Wij ontvingen
De regesten eindigen in 599 en zijn van het klassieke type, alleen de gewone
plaatsnamen (Luik, Keulen, Nijmegen, enz.) staan in de thans gebruikelijke spelling,
waardoor de regesten aan leesbaarheid winnen. Bij bepalingen van landerijen wor
den de belendingen vermeld, hetgeen eveneens toe te juichen is. Merkwaardigerwijs
wordt het begrip transfix hier wel op de juiste manier gebezigd, dus om het jongere,
door het oudere charter gestoken stuk, aan te duiden. Over de index van persoons-
en plaatsnamen tenslotte alleen maar lof.
C. Dekker
Inventaris van de archieven der gemeente Nieuwenhagen 1800-1939 door
Wvan Muiken, Dienst Inspectie der Archieven in Limburg, Maastricht 1972.
Deze inventaris is een enigszins verkorte uitgave van de volledige inventaris die
zich bevindt op de gemeentesecretarie van Nieuwenhagen alwaar ook de be
schreven archieven berusten op de Provinciale Griffie en ten kantore van de
Dienst Inspectie der Archieven van Limburg. In de verkorte uitgave zijn van de
series over het algemeen alleen de verzamel nummers opgenomen.
Nieuwenhagen werd in 1800 afgesplitst van Heerlen. In de inleiding wordt in het
kort de geschiedenis van het plaatselijk bestuur geschetst met o.a. het van 1830
tot 1839 deel uitmaken van het nieuwe Belgische Koninkrijk. Lijsten van gemeente
bestuurders en -functionarissen over de behandelde periode zijn opgenomen. Voor
de inventarisatie werd gebruik gemaakt van het sinds 1937 bij de Dienst van de
Inspectie der Archieven in Limburg in gebruik zijnde inventaris-model, dat over
eenkomt met het inventarisschema ten behoeve van de beschrijving der gemeente
archieven daterende van na 1813, bij missive van de minister van binnenlandse
zaken van 28 december 1949 aan de gemeentebesturen toegezonden. Achtereenvol
gens werden beschreven de archieven van de secretarie, de ontvanger, het water
leidingbedrijf, het electriciteitsbedrijf, het burgerlijk armbestuur, de ambtenaar
van de burgerlijke stand en het kadaster. Klappers op eigennamen en zaken en
[72]
onderwerpen vergemakkelijken de raadpleging van de 4168 inventarisnummers.
De aantrekkelijkheid van de door de Dienst Inspectie der Archieven in Limburg
in samenwerking met de gemeente Nieuwenhagen uitgegeven inventaris wordt ver
hoogd door 21 afbeeldingen als plattegrond, wapen, burgemeestersportretten en
foto's van het oude dorp.
Het oud-archief van Zevenaar en het Ambt Liemers 1501-1816 door WZon
dervan, Zevenaar 1973.
In de inleiding geeft de streekarchivaris van De Liemers en Doesburg, die een
destijds door drs. R. A. D. Renting begonnen arbeid thans op zo bevredigende
wijze voltooid heeft, een goed gedocumenteerd overzicht van de geschiedenis van
Zevenaar, dat in 1487 stadsrecht kreeg van hertog Johan II van Kleef en eerst in
1816 tot het Koninkrijk der Nederlanden kwam te behoren. De secretaris van het
stadsbestuur was tevens landschrijver of griffier van het Ambt Lijmers. De eerste
afdeling van de inventaris omvat het archief van het stedelijk bestuur, de tweede
het archief, hoofdzakelijk afkomstig van het ambtsbestuur. Bij beide vindt men
een aanhangsel met gedeponeerde archieven. Een uitvoerige inhoudsopgave, een
index op namen en puntig geformuleerde kopnoten en N.B.'s maken deze inven
taris van 1687 nummers licht hanteerbaar.
Inventaris van het archief van het Teekengenootschap Pictura 1774-1968
door P. F. A. Vrolijk, Gemeentelijke Archiefdienst Dordrecht 1973.
Na het Groningse 1 ziet nu ook het Dordtse Pictura haar archief geïnventariseerd.
In de inleiding gaat de bewerker in op de schaarse gegevens over verenigingen van
kunstbeoefenaars en kunstliefhebbers in de eerste helft van de 18e eeuw in Dor
drecht. Het Sindt Lucasgilde, een confrérie van grof- en fijnschilders, leidde geen
bloeiend leven. Dat is met het nog altijd bestaande Pictura, ondanks de moeilijke
perioden onder Franse en Duitse bezetting en in de crisisjaren, gelukkig anders.
De inventaris van 578 nummers, waaronder zeer vele tentoonstellingscatalogi al
zijn die nog lang niet volledig aanwezig geeft een goede indruk van de rol van
Pictura in het culturele leven van Dordrecht. Lijsten van functionarissen zijn op
genomen, alsmede enige illustraties, die in het gebruikte procédé niet geheel tot
hun recht komen waar het de gebouwen betreft, maar ons zeer goed doen kennis
maken met de handschriften van Nicolaas Beets, Joh. Bosboom, H. W. Mesdag
en W. Roelofs.
1 Zie Ned. Archievenblad 1970 blz. 226-227.
[73]