bestanden naar de archiefbewaarplaatsen van zo tot stand gekomen rayons over te brengen in het belang van de raadpleging. Wanneer men omgekeerd aldus terecht een Limburgs gemeentearchivaris 'archieven, afkomstig van gebieden, die vóór 1815 een geheel verschillende staat kundige gebondenheid hadden, bij elkaar in één depot plaatst, kan men hiermee wel het welzijn van die archiefstukken beogen, maar dan gaat dit ten koste van het historisch onderzoek'. Op de begrijpelijke vraag 'hoe de bestaande gemeente- en streekarchivariaten in gewestelijk verband zullen worden geïncorporeerd', kan de commissie vooralsnog geen gedetailleerd antwoord geven, omdat zij voor wat betreft de gewestelijke inde ling nog volkomen in het duister tast. Wanneer de gewestgrenzen vastgesteld zijn, zullen zo spoedig mogelijk desiderata op tafel gelegd moeten worden met betrek king tot de indeling in archiefrayons. Decentralisatie versplintering van krachten? Bij de zeven provinciale inspecteurs en bij de 'jonge chartermeesters' is ernstige ongerustheid ontstaan over de door de commissie voorgestelde structuur. Met name vinden zij de geprofeteerde leegloop van de rijksarchieven in de provincies een ongunstige ontwikkeling. 'De locale historicus zal wel gelukkig zijn; de echte wetenschappelijke onderzoekers en vele genealogen zouden veeleer gebaat zijn bij concentratie van hun bronnenmateriaal in de rijksarchiefbewaarplaatsen', aldus de 'jonge chartermeesters'. De zeven provinciale inspecteurs vrezen ondermijning van de positie van de huidige rijksarchieven en van die der provinciale inspecties. Overgang van bevoegdheden van rijksarchivaris en provinciale inspecteur op ge westelijke archivarissen zal zo vervolgen zij 'een versplintering van de thans in het Nederlandse archiefwezen aanwezige structuur' tengevolge hebben, 'een versplintering, die het historisch onderzoek op uiterst nadelige wijze zal beïnvloe den' 'De grote gemeentearchieven zouden hun zeggenschap willen uitbreiden over de wijde omtrek 'Om versnippering van krachten te voorkomen, zou in een nieuwe opzet (juist) een zo doelmatig mogelijk gebruik dienen gemaakt te wor den van de goed geoutilleerde rijksarchieven.' 'De belangen van het historisch on derzoek' zijn ermee gemoeid. 'De wetenschap is het meest gebaat bij een grote concentratie en daarom zou gestreefd moeten worden naar uitbouw van de rijks archieven in de provincie, die zo ingericht moeten zijn dat ze de archieven van de (kleinere) gemeentes en waterschappen adequaat kunnen opvangen. Het zou bij zonder efficiënt zijn, wanneer al het geschoolde archiefpersoneel, dat in de pro vincie aanwezig is, in één gezamenlijke dienst, ondergebracht in één goed gebouw, zou kunnen werken'. Tegenover de mening van de commissie, 'dat de Archiefwet zo gewijzigd moet worden dat er gewestelijke archiefbewaarplaatsen moeten ko men, waar de gemeenten hun archieven inbrengen' wordt de vraag gesteld 'of de wet niet zo veranderd moet worden dat zowel gemeenten als waterschappen en gewesten hun archieven moeten inbrengen in één archiefbewaarplaats per provincie. [30] Ook het Rijk zou daar dan tenslotte nog met zijn archieven terecht kunnen, zij het met de nodige rijkssubsidie Zie hier, dames en heren, een bloemlezing van citaten van een aantal collega's in rijks- en provinciale dienst, die in-bewaring-geving van rijksarchivalia aan gewes telijke (en rayon-)archiefdiensten ten scherpste afwijzen. Het vraagstuk is actueel, ook in ander verband. Ik memoreer de Adviezen nrs. 4, 29 en 47 van de Archiefraad, die juist in-bewaring-geving van rijksarchiefbescheiden aan gemeenten bepleiten in die gevallen, waarin dit in het belang is van de openbare raadpleging. De commissie heeft niet anders willen doen dan in het spoor van de Archiefraad te wijzen op de consequenties van de in art. 2 van de Archiefwet 1962 en art. 11 van het Archiefbesluit gewaarborgde beginselen inzake in-bewaring-geving. Het belang van de raadpleging of van het behoud der bescheiden worden in het Archief- besluit expliciet als de gronden van in-bewaring-geving opgegeven. Onderscheid tussen locaalhistorisch onderzoek en wetenschappelijk onderzoek wordt niet ge maakt. Wij vonden het ook nodig Advies nr. 19 van de Archiefraad te noemen, omdat daarin gepreludeerd wordt op een nieuwe benadering van de organisatie van rijks archieven en provinciale archieven. Verder zijn wij niet gegaan. Als commissie laten wij ons beslist niet uit over het voor en tegen van een nieuwe totaal-organisatie van het archiefwezen, die enige collega's visionair aan de kim zien verschijnen een organisatie, die het bestaan van rijksarchieven in de provin cies geheel overbodig maken zal, omdat alle archiefbescheiden, die er niet thuis horen, aan de rechtmatige eigenaren in gemeente, streek of gewest zijn terugge geven en het resterende onder het beheer van een provinciale archivaris is gesteld. Bestudering van de totale organisatiestructuur van het Nederlands archiefwezen valt buiten het kader van de ons gegeven opdracht. In de eerste aflevering 1972 van het Nederlands Archievenblad is bovendien daaraan reeds op indringende wijze ruim aandacht geschonken. Met nadruk distanciëren wij ons thans, nog meer dan in ons eerste ontwerp, van het doen van een al te premature uitspraak over het toekomstig functioneren van de rijksarchieven in de provincies. Laat ons daarmee wachten totdat vastge steld is, welke de omvang en taakstelling van de toekomstige provincies zullen zijn. Wij zijn de laatsten, die centralisatie van bij elkaar behorende archieven niet gerie felijk zouden achten voor onderzoekers. Het ideaal van algehele centralisatie, d.w.z. concentratie van alle overheidsarchieven in één gebouw, valt in ons land -waar in het verleden voor decentralisatie is gekozen evenwel niet meer te bereiken. Tegenover het verwijt dat wij ons bestaande gedecentraliseerd archiefbestel willen uitbouwen in de gewesten en de rijksarchieven willen beroven van kostbare be standen, stellen wij dat wij juist omgekeerd een nuttige concentratie van de een ge heel eigen taak vervullende gemeentearchieven beogen: alle gemeentearchieven blij ven in de regio, thuis of zo dicht mogelijk bij huis, maar dank zij de nuttige con centratie in de gewestelijke of rayon-archiefbewaarplaats wordt voor de gemeenten de mogelijkheid geschapen om gezamenlijk te beschikken over gespecialiseerde medewerkers en een technische outillage, die voor elke gemeente afzonderlijk on- [31]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 19