lengte is uitgebreid tot 17 kilometer, een studiezaal voor ruim veertig bezoekers en voorzien van de modernste hulpmiddelen, een ruime zaal voor de topografische atlas, nieuwe ateliers voor fotoreproduktie en archiefrestauratie, een geluidskamer, een grote koffiekamer voor personeel en publiek en tenslotte deze twee gecombi neerde zalen voor vergaderingen en tentoonstellingen. U kunt dit allemaal straks zelf gaan bekijken. Met deze vergroting van de behuizing is trouwens een even spectaculaire groei van de dienst gepaard gegaan. In 1953, toen het rapport van de raadscommissie de basis legde voor de nieuwbouw, bedroeg de omvang van het archiefbezit acht strekkende kilometers planklengte: nu is dat uitgegroeid tot 17 kilometer. In hetzelfde tijds verloop is het jaarlijkse aantal bezoekers gestegen van 3% duizend tot ruim tien duizend, het jaarlijkse aantal schriftelijke inlichtingen van 500 tot 1700, de vaste personeelssterkte van 20 tot 42 en het aantal werknemers ingevolge de wet sociale werkvoorziening van elf tot 55. Sprekende cijfers, die bewijzen hoezeer dit vergrote gebouw in een sterk gegroeide behoefte voorziet. Wij zijn dan ook op deze dag vervuld van dankbaarheid jegens allen, die tot het be reiken van dit prachtige resultaat hebben bijgedragen. Deze dank richt zich aller eerst tot U, mijnheer de burgemeester, onder wie de Archiefdienst ressorteert, tot het college van burgemeester en wethouders en tot de gemeenteraad. Met de reali satie van dit bouwplan heeft het gemeentebestuur zich op lofwaardige wijze ge kweten van zijn plicht 'zorg te dragen voor de archieven der gemeente'. De moeilijk heden, die ik zo even heb geschetst, zouden zonder Uw aller bestuurskracht niet zijn overwonnen. Ik wil mijn dank in dit opzicht ook gaarne uitstrekken tot oud-burge meester Van Hall, die in zijn ambtsperiode zich zo sterk heeft ingezet voor dit pro ject. Ik blijf nog even op het bestuurlijke niveau, als ik hier tevens mijn dank uitspreek aan mr. J. W. Groesbeek, oud-inspecteur van de gemeentearchieven in de provincie Noord-Holland, die in de loop der jaren meermalen bij Gedeputeerde Staten in de bres is gesprongen voor de belangen van het Amsterdamse Archief. Mogen de oude banden, die hem aan dit Archief binden, daaraan niet vreemd geweest zijn, mijn dank is er niet minder om. En dan kom ik tot de vele personen op het uitvoerende vlak, die hun krachten hieraan hebben gewijd. Daarbij hebben vele persoonswisselingen plaats gehad en U moet mij vergeven, dat ik hen hier niet allemaal met name kan noemen. Onder de directie van de Dienst der Publieke Werken waren het de afdeling Bouwwerken, de afdeling Onderhoud Gebouwen en Gemeentewerkplaatsen en de afdeling Werk tuigen, die met vereende krachten het plan hebben uitgevoerd, in samenwerking met het Gemeente Energiebedrijf voor wat betreft de electrische installaties. Wan neer ik dan hier mijn dank uitspreek aan de directeur van Publieke Werken, inge nieur Meijer, dan betrek ik daarin tevens al zijn medewerkers van hoog tot laag, die hieraan hebben meegeholpen en met wie wij al die jaren prettig hebben samenge werkt. Bij deze collectieve dankbetuiging wil ik wel een speciale vermelding wijden aan degenen, die zich met de artistieke vormgeving hebben belast, en dan noem ik [42] hier gaarne de namen van architect Odink, die het plan heeft ontworpen, en de ar chitecten Laarhoven en Van Kasteel, die het interieur hebben verzorgd. Tenslotte mag ik niet eindigen zonder nog eenmaal met eerbied mijn ambtsvoorgan ger Oldewelt te gedenken, die tijdens zijn bewind zo krachtig heeft geijverd voor de schepping van het gebouw dat wij nu rijk zijn, die na zijn aftreden de verwezen lijking van zijn bouwplan nog van nabij heeft kunnen volgen, maar de algehele vol tooiing helaas niet meer heeft mogen beleven. Dat hij er nu niet meer bij is, is voor het Archief de enige schaduw, die valt over deze blijde dag. Ik dank U. Toespraak van burgemeester dr. I. Samkalden Mijnheer de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Dames en Heren, Gevraagd naar de taak van het Gemeente-archief zal een doorsnee Amsterdammer iets antwoorden in de trant van: 'Nou, dat is een plaats waar ze oude papieren be waren, nietwaar'. En sprekend over het nut van dat bewaren zal hij zeggen: 'Das handig. Kan je nog eens iets naslaan'. En de man zou groot gelijk hebben. Het tientallen en honderden jaren bewaren van de stadsadministratie is van groot practisch belang, hetgeen meermalen is be wezen. In een rede uit 1959 heeft de toenmalige gemeentearchivaris Mr. W. F. H. Oldewelt enkele sprekende voorbeelden van dit belang gegeven. Zo is na de le wereldoorlog op grond van onderzoekingen in het gemeente-archief onomstotelijk vast komen te staan, dat de marmeren zuilen die op de stoep van het pand Herengracht 502 (mijn huidige ambtswoning) sieren, niet op particuliere, maar op gemeentegrond staan. En het practische belang daarvan hoor ik U denken? Aangezien de zuilen op ge meentegrond stonden, was het mogelijk precario te heffen. Wat betreft het pand Herengracht 502 verloor de kwestie na 1925 haar practisch belang, omdat Dr. Van Aalst president van de Nederlandse Handel-Maatschappij het pand in dat jaar aan de gemeente schonk. Uitgebreider onderzoek in het gemeente-archief bracht echter aan het licht, dat alle stoepen van grachtenhuizen gemeente-eigendom zijn en dus precarioplichtig. Een ander voorbeeld van het nut van het bewaren van oude documenten: in 1935 [43]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 25