Concept-rapport Gewestvorming
De voorzitter schorst hierop de vergadering.
Na een kort bestuursberaad deelt de voorzitter mee dat door het bestuur zal worden
vastgehouden aan de oorspronkelijke formulering en dat niet getreden zal worden
in het tussenvoorstel van drs. Woelderink.
Vervolgens vindt schriftelijke stemming plaats. Na telling van de stemmen blijkt de
uitslag te zijn: 44 stemmen voor. 49 stemmen tegen, 1 blanco stem. Het rapport is
dus verworpen en zal niet worden doorgezonden aan de minister.
Aan het eind van deze vergadering gekomen merkt de voorzitter op dat naar zijn
mening op prettige en openhartige wijze is gediscussieerd. Gebleken is dat men het
met de aan de commissie verstrekte opdracht niet eens was. Toch is alle moeite van
de commissie niet voor niets geweest. Er is zeer goed werk verricht. Ongetwijfeld
zal blijken, dat het rapport in het kader van de ontwikkeling van het nederlandse
archiefwezen kostbare studiestof heeft aangedragen.
Onder applaus bedankt dr. Pirenne de commissie voor de door haar verrichte werk
zaamheden.
Hierna wordt de vergadering gesloten.
1 Algemene beschouwingen
1.1 Onze commissie is ervan uitgegaan dat gewestvorming met name de gelegen
heid biedt om vele gebreken, die de Archiefwet 1962 getolereerd heeft m.b.t.
de zorg voor en het beheer van de locale archieven, op afdoende wijze te ver
helpen.
1.2 In de toelichting op de in 1928 aangebrachte wijziging van art. 15 van de Ar
chiefwet 1918 is gesteld 'dat uit een archivistisch oogpunt bezien de normale
en dus meest gewenschte toestand is, dat een gemeentearchief wordt beheerd
door een deskundig archivaris en dat alleen bij gebreke van dien het beheer
wordt opgedragen aan den gemeentesecretaris.' De werkelijke situatie is dat
aanstelling van een gemeentearchivaris niet wettelijk verplicht is, dat in ca.
85 der gemeenten een archivaris ontbreekt en dat het deskundig beheer van
de naar de archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden daar lang niet
altijd gewaarborgd is.
1.3 Voor kleinere gemeenten stuit aanstelling van een archivaris vaak af op een
werkelijk of vermeend tekort aan werkzaamheden en op financiële bezwaren.
Gewesten zijn aanzienlijk groter dan gemeenten. Is een deskundig beheer van
de gemeentearchieven afzonderlijk veelal onmogelijk, hetzelfde kan niet ge
zegd worden van het door onze commissie gedachte beheer van de gezamen
lijke gemeentearchieven binnen elk gewest. Zonder dat er een definitieve be-
[10]
slissing genomen is m.b.t. de omvang der gewesten, is het duidelijk dat ge
tendeerd wordt naar de totstandkoming van grote gewesten met voldoende
draagvlak om de aanstelling van gewestelijke archivarissen en de oprichting van
volledig functionerende gewestelijke archiefdiensten te wettigen. De taak van
die gewestelijke archivarissen regardeert naar onze mening niet alleen het be
heer van de naar de archiefbewaarplaatsen overgebrachte gewestelijke archief -
beschieden en het toezicht op het beheer van de niet naar de archiefbewaar
plaatsen overgebrachte gewestelijke archiefbescheiden, maar in het bijzonder
ook het beheer van de naar de archiefbewaarplaatsen overgebrachte archief
bescheiden der gemeenten binnen het gewest en het toezicht op het beheer van
de niet naar de archiefbewaarplaatsen overgebrachte archiefbescheiden der
gemeenten binnen het gewest.
1.4 Archieftaken die in het kleine verband der gemeenten veelal onuitvoerbaar zijn,
zullen door een gewestelijke archiefdienst vervuld kunnen worden. Een volledig
functionerende gewestelijke archiefdienst moet naar onze mening beschikken
over een gekwalificeerd inspecteur, een afdeling documentatie, een bibliotheek,
een restauratie-atelier, audio-visuele verzamelingen enz.
1.5 Om te komen tot een sluitend systeem van efficiënt locaal archiefbeheer, zoals
hiervoor geschetst, dient in de wet op de gewesten expliciet tot uitdrukking ge
bracht te worden dat de zorg voor de naar de archiefbewaarplaatsen overge
brachte gemeentelijke archiefbescheiden een gewestelijke taak is. Eveneens
dient de verplichte instelling van gewestelijke archiefdiensten onder leiding
van gewestelijke archivarissen wettelijk geregeld te worden.
1.6 Indien in bepaalde in te stellen gewesten de omvang of het belang van de naar
de archiefbewaarplaats over te brengen archiefbescheiden niet zo groot zul
len zijn dat de oprichting van een volledig functionerende gewestelijke archief
dienst noodzakelijk geacht kan worden, zou naar onze mening m.b.t. het ar
chiefbeheer gedacht kunnen worden aan intergewestelijke samenwerking op
grond van een regeling overeenkomstig de wet gemeenschappelijke regelingen.
1.7 De commissie realiseert zich dat, zolang de Raad voor de Territoriale Decen
tralisatie nog niet gerapporteerd heeft, de toekomstige omvang en de toekom
stige taakstelling van de provincies onduidelijk zijn. Het is niet uitgesloten
dat de toekomstige provincies veel groter dan de huidige zullen zijn en dat de
provinciegrenzen volkomen veranderen.
Ervan uitgaande dat de provincie haar toezichthoudende taken behoudt, zal
het toezicht op de zorg voor de gewestelijke en gemeentelijke archiefbeschei
den tot het takenpakket van Gedeputeerde Staten blijven behoren. Indien de
gewesten evenwel belast zullen worden met toezichthoudende taken m.b.t. de
gemeenten, zal het toezicht op de zorg voor de niet overgebrachte gemeente
lijke archiefbescheiden dienen over te gaan op het dagelijks bestuur van het
gewest.
Nu wij nog geen enkele zekerheid omtrent de toekomstige omvang en positie
van de provincies hebben, kunnen wij ons niet aan nadere uitspraken wagen
over de gevolgen van gewestvorming op de bemoeienissen van de provinciale
[11]