1 42 19,7 32 18,5 25 18,6 99 19 2 65 30,5 69 40 81 60,4 215 41,3 3 29 13,6 43* 24,8 8 6 80 15,4 4 40 18,9 3 1,7 0 0 43 8,3 5 37 17,3 26 15 20 15 83 16 II. Zittingen over nascholing en promotiebeleid in het archiefwezen. Het hoofdthema van de 16e Table Ronde was "De voortdurende scholing (continu ing training, formation continue) en het promotiebeleid in de archieven". Traditie getrouw werd over dit onderwerp een uitvoerige vragenlijst rondgezonden; op basis van de antwoorden stelde de secretaris van de Table Ronde, Gut, een rapport samen. Daar het secretariaat uit zuinigheid alle circulaires per zeepost en niet per luchtpost had verzonden, bereikte de vragenlijst vele landen zo laat dat zij niet tijdig meer konden antwoorden. Het rapport was daarom op slechts 39 antwoorden (betrekking hebbend op 33 landen en twee internationale organisaties) gebaseerd. Na verschij ning van de Franse versie van het rapport half juli (de Engelse vertaling werd pas in Kiev uitgereikt, waardoor vele anglofone deelnemers nauwelijks de gelegenheid hadden tot bestudering van het rapport vóór de aanvang van de zitting), kwamen er nog 14 reacties binnen, wat het totaal aantal antwoorden op 53 bracht. Eerst iets over de enquête en het rapport. De vragenlijst was in vijf onderdelen verdeeld: 1. algemene vragen over aantallen personeelsleden in verschillende cate gorieën enz.; 2. organisatie van de voortdurende scholing; 3. scholing met het oog op vergroting van kennis en vaardigheid; 4. scholing met het oog op promotie; 5. statistische en analytische gegevens over de scholingsaktiviteiten. De gegevens over aantallen personeelsleden bleken weinig vergelijkbaar: som mige antwoorden hadden betrekking op het gehele archiefwezen van een bepaald land (zoals het Nederlandse antwoord en dat uit de Bondsrepubliek Duitsland) andere alleen op de staatsarchieven (België, Frankrijk, Italië enz.) of alleen op één instelling (b.v. Public Record Office in Groot-Britannië, National Archives in de V.S., Moskouse staatsarchief). Dit hangt samen met de soms totaal verschillende structuur van het archiefwezen. Voor een juiste interpretatie van de antwoorden moet men daarom inzicht hebben in de archieforganisatie van de verschillende landen. Ook tijdens de conferentie en in de gesprekken "in de wandelgangen" dient men zich voortdurend ervan bewust te zijn dat de archieforganisatie zeer verschillend is. Het bestaan, in ons land, van een ontwikkeld autonoom gemeentelijk archiefwezen b.v., maakt Nederland moeilijk vergelijkbaar met andere landen. In vele ontwikke lingslanden is de nationale archief directie tevens (of in hoofdzaak) belast met wat wij zouden noemen de zorg voor de post- en archiefzaken van de departementen. De landen met een federale staatsinrichting (V.S., Canada, U.S.S.R.) hebben uiter aard een andere archieforganisatie dan landen als België, Frankrijk of Italië, waar het archiefwezen sterk gecentraliseerd is (in organisatorische, niet in geografische zin). We zouden iedere collega die een internationale bijeenkomst gaat bijwonen willen aanraden zich zoveel mogelijk van tevoren te verdiepen in de archieforganisatie van de voornaamste landen. Men trekt dan van het internationale contact profijt, ook al omdat men in de gesprekken met buitenlandse vakgenoten meer "to the point" [4] kan zijn. Hulpmiddelen bij deze noodzakelijke voorbereiding zijn de afleveringen van het internationale tijdschrift Archivum. In de enquête en in het rapport was het personeel in de volgende categorieën inge deeld: 1. wetenschappelijk kader (universitaire vorming en gespecialiseerde archivistische scholing): in Nederland de hogere archiefambtenaren; 2. technisch-wetenschappelijk kader (middelbare opleiding en gespecialiseerde ar chivistische scholing): in Nederland de middelbare archiefambtenaren; 3. technisch kader: binders, restaurateurs, fotografen, informatiespecialisten enz. In het Nederlandse antwoord rekenden wij de beheerders van prentenverzame- lingen ook onder deze categorie; 4. uitvoerend kader: bewakers, depotbedienden enz.; 5. administratief kader: secretaresse, comptabele ambtenaren enz. Deze indeling bleek voor lang niet alle landen bruikbaar. In Canada onderscheidt men 24 categoriëen; van het personeel van de Amerikaanse National Archives bleek 39% niet in een van de genoemde vijf categoriëen in te delen; in de U.S.S.R. vormt het foto- en restauratie-atelier een aparte dienst, zodat het staatsarchief geen perso neel in categorie 3 heeft. In ons antwoord gaven wij voor Nederland de volgende cijfers, daarbij uitgaande van de situatie per 1 januari 1975: Categorie Rijks- gemeenten met gemeenten met archiefwezen archiefdienst 100.000 inwo- minder dan totaal ners of meer 100.000 inwoners abs. perc. abs. perc. abs. perc. abs. perc. Totaal 2 213 100 173 100 134 100 520 100 waaronder 4 academici. 2 Bij de archieven werken bovendien part-time medewerkers, erkend gewetensbezwaar den, W.S.W.-medewerkers en stagiaires. [5]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1976 | | pagina 6