schappelijke aanpak een grote besparing zou opleveren. Dit laatste vooral door het grote aantal identieke of bijna identieke kaarten die in de verschillende verzamelin gen werden aangetroffen. In 1970 werd de N.S.I.D.K. opgericht met Prof. Dr. Ir. C. Koeman als voorzitter, een mededeling hierover werd gepubliceerd in verschil lende tijdschriften.4 Deze stichting nam het bureau C.C.K. onder haar hoede. Het bureau kreeg van het Ministerie van Onderwijs naderhand via het NOBIN (Neder lands Orgaan voor de Bevordering van de Informatieverzorging) een subsidie om een proefproject C.C.K. uit te voeren. De uiteindelijke doelstelling en aanpak van de C.C.K. staat beschreven in de 'Evaluatie van het project C.C.K., maart 1972',5 waaruit ik het volgende citeer: I. Doelstelling van het C.C.K.-project Het ontsluiten van het Nederlandse kaartenbestand, inclusief kaartseries, atlassen, kaarten in boeken en tijdschriften, door middel van een databank bestaande uit ge codeerde beschrijvingselementen. Met behulp van deze databank kan men onder meer: Fiches en catalogi uitprinten naar verschillende onderwerpen en gebieden, voor de verschillende kaartverzamelingen in Nederland. Selecteren naar voor kaarten relevante beschrijvingselementen en sorteren naar combinaties hiervan, waaronder gebied, schaal, auteur, titel, data, coördinaten enz. Bibliografische data op magnetische band uitwisselen met buitenlandse 'C.C.K.' projecten, die ook op het MARC systeem gebaseerd zijn. De V.S. hebben reeds een apart aan kaarten aangepast MARC systeem. In Canada is men zo'n systeem aan het uitwerken. Voor de landen die een nationaal MARC systeem ontwikke len mag aangenomen worden dat zij ook het catalogiseren van kaarten bij dit systeem zullen betrekken. II. Noodzaak en voordelen van een Centrale Catalogus voor Kartografie De centrale aanpak is vereist omdat: De benodigde kennis van kaarten en het titelbeschrijven hiervan zeldzaam is. De geautomatiseerde aanpak in verband met de computerverwerking een instru mentarium vereist, dat alleen bij een centrale aanpak rendabel is. 4 'De Nederlandse Stichting Informatie- en Documentatiecentrum voor de Kartografie. K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift IV (1970 nr. 3) onder meer ook verschenen in Geodesia, maandblad van de Stichting Nederlands Genootschap voor Landmeetkunde (1970, 7-8). 5 Een stencil dat na aanvraag toegezonden wordt. [621 De meeste afzonderlijke verzamelingen niet de middelen hebben hun kaarten redelijk te catalogiseren en nu reeds de snelgroeiende vraag naar kaarten als in formatie verstrekkend medium niet kunnen verwerken. De centrale aanpak heeft als voordeel dat: Dubbel werk voorkomen wordt, omdat vele kaarten in meerdere verzamelin gen voorkomen en vele kaarten slechts kleine onderlinge verschillen hebben. De C.C.K. heeft een procedure ontworpen voor verkorte beschrijvingen waarbij men alleen de afwijkingen van de reeds beschreven kaarten behoeft op te geven. Zo kunnen aangesloten bibliotheken en archieven reeds in een vroeg stadium en op een eenvoudige wijze aan de C.C.K. deelnemen. De kaarten kunnen op deze wijze onder een eigen nummer ingevoerd worden waarna de kaartbehe- rende instantie over een aan eigen wensen aangepaste output kan beschikken. De internationale kontakten de mogelijkheden geven dat ook de nationale C.C.K.'s zo weinig mogelijk werk dubbel doen. De aangesloten kaartverzamelingen in binnen- en buitenland waarmee de C.C.K. in kontakt staat opengelegd en bereikbaar worden. Ook de op het ogenblik nauwelijks bereikbare kaarten in boeken en tijdschriften worden, opgenomen in het C.C.K. bestand, toegankelijk. Het project heeft een aanlooptijd van 1969 tot 1978. In 1973 liep de eerste fase af, waarin aan de hand van het beschrijven van 5000 kaarten het systeem werd opgezet. Allereerst moest de Marc Format for Maps en de 'Nederlandse regels voor het be schrijven van kaarten'6 zoveel mogelijk aan elkaar en aan de speciale eisen van kaarten aangepast worden.7 Er werden door het ACCU, het computercentrum van de Rijks Universiteit Utrecht programma's ontwikkeld voor het op magnetische band zetten van de gemaakte beschrijvingen en voor de bijbehorende mutatie- en correctieprocedures. Met het opgebouwde bestand werden fiches en catalogi uit geslagen. Zeer essentieel was het scheppen van sorteermogelijkheden op schaal en coördinaten, datering van de inhoud van de kaart en andere elementen, die in de 'Marc Format for Maps' niet sorteerbaar zijn of in het geheel niet voorkomen. Op het nippertje kwam een ontwerp voor een regionale en systematische indeling nog in 1973 gereed. Het behoeft weinig uitleg dat het oneindige aantal te karteren on derwerpen het onwenselijk maakte zelf een systematiek voor op de kaart afgebeelde onderwerpen op te stellen. De keus viel zowel voor de regionale als de systematische 6 'Regels voor de titelbeschrijving, vastgesteld door de rijkscommissie van advies inzake het bibliotheekwezen. Hoofdstuk VI, Regels voor de titelbeschrijving van kaarten. Alphen aan de Rijn, Samsom uitgeverij. 1973. 7 'Over het titelbeschrijven van kaarten. Ervaringen opgedaan tijdens de eerste fase van het proefproject C.C.K.'. Open, vaktijdschrift voor bibliothecarissen, literatuuronderzoekers, archivarissen en do cumentalisten. (Jaargang 4. december 1972). [63]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 35