In eerstgenoemd land is het materiaal beperkt tot de geluids- en beeldregistraties 'provenant des organes des pouvoirs de l'Union et des organismes de droit privé créés par eux.' Op deze plaats dient vermeld te worden dat in de Amerikaanse staat Illinois 31 het staatsarchief ter bewaring mag aanvaarden films en geluidsopnamen 'as evidence of its organization, functions and policies'. Interessant is nog dat in Bulgarije 32 de overbrengingstermijn voor fotografische, fo nografische en cinematografische werken 3 jaar is, terwijl voor het traditionele ma teriaal een termijn van 10 jaar geldt. Ook in Polen 33 geldt een kortere overbren gingstermijn (5 in plaats van 10-15 jaar). II. Nederland De definitie van een 'archief' in de 'Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven' en in een voor het rijksarchiefwezen geldende circulaire van de mi nister van binnenlandse zaken van 10 juni 1897 (waarop latere definities terug gaan) kon nog spreken van 'geschrevene, geteekende en gedrukte bescheiden'34. Sedertdien zijn ook andere informatiedragers ontwikkeld en op grote schaal in gebruik geko men: films, grammofoonplaten, geluidsbanden, ponskaarten, discs enz. De Archiefwet 1962 spreekt in artikel 1 alleen van 'bescheiden'. Bij de behandeling van het wetsontwerp is in de eerste kamer de vraag gesteld of onder het begrip 'bescheiden' in de toekomst ook geluidsbanden, filmrollen e.d. zullen kunnen vallen. De staatssecretaris antwoordde dat geluidsbanden ook thans reeds onder de om schrijving van artikel 1 kunnen vallen, b.v. indien een geluidsband in de plaats zou treden van officiële notulen van een vergadering 35. Wanneer, aldus de staatssecre taris, onder filmrollen worden verstaan reeksen van verfilmde archiefbescheiden, dan moeten deze rollen in het geval sub 4° als archiefbescheiden worden aange merkt. Duidelijk is dat in dit antwoord is voorgijgegaan aan de vraag of ook andere films dan opnamen van verfilmde archiefbescheiden als archiefbescheiden in de zin der wet kunnen gelden. Wel heeft de staatssecretaris bij de kamerbehandeling erkend dat boekwerken, bro chures, tijdschriften, dagbladen en gedeelten daarvan indien deze als bijlagen deel uitmaken van ontvangen of opgemaakte archiefbescheiden als archiefbescheiden 31 Archivum 21 (1971) 98. 32 Archivum 17 (1967) 78. 33 Archivum 19 (1969) 85. 34 F. J. Duparc-F. Hinrichs, De Archiefwet 1962 (Alphen aan den Rijn 1963 e.v.j.) 9-12. 35 Ruimer, nl. 'geluidsbanden waarop officiële gesprekken worden opgenomen', bij W. J. Formsma, Gids voor de Nederlandse archieven (Bussum 1967) 7. [58] in de zin der wet kunnen worden aangemerkt. Ook een film, grammofoonplaat, ge luidsband enz. kan betrekking hebben op een zaak waarover correspondentie is ge voerd of kan bij de administratie een punt van behandeling of bespreking hebben uitgemaakt 36. Evenals uitknipsels uit notulen, kranten, tijdschriften e.d. die betrekking hebben op een zaak waarover correspondentie is gevoerd of die een punt van behandeling of bespreking hebben uitgemaakt37 zullen deze films enz. als archiefbescheiden in de zin der wet zijn aan te merken 3S. III. Conclusies Gezien de wetsgeschiedenis zullen in Nederland bepaalde films, geluidsbanden enz. als archiefbescheiden kunnen worden aangemerkt30. Teleologische interpretatie van het woord 'bescheiden' kan zeker ook andere moder ne media onder de wettelijke definitie brengen 40. Toch lijkt het wenselijk om de be paling van artikel 1 van de Archiefwet 1962 duidelijker toe te snijden ook op niet- traditionele registratievormen. Men bedient zich thans van kunstgrepen om bv. het toezicht van de gemeentearchivaris op het beheer van dergelijk materiaal mogelijk 34 Hieronder vallen ook films enz. die in rechte als bewijsstuk hebben gediend. Zo be vatten sommige dossiers van naoorlogse processen tegen oorlogsmisdadigers grammofoon platen met daarop door hen tijdens de bezetting uitgesproken redevoeringen. 37 Zie toelichting op de circulaire van de minister van binnenlandse zaken van 28 decem ber 1949, aangehaald in het voorlopig verslag van de tweede kamer: Duparc-Hinrichs t.a.p. 38 Zo ook in Beieren: 'Zum Aktengut gehören auch Bücher, Drucksachen Licht- bilde, Schallplatte und sonstigen Gegenstande, die nach dem Akteninhalte Bestandteile oder Behagen der Akten geworden sind.' (Archivum 17 (1967) 45). Evenzo in Zwitserland: 'Als Schriftgut im Sinne dieser Weisungen ist zu verstehen Ur- kunden Akten und das hierzu erganzende Bildmaterial Tontrager sowie Drucksachen (Archivum 19 (1969) 151). W. J. Formsma neemt terzake een genuanceerd standpunt in: enerzijds rekent hij toege voegde krantenknipsels niet tot de archiefstukken, anderzijds erkent hij dat boeken en andere drukwerken onder omstandigheden wel als archiefbescheiden zijn aan te merken: zie W. J. Formsma, a.w. (1973) 11-13. Vergelijk ook H. O. Meisner, a.w., 22. 39 Zo ook, inzake geluids- en computerbanden, de recente archiefleer: W. J. Formsma, a.w. (1973) 16. Naast moderne media als archiefbescheiden in de zin der wet zijn er na tuurlijk de documentaire verzamelingen van documenten (in ruime zin) die niet als archief bescheiden in de strikte zin zijn te beschouwen. Verg. R. A. D. Renting, Archief en docu mentatie, in: Nederlands archievenblad 69 (1965) 137-149 en R. A. D. Renting, Docu mentaire verzamelingen in overheidsarchieven, in: Nederlands archievenblad 71 (1967) 10-34. 40 De door het bestuur van de V.A.N. ingestelde 'werkgroep automatisering' oordeelt dat computerbescheiden van de overheid tot archiefbescheiden in de zin der wet gerekend moeten worden. De werkgroep acht het echter dringend gewenst dat dat duidelijk in de Archiefwet 1962 wordt vastgelegd: Nederlands archievenblad 77 (1973) 241. [59]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 33