hoeksoverleg bepalen beleidsambtenaar en registrator tezamen wat niet voor blij vende bewaring in aanmerking komt. Dit gebeurt in overleg met de archivaris die de voor bewaring bestemde bescheiden t.z.t. zal overnemen. Maatstaf is, zie artikel 3 lid 1, de taak en de plaats van de betrokken administratie binnen het overheids apparaat. Nu staan de methoden ter bespreking om de toegankelijkheid te waarborgen van dat, wat na de vernietigingspercentages van 85 tot soms 99,5 overblijft. Een eerste middel hiertoe is de inventaris. De inventaris is, aldus de Handleiding, een wegwijzer en geeft een overzicht van de organisch gegroeide ordening van het archief. De ontwikkeling van de moderne inventaris dateert van het laatste kwart van de 19de eeuw. Tevoren tilde men niet zwaar aan de objectiviteit. Karakteristiek voor de oude onbevangenheid is het register, dat P. Nijhoff in 1856 deed verschijnen op het archief van het Hof des Vorstendoms Gelre. Het werk vermeldde alleen 'wat van voortdurend aanbelang kon geacht worden'. In dezelfde geest publiceerde R. A. van Zuylen in 1863 zijn inventaris van de archieven van de stad 's-Hertogen- bosch 1399-1800 'chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen be vattende' De archivaris bepaalde vaderlijk wat wel en wat niet de moeite waard is en het verband, waarin de stukken dienen te worden bezien. Sinds de Handleiding presteren we dat niet meer. De werkwijze, welke de Hand leiding propageerde, wilde beantwoorden aan de vraag van de administratie en de niet-anecdotische geschied-beoefening naar objectieve gegevens. 'L'histoire n'est que la mise en oeuvre des documents', geschiedenis is enkel het laten spreken van de bewijsstukken schreven franse collegae in diezelfde tijd, het einde van de 19de eeuw 2. Er was verzet tegen het verbreken van het onderling verband van de stukken en de vereniging daarvan met andere, omdat 'daardoor de bewijskracht der stukken verminderd of vernietigd wordt'Bijeengegaard materiaal is gevaarlijk materiaal. Van Riemsdijk, wiens baanbrekend optreden onlangs door Van der Gouw werd geschetst, tekende aan, dat het archief beschouwd moet worden als een eenheid. Het onderzoek naar de oude orde komt eerst. Series moeten worden hersteld; bij elkaar behorende stukken dienen bijeengevoegd en in één enkele beschrijving te worden vervat. De inventaris moet 'den onderlingen samenhang der onderdeelen' aangeven 4. De documentatie-methoden van het eeuw-midden werden afgewezen. Men verliet het losse stuk en 19de eeuwse instrumenten als de 'inventaire sommaire' en de 'in- ventaire analytique'. Van Riemsdijk groeide mede door de aard van vraag en ma- 2 Ch. V. Langlois en Ch. Seignobos, Introduction aux études historiques, Paris 1895, p. 152. 3 J. L. van der Gouw, Archiefwetenschap, 's-Gravenhage 1973, p. 6. 4 Archief van het Algemeen Rijksarchief 656 papieren Van Riemsdijk 'Practische wen ken ten opzichte van de ordening en inventariseering van archieven', dec. 1887. 324] teriaal naar het instrument, dat in de Handleiding een getuigschrift kreeg: de in ventaris, die de bestanddelen van het archief beschrijft in het onderling verband. De archiefinventaris geeft in beginsel weinig inhoudelijke voorlichting; zij dient zich te richten naar de structuur. Dat kan nogal eens een teleurstelling zijn voor de klant, die gebeurtenissen, namen, zaken en ontwikkelingen zoekt. Indices op namen en zaken kunnen de inhoudelijke toegankelijkheid voor de archiefbescheiden bieden. Om predestinatie van het onderzoek te voorkomen zullen de indices opgezet moeten worden na de inventarisatie en vanuit het taal- en leefpatroon van hen, die het ar chief deden ontstaan. Dames en heren, Op het einde van de 17de eeuw botsten geschiedkundig ongeloof en kennis met el kaar. Die worsteling van scepsis en eruditie deed de archiefwetenschap ontstaan. Het vak ontwikkelde zich vervolgens naarmate de archieven toegankelijk werden gesteld. In deze tijd klinkt de wens om de overheidsarchieven toegankelijk te stellen op korter termijn dan de vijftig jaren welke de Archiefwet 1962 voorschrijft. Van gezaghebbende zijde werd in een ons verwante kring op studiedagen te Lun- teren gesteld dat een eigentijdse toegankelijkheid een middel is om te komen tot een doelmatig, democratisch bestuur5. Een actuele openbaarheid vraagt om methoden, die beantwoorden aan de admini stratieve werkelijkheid van nu. Ten dienste van de in aard en omvang sterk zich ontwikkelende vraag zal de achivistiek moeten worden uitgebouwd. Hieraan werkt de Rijks Archiefschool. Het Archievenblad deed in het begin van dit jaar Forms- ma's studie 'Het inventariseren van archieven' verschijnen. In Amsterdam werd dit jaar voor dit vak een eigen leerstoel opgericht. Goed is het dat we daarnaast, om ons te beraden en om elkaar in de haren te vliegen als collega's tezamen komen. Bij dit beraad zal het streven naar objectiviteit uitgangspunt moeten zijn en het streven om te beantwoorden aan de eigentijdse vraag doel. Het werk dient te steunen op een grondige kennis van de materie en op een goed ontwikkeld wantrouwen ten aanzien van het menselijk vooroordeel. Men moet voortdurend waken tegen de natuurlijke neiging het materiaal bij te kleuren. Sinds het monument van archivistische mentaliteit, de Morrenstichting, de studie dagen subsidieert, valt de term symposion. Overleg vooronderstelt openheid en vriendschap en dat verzamelt zich inderdaad licht rond een glas. Met op de achtergrond de oude heer Morren heet ik U van harte welkom en spreek de wens uit, dat de Scheveningse bezinning mag leiden tot verrijking. 5 G. J. Lammers, Grotere openheid van bestuur en de toegankelijkheid van de over- heidstarieven, Verslag studiedagen 1973 Studiekring voor Documentatie en Administra tieve Organisatie der Overheid, z.p. 1973, p. 30. 325

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1974 | | pagina 3