef. De algemene rijksarchi
varis heeft mij evenwel volledig vrijgelaten en mij alle kansen geboden in binnen- en
buitenland de vereniging van dienst te zijn buiten bezwaar van de verenigingskas. En
als hij soms critisch was dan is dit een kenmerk van alle oud-voorzitters. Dat zijn zo
de wetten van de natuur.
Als ik mij realiseer, dat mijn voorgangers op deze stoel tot in de vijfde generatie nog
[95]