het nieuw-archief van na 1813 bleef waar het was, namelijk ten stadhuize, en daar
mee werd de reeds bestaande ongelukkige scheiding tussen oud- en nieuw-archief
voor onafzienbare tijd bestendigd. Want toen het gemeentebestuur in 1923 voor het
nieuw-archief een ander onderkomen moest zoeken in verband met de verbouwing
van het stadhuis, was dat het begin van een lange lijdensgeschiedenis. Het nieuw-
archief werd bij wijze van noodmaatregel ondergebracht in een voor dit doel onge
schikt pand aan de Herenmarkt, weliswaar onder het uitdrukkelijk beding, dat dit
slechts een tijdelijke bewaarplaats zou zijn, maar ook hier zou de tijd leren dat
niets zo bestendig is als het tijdelijke. Wel mocht de toenmalige gemeentearchivaris
Breen het nog beleven, dat in 1926 door de gemeenteraad werd besloten tot uitbrei
ding van dit gebouw met een archiefbewaarplaats ter vervanging van het gebouw
Herenmarkt, maar toen Breen kort daarna overleed bleef dit plan onuitgevoerd,
omdat zijn opvolger Le Cosquino de Bussy het ondoelmatig achtte, en naar mijn
mening terecht. Vervolgens waren de economische crisis en de bezuinigingspolitiek
van de jaren 30 de oorzaak, dat er van nieuwbouw voorlopig geen sprake was. Toch
aanvaardde de gemeenteraad in 1938 zowaar een nieuw bouwplan van groter opzet
dan het vorige, maar voordat dit tot uitvoering kwam brak de oorlog uit en ging
ook dit plan in de ijskast.
Na 1945 wekte de alom aangeheven leuze van herstel en vernieuwing de hoop, dat
nu ook het Archief weldra in die vernieuwing zou mogen delen, maar die hoop
bleek voorlopig ijdel, nu het herstel van de oorlogsschade om respectabele redenen
de voorrang kreeg boven de bouw van zoiets als archiefbewaarplaatsen. Intussen
werd het ruimtegebrek hier op de Amsteldijk steeds nijpender en vertoonde het
gammele gebouw Herenmarkt dreigende tekenen van verval.
Betere perspectieven openden zich pas, toen in 1950 een nieuwe gemeentearchivaris
optrad in de persoon van mr. W. F. H. Oldewelt, een figuur aan wie de Archief
dienst zeer veel te danken heeft. Hij was het, die het gemeentebestuur met kracht
van argumenten ervan wist te overtuigen, dat er eindelijk iets moest gebeuren. Zo
werd in 1952 ingesteld de commissie ad hoe voor het Gemeentearchief, die opdracht
kreeg het vraagstuk van de huisvesting van de gemeentelijke archieven in volle om
vang te onderzoeken en voorstellen te doen tot uitbreiding van het gebouw Amstel
dijk met als doel de centralisatie van alle archieven in dit gebouw. Deze commissie
bracht in 1953 een rapport uit, dat door de gemeenteraad werd aanvaard. Op basis
van dit rapport ontwierp de dienst der Publieke Werken een bouwplan, dat in 1955
de goedkeuring van de raad verwierf: de kosten waren geraamd op 2% miljoen.
Nieuwe hindernissen in de vorm van de bouwstop voor overheidsgebouwen en de
bestedingsbeperking van 1957 veroorzaakten nu echter weer jarenlang uitstel. Ten
slotte bleek het plan alleen te verwezenlijken, als het werd uitgevoerd in fasen, en
zelfs dat kwam moeizaam van de grond, want een persoonlijke interventie van
burgemeester Van Hall bij de minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid
was nodig om in december 1960 de goedkeuring voor de eerste fase van het pro
ject te verkrijgen. Nu kon dan de bouw van start gaan: op 8 juni 1961 werd de
eerste paal geslagen door de staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Weten-
[40]
schappen mr. Y. Scholten. Wat de staatssecretaris bij die gelegenheid heeft gezegd,
is de moeite waard om nog eens te horen:1
'Mijnheer de burgemeester, de gemeente Amsterdam zorgt voortreffelijk voor zijn
archievenDuidelijk is het, dat het gemeentebestuur van de hoofdstad een juist
inzicht heeft in het praktisch nut en in het wetenschappelijk belang van het archief
van de hoofdstad des lands. Een archief, dat door de vorige gemeentearchivaris
eens is genoemd het historisch laboratorium van onze universiteit en dat niet alleen
plaatselijk, doch ook nationaal gezien van zo groot belang is'.
Staatssecretaris Scholten heeft bij die gelegenheid nog meer behartenswaardige din
gen gezegd, waarvan ik er nog één wil laten horen om zijn actualiteit. Hier komt het:
'Ik heb alle reden tot erkentelijkheid wanneer ik bedenk, dat 20.000 delen notariële
protocollen, die het gemeentearchief herbergt, rijkseigendom zijn Zij zijn in het
gemeentearchief goed verzorgd en het rijk behoeft zich althans over de berging van
deze enorme hoeveelheid archiefbescheiden geen zorgen te maken'.
Aldus de staatssecretaris in 1961; ik zei U al, het is soms de moeite waard om de
uitspraken van vroegere bewindslieden nog eens op te rakelen. Dat geldt in het ar
chiefwezen net zo goed als in de politiek en je kunt nooit weten waar het goed voor
is.
Die eerste paal heeft overigens wel bijna zijn koperen jubileum gehaald, voordat
het hele werk voltooid was. Deze trage voortgang had twee oorzaken. Ten eerste
had de uitvoering van het plan in fasen tot gevolg, dat voor elke afzonderlijke fase
van nieuwbouw de goedkeuring van de minister van volkshuisvesting vereist was,
en daarbij gaat men nu eenmaal niet over een nacht ijs. Ten tweede bleek het in 1955
verleende bouwkrediet niet toereikend om de loon- en prijsstijgingen bij te houden,
zodat in de loop der jaren herhaalde kredietverhogingen noodzakelijk waren, en die
konden in een tijd van krappe gemeentelijke financiën slechts met moeite en tijd
verlies worden ingewilligd. Het wil wat zeggen, dat het oorspronkelijke krediet van
2,5 miljoen tenslotte is opgelopen tot 5,2 miljoen het zijn gemakkelijke getallen,
je hoeft de cijfers maar om te keren, maar zo gemakkelijk is het in werkelijkheid
niet gegaan. Al met al zijn de drie fasen van de bouw slechts met horten en stoten
tot uitvoering gekomen. De eerste fase, een archiefbewaarplaats met 12 kilometer
planklengte, kwam in het voorjaar van 1964 gereed. Daarna duurde het drie jaar
voordat met de tweede fase kon worden begonnen: deze bestond uit de werkvleugel
naast het hoofdgebouw en was voltooid in december 1969. In de zomer van 1971
kwam tenslotte de derde fase aan de beurt, de restauratie van dit oude raadhuis, die
ook al weer langer heeft geduurd dan wij hadden verwacht en waarbij we de erva
ring hebben opgedaan, dat het soms gemakkelijker is een nieuw gebouw neer te zet
ten dan een oud gebouw te vernieuwen.
Vandaag mogen wij ons erover verheugen, dat het werk van lange adem is voltooid.
Wij beschikken nu over een gebouwencomplex met alles, wat een modern archief
nodig heeft: een geklimatiseerde archiefbewaarplaats waarmee de totale plank-
1 De woorden van de heer Scholten werden via een geluidsband ten gehore gebracht.
[41]