Kroniek
veel gezochte specimina gemakkelijker toegankelijk te maken. Enkele grote buiten
landse bibliotheken beschikken al over voor het publiek toegankelijke verzamelingen
van afdrukken van specimina van schrift of illuminaties. In Nederland ontwikkelt
de historische afdeling van het Rijksmuseum een plan om de prenten uit de topo
grafische atlas gemakkelijker raadpleegbaar te maken via positieve opnamen gemon
teerd in ponskaarten, die ook door de bezoeker kunnen worden afgedrukt op papier.
Overheidsdocumentatie van maart 1976, waarin de rede is afgedrukt, waarmede
SOD-voorzitter W. N. Berends op 5 februari 1976 de cursus voortgezette vorming
archiefbeheer voor gemeentelijke en provinciale registratuurambtenaren opende.
Fibula-prijs 1976
De Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis en de Uitgeverij
Fibula-van Dishoeck schrijven ook dit jaar een grote prijsvraag uit: de Fibula-
prijs 1976.
De opdracht luidt: schrijf een werkstuk over een onderwerp uit de Nederlandse
geschiedenis van ongeveer zestig tot tachtig getypte pagina's. Het onderwerp is naar
eigen keuze.
Inzendingen behoren voorzien te zijn van een titel en worden beoordeeld naar helder
heid in betoog en formulering. Bovendien zal de Jury zich laten leiden door weten
schappelijke juistheid.
De Jury bestaat uit: Prof. Dr. F. W. N. Hugenholtz namens het Nederlands Histo
risch Genootschap; Prof. Dr. D. J. Roorda namens de Vereniging van Geschiede
nisleraren in Nederland; H. Dijkstra, Hoofdredacteur Spiegel Historiael; H. Ver
schoor, Voorzitter Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis.
Voor de beste inzending is een bedrag van 1000,uitgeloofd. Bovendien mag de
gelukkige winnaar rekenen op publicatie van zijn inzending als boekwerk in het
fonds van Fibula-van Dishoeck, met behoud van auteursrechten.
Deelnemers moeten jonger zijn dan vijfendertig jaar, en dienen hun werkstuk vóór
15 september 1976 in 4-voud op te sturen naar de secretaris van de Jury H. Dijkstra,
postbus 17 te Bussum. Anoniem inzenden afzender met bijbehorende werkstuk-
titel in een aparte enveloppe bijsluiten.
Officieel reglement te verkrijgen op het Bureau der NJBG, per adres: postbus 378
Utrecht.
[144]
Buitenlandse archivistische literatuur.
De zestiende aflevering van S.A. Argiefblad/S.A. Archives Journal, verschenen in
1974, begint met een bijdrage over computers: Rekenaardokumentasie, variasie op
die Tema, door B. Gericke. Hij laat er geen twijfel over bestaan, dat computerbe
scheiden archiefstukken zijn in de zin der wet. Banden en schijven kunnen na uit
wissing van de erop aangebrachte gegevens onmiddellijk weer gebruikt worden,
terwijl papier een lange weg moet afleggen via verpulping voordat het weer gebruikt
kan worden. Naast de voor de mens niet direct leesbare kaarten, banden en schijven
stelt de auteur de papieren in codeschrift, die slechts via een sleutel te ontcijferen
zijn. Zoals de oudste geschriften in een archief curiositeitswaarde hebben, heeft
ook de oudste band of schijf die. "Dit transisie van media vanaf klip-klei-papirus-
papier het inderwaarheid maar nog net een stap verder gevorder". Bij dit artikel
sluit het gesprek aan, dat de redactie van S.A. Argiefblad had met de heren J. H.
Cilliers, assistent-direkteur van Argiewe, en J. Muller, programmeerder van Inter
national Bussiness Machines. Om de archivalia toegankelijk te maken heeft de Zuid-
Afrikaanse Archiefdienst medebeschikking gekregen over de rekenaar van het De
partement van Nationale Opvoeding, die verbonden is met "vertoonskerm-eind-
punte bij de archieven. Via dataverzameling op basis van 50 miljoen karakters per
jaar wordt een index op de archivalia opgebouwd, die iedere onderzoeker in staat
stelt de door hem benodigde gegevens in een zeer korte tijd bijeen te krijgen. "Die
tweespalt wat daar altijd was tussen die behoeftes van die argivaris en die van die
navorser, naamlik dat die argivaris sy data volgens argief en die navorser syne vol
gens onderwerp gerangskik wil hê, word dus met dié ontwikkeling op ideale wijze
oorbrug omdat elke navorser die beskikbare data kan omvorm volgens sy eie be
hoeftes".
Mej. M. E. Olivier schrijft over argiefnavorsing: statistiek en tendense. Zij geeft
daarbij cijfers over de toegenomen belangstelling voor de Transvaalse archieven in
de periode 1968-1973. Het aantal geraadpleegde stukken steeg met 171%.
J. F. Preller behandelt de oudste plattegrond van Pretoria, die uit 1879 dateert en
bij zijn artikel is gereproduceerd met een viertal foto's van de stad uit Krugers tijd.
B. J. T. Leverton beschrijft de nieuwe archiefbewaarplaats van Natal, waarvan de
bouw van een der gevels op een foto van november 1973 wordt afgebeeld.
[145]