Gemeenschappelijk Archivariaat Ncissau-Brabant Van de publikaties verschenen in de loop van 1975 de deeltjes 30 en 31, gewijd aan de vesting Steenbergen en de polders van het waterschap "De Striene". Beide werden geschreven door A. Dela- haye. Streekarchivariaat in het Kwartier van Oisterwijk. In 1974 publiceerde de archivaris weer tal van grotere en kleinere artikelen over de gemeenten van zijn ambtsgebied. Diverse archivalia werden door indicering nader toegankelijk gemaakt. In de verschillende gemeentehuizen werden 86 (v.j. 67) archiefbezoekers genoteerd, die 122 (v.j. 100) bezoeken brachten. Archiefinspectie in Noord-Brabant. De achterstand bij het vaststellen door gemeen ten en waterschappen van de in artikel 23 en 29 van de Archiefwet 1962 bedoelde regelingen werd in 1974-1975 vrijwel weggewerkt. De huisvesting van een groot aantal archieven kon ingrijpend worden verbeterd; mede hiertoe in staat gesteld door ACW-subsidies konden niet minder dan dertig gemeenten plannen ter goedkeuring indienen voor nieuwe of gewijzigde archiefbe waarplaatsen. Het gemeentearchief van Tilburg werd verbouwd en aan de eisen van de tijd aangepast. De eerste aanzet voor een nieuwe behuizing van het Bossche gemeentearchief werd gegeven. Op het gebied van voorbereiding van nieuwe gemeenschappelijke regelingen werd grote activiteit ontplooid: de besprekingen voor een archiefdienst voor het gebied van de agglomeratie-Eindhoven en de Kempen, in totaal 21 gemeenten, konden voorlopig worden afgerond. Nieuwe plannen werden ontwikkeld voor Veghel e.o. (6 gemeenten) en Oss e.o. (7 gemeenten). De voorbereiding voor een uitbreiding van het streekarchivariaat in het kwartier Oisterwijk met 6 gemeenten kon nog met worden afgerond. Tot het streekarchivariaat in de kring van Oosterhout traden toe de gemeenten Made c.a. en Sprang-Capelle. De situatie in het Land van Heusden en Altena bleef nog ongewijzigd omdat geen overeenkomst kon worden bereikt over de plaats van vestiging. Inmiddels zijn stappen ondernomen om uit de hier ontstane impasse te geraken. Bij de bestaande archiefdiensten kon in een aantal gevallen de personeelsformatie worden uitgebreid, o.a. in Helmond, Tilburg en Waalwijk en de streekarchivariaten Noord-Kempenland en Oosterhout. Op het gebied van ordening van archieven valt te vermelden dat van de gemeenten Berlicum, Dinteloord en Fijnaart de oude archieven werden geïnventariseerd, van de gemeente Nuenen het nieuwe archief. De inventarisatie in Dinteloord en Fijnaart werd van de zijde van de inspectie intensief begeleid; assistentie werd eveneens ver leend bij meer globale (her-)ordeningswerkzaamheden aan archieven in Made c.a. en Lith. Voor wat betreft de waterschappen werd naast regelmatige inspectie een plan voor gelegd aan het waterschap West-Brabant om te komen tot een eigen archiefdienst mede ten behoeve van alle inliggende polders en waterschappen. Door bemiddeling van de inspectie werden de archieven van de Maas- en Diezepolders in bewaring [68] gegeven bij het gemeentearchief van 's-Hertogenbosch. De daartoe strekkende over eenkomst bevat tevens een voorziening voor de inventarisatie van de betrokken ar chieven. Voor de provinciale archiefbescheiden werd als uitvloeisel van de provinciale ar chiefverordening een besluit post- en archiefzaken vastgesteld. De inspecteur con stateerde gebreken aan de provinciale archiefbewaarplaats. Over terzake te nemen maatregelen beraadt het provinciaal bestuur zich. De verwachte overbrenging van ca. 200 meter provinciaal archief naar de rijksarchiefbewaarplaats vond geen door gang. Kort voor het einde van het verslagjaar deelde de rijksarchivaris mede geen depotruimte meer ter beschikking te hebben. Tenslotte verdient vermelding het feit dat op verzoek van gedeputeerde staten van Zeeland de provinciale inspecteur voorlopig voor de duur van één jaar part-time werkzaam was voor de provincie Zeeland. Archiefinspectie in Overijssel. In zijn eerste verslag geeft de per 1 juli 1974 opgetre den inspecteur mr. Caspar van Heel een overzicht van de geschiedenis van zijn dienst en van de huidige stand van archiefzaken in Overijssel. Tenslotte geeft hij de wegen aan waarlangs een oplossing van de bestaande problemen verkregen kan worden. Sinds 1 september 1926 is in deze provincie het toezicht van gedeputeerde staten op de archiefzorg van gemeenten en waterschappen opgedragen aan een wetenschappe lijk archiefambtenaar der eerste klasse, thans hoger archiefambtenaar geheten. Tot en met 1933 was dat de rijksarchivaris in Overijssel dr. M. Schoengen, die sinds 1929 geassisteerd werd door een commies-chartermeester, ook een hoger archiefambte naar, die echter in de eerste plaats belast was met het beheer van het provinciaal archief van na 1811. Sinds 1930 werd de functie van commissies-chartermeester ver vuld door dr. W. 1. Formsma, die op 1 januari 1934 ook belast werd met de inspectie van de gemeente- en waterschapsarchieven in Overijssel. Sinds 1935 had dr. Forms ma een drieledige taak: 1. het beheer van de provinciale bibliotheek, 2. het beheer van het oud archief van de provincie, 3. het toezicht op de zorg voor de archieven van gemeenten en waterschappen in de provincie. Dit bleef zo tot en met 1949. De eerste drie archiefinspecteurs, dr. W. J. Formsma, mr. H. L. Hommes en dr. J. G. Avis zagen het inventariseren van archieven van gemeenten en waterschappen, die geen eigen archivaris hadden aangesteld als hun taak. Voorbeelden daarvan zijn de gedrukte inventarissen van de oude archieven van Hasselt en Ootmarsum (dr. Formsma) en de getypte inventarissen van een aantal opgeheven waterschappen (dr. Avis). Doordat het aantal gemeenten en vooral het aantal waterschappen destijds groter was dan thans, was het redelijk, dat de provinciale archiefinspecteur slechts ééns in de vijf jaar alle instanties een inspectiebezoek moest brengen. Sinds 1950 is de provinciale bibliotheek althans voor de provinciale archief inspecteur geen zorg meer en sinds 1972 ook het oud archief van de provincie niet meer. De [69]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1976 | | pagina 38