genover staat. Vooral de indeling van een archief inventaris is moeilijk. Een schema dat redelijk aandoet, is met enige handigheid wel op te zetten, maar al te vaak ge beurt het dan, dat de bewerker aan het forceren gaat om zijn stukken erin te passen en dat is nu juist een averechtse methode. Men moet bij elk archief soms na lang wikken en wegen de indeling zien te vinden, waar het betrokken archief om vraagt. We hebben hier in Nederland het spreekwoord 'de kleren maken de man'. Dat wil zeggen: de kleren zijn bepalend voor de maatschappelijke positie, die iemand be kleedt. Een man, die er prijs op stelt een goede maatschappelijke positie te verkrij gen en te behouden, zal erop toe moeten zien, dat zijn kleren netjes zijn en hem behoorlijk zitten. U vindt dit misschien een erg ouderwets standpunt, maar als U naar een ouderwetse spreker komt luisteren, kunt U niet anders dan een ouderwets betoog verwachten. Ik zou het genoemde spreekwoord met een kleine wijziging op onze archieven willen toepassen: 'de inventaris maakt het archief'. Een archief heeft een keurige, goed passende inventaris nodig om in onze maatschappij ten volle tot zijn recht te komen. Niets is zo fnuikend voor een archief als een onordelijke, slecht passende inventaris. Dit is de gulden regel, die ik voorop zou willen stellen. Het streven van een archivaris dient gericht te zijn op een inventaris, die het archief goed past, zodat het archief er op zijn voordeligst in uitkomt. Deze hoofdregel houdt in feite de erkenning in van de individualiteit van elk archief. Ik zou U haast de raad willen geven deze hoofdregel in mooie Gothische letters op schrift te stellen, de tekst vervolgens op te hangen boven Uw bed om dan zo'n kwartier voor het slapen gaan over deze regel te mediteren. Ik weet, dat mediteren tegenwoordig erg 'in' is bij de jonge generatie en ik zou zeggen: waarover kunt U dan beter mediteren dan over de problemen van Uw vak? U ziet, dat een ouderwetse spreker U ook nog wel een moderne raad kan geven. Zoals de kleren van mijn buurman mij niet zullen passen en omgekeerd, zo zal het indelingsschema, dat het ene archief past, vaak niet geschikt zijn voor een ander. Uiteraard weet ik zeer wel, dat er algemene schema's bestaan voor bepaalde soorten van archieven met name voor gemeente-archieven, voor polderarchieven en voor kerkelijke archieven. Ik wil hun waarde hier niet aantasten. Waarde hebben ze on getwijfeld men kan er nut van hebben maar we moeten inzien, dat die waarde een zekere grens heeft, niet onbeperkt kan gelden. De man, die een confectiepak koopt in een goede kledingzaak, vindt daar een coupeur, die het gekochte pak door het aanbrengen van allerlei veranderingen aan weet te passen aan het individuele figuur van de drager. Zo behoort ook de archivaris, die een algemeen schema ge bruikt, dit schema als een goede coupeur weten aan te passen aan de individualiteit van zijn archief. Erkenning van de individualiteit van elk archief moet ik herhaal het voor de archivaris voorop staan. Dit geldt ook voor het geval hij op een gegeven ogenblik niet met één, maar met twee of meer archieven te maken krijgt. Archieven van verschillende herkomst mogen gerust in één inventaris worden beschreven, mits men ze dan naar hun herkomst gescheiden houdt. Een bekend voorbeeld vormt een 328 inventaris van de notariële archieven, zoals die per provincie in een rijksarchiefbe waarplaats of per gemeente in een gemeentelijke archiefbewaarplaats worden be waard. Vermenging van archieven is uit den boze. Iedereen weet dit in theorie. Evenwel wordt tegen deze regel nog telkens gezondigd. Zo trof ik in de inventaris van een parochiearchief, d.w.z. het archief van het parochiebestuur, rubrieken aan met betrekking tot religieuse verenigingen. Dit is toelaatbaar, als de desbetreffende stukken een uitvloeisel zijn van de bemoeiingen van het parochiebestuur mét de betrokken verenigingen, maar gaat het om de archieven van die verenigingen zelf met inbegrip van notulen van vergaderingen, dan is het evident, dat ze niet als on derdeel van het archief van het parochiebestuur mogen worden beschreven, maar als gedeponeerde archieven een plaats dienen te krijgen na het eigenlijke parochie archief. Met het archief van een diaconale commissie is het al net zo. Het mag niet behandeld worden als onderdeel van het diaconiearchief. Wanneer een commissie geen notulen heeft opgemaakt en men de naam archief voor de nagelaten stukken te weids vindt, dan kan men ze aanduiden en behandelen als bij het hoofdarchief gedeponeerde archivalia. Verkeerd is het ook in dit verband de archieven door ver schillende takken van één familie gevormd tot één archief te versmelten. Het her- komstbeginsel laat dit niet toe. De indeling van een archief inventaris vereist de grootste nauwgezetheid. Wie een indeling van een inventaris in rubrieken tot stand brengt, dient er zich rekenschap van te geven, of hij een indeling wil maken naar stukken in concreto of naar onder werpen in abstracto. Beiderlei indeling dooreen te halen is fout. Toch worden zon der de minste scrupules naast elkaar gezet: notulen en financiën, rekeningen en schulden, in een kerkelijk archief acta en geschillen, in het archief van een school bestuur jaarverslagen en feesten. Het moet toch duidelijk zijn, dat notulen, rekenin gen en jaarverslagen als soorten van stukken op één lijn staan, financiën, geschillen en feesten als onderwerpsaanduidingen op een ander niveau. Soms kan het onna denkend combineren van verschillende begrippen in een indelingsschema aanleiding geven tot een pijnlijk misverstand. In een bepaalde archiefinventaris werd ik eerst met notulen geconfronteerd, vervolgens met de directeur. Ik begreep, dat de notulen in het archief tastbaar aanwezig zouden zijn, maar zou de overleden directeur ook in het archief zijn bijgezet? Zijn stoffelijk overschot wellicht? Zo erg was het ge lukkig niet. Bedoeld waren: stukken betreffende de directeur, niet de directeur in hoogst eigen persoon. Hier werd gezondigd tegen een eenvoudige regel van de logica. Dr. J. L. van der Gouw heeft er m.i. bij zijn intrede als hoogleraar aan de Universiteit van Amster dam terecht op gewezen, dat het niet in acht nemen van simpele regels van de logica een van de zwakste kanten vormt van vele archiefinventarissen K 1 J. L. van der Gouw 'Archiefwetenschap. Rede uitgesproken bij de openbare aanvaar ding van het ambt van buitengewoon hoogleraar in de archiefwetenschap en in de paleografie van de veertiende tot de zeventiende eeuw aan de Universiteit van Amster dam op maandag 26 maart 1973' (Albani B.V./'s-Gravenhage) blz. 10 en blz. 16 noot 71. 329

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 5