Kaart van de meente van Gooiland (39 X 28 cm., op papier, noorden beneden), 1545.
ARA Brussel, Grote Raad van Mechelen, Beroepen uit Holland, nr. 447 sub m.
Foto: Gemeentelijke Archiefdienst Amsterdam.
haar ingediende stukken niet uitdrukkelijk naar de kaart14, zodat wij ons moeten
tevreden stellen met de voor de hand liggende veronderstelling, dat men het Hof niet
meer dan een globale indruk heeft willen geven van de ligging van het Gooi, van de
verschillende dorpen (met Naarden in het centrum!) en vooral van de gemene gron
den, de 'ghemeente'.
Enkele opmerkingen over de kaart. De maker ervan hebben wij niet kunnen achter
halen16. De betekenis van de kaart voor onze kennis van de historisch-geografische
gesteldheid van het afgebeelde gebied is gering. Ze geeft slechts een ruwe schets;
nauwkeurige meting ligt er niet aan ten grondslag. Bezien wij de topografische aan
duidingen. De afgebeelde plaatsen zijn (van west naar oost): Anckeveen, op de
14 De kaart is zelfs niet opgesomd in de inventaris der processtukken die de procureur
van Naarden maakte (ARA Brussel, GRM, BH zie noot 7 nr. 447 sub a). De kaart
behoort overigens onomstotelijk in het dossier thuis: op de achterkant staat: 'die burge
meesters ende regeerders van Nairden' benevens een letter 'h'. In de genoemde inventaris
vindt men onder de corresponderende letter 'h' slechts de in mei/juni 1545 door commis
sarissen van den Hove gehouden informatie vermeld. Naderhand heeft de procureur
daarbij nog een ander stuk genoteerd, dat ook van een letter 'h' is voorzien, nl. een
attestatie van schepenen van Kortenhoef (ARA Brussel, GRM, BH nr. 447 sub Het
is dus zeer waarschijnlijk dat hij het derde stuk dat van een 'h' is voorzien (de kaart),
gewoon heeft vergeten alsnog bij te schrijven.
15 De stadsrekeningen van Naarden uit deze periode zijn verloren gegaan.
384]
grens van Holland en het Sticht, Neerden, Muderberch, Cleyne Bussum op
sant, Groete Bussum sant, Oude Nerden, Huusen, Laren, Blaricum en Emenes.
De benamingen Klein en Groot Bussum zijn opvallend; op latere kaarten is altijd
sprake van resp. Laag Bussum en Hoog of Oud Busssum16. Opmerkelijk is ook dat
de kaarttekenaar zich aanvankelijk heeft vergist in de situering van Oud Naarden".
Hij heeft zijn fout hersteld en Oud Naarden wat meer naar het westen verlegd.
Verder is hij nogal spaarzaam met topografische aanduidingen: die Udermeer (de
oude benaming voor het Naardermeer13, die Keverdijck19, die Coech29, die Swarte
Laen21 tussen de Keverdijck en de niet als zodanig aangeduide Zeedijk, en
die Darchsloet22. Tenslotte heeft de kaartmaker ten noord-oosten van de Zeedijk
de Maatlanden aangegeven, liggende 'buten dijck'. Uiteraard was het hem of
liever zijn opdrachtgevers er voornamelijk om begonnen de grenzen van dit deel
van Gooiland te tonen. Het accent ligt duidelijk op de meente die de kaartmaker
door inkleuring heeft willen onderscheiden van andere typen: de zandgrond en de
verkavelde veengrond.
Onze conclusie ligt voor de hand. Evenals bij de oudste kaart van de ban van Heem
stede (1539) door Symon Meeusz.23 moet ook de waardering van onze kaart van
de meente van Gooiland als kartografisch werkstuk in de eerste plaats rekening
houden met het doel waarvoor ze gemaakt werd: aan een rechterlijk college een
globale indruk geven van de lokale situatie. Misschien beschikte de kaartmaker
niet over de nodige geografische kennis en technische uitrusting om een betrouw
bare weergave van het uitgebeelde gebied te maken. Dat valt niet met zekerheid te
zeggen. Blijkbaar werd dat in dit geval niet door zijn opdrachtgevers van hem ge
vergd. Wat dat betreft past deze kaart geheel in het kader van de vroeger door
Enklaar beschreven oudste kaarten van Gooiland. Het belang van de hier gepubli
ceerde kaart ligt vooral in haar documentaire waarde als oudste afbeelding van de
gemene gronden in Gooiland.
A. H. Huussen jr. en J. M. I. Koster-van Dijk
16 Zie Hedendaagsche Historie, of Tegenwoordige staat van alle volkeren, deel 18
Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden, deel 8): Utrecht. Amsterdam 1750,
125-126 en de kaart tegenover pag. 73 aldaar.
17 Tegenwoordige staat van Utrecht, 96-97; zie verder A. Addink-Samplonius, W. Groen
man-van Wateringe en L. H. van Wijngaarden-Bakker, Enkele ledervondsten uit een
middeleeuwse put bij Oud Naarden, in: Westerheem 23 (1974) 258-264. en de daar ge
noemde literatuur.
18 M. K. E. Gottschalk, Het Naardermeer en zijn omgeving historisch-geografisch bezien,
in: Tijdschrift van het Kon. Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap 78 (1961) 2-21
(pag. 3).
19 Ibidem 5.
20 Ibidem 12, noot 37, en 14.
21 Ibidem 12, noot 37.
22 Deze vindt men nog aangeduid op de in noot 16 genoemde kaart van Tirion uit 1750
als 'het Dergje'; zie ook Gottschalk, Het Naardermeer, 7 en 13-14.
23 A. H. Huussen jr. en J. M. I. Koster-van Dijk, De kaart van de ban van Heemstede
door Symon Meeusz. van Edam (1539), in: Jaarboek Haerlem 1973 (1974) 259-280.
385